Er ontbreekt naar mijn idee iets in het opiniestuk dat de Utrechtse hoogleraar Duits Ewout van der Knaap een paar dagen geleden in NRC publiceerde. Dat stuk gaat over de dreigende situatie bij met name de universitaire opleidingen Frans en Duits, een situatie van verdere verschraling van de opleidingen, en dat in een tijd dat er schreeuwende lerarentekorten zijn voor – onder andere – deze twee zo belangrijke talen.
“Ligt het aan de verengelsing van het hoger onderwijs,” vraagt Van der Knaap zich af in zijn stuk over de oorzaken van het lerarentekort, “het toegenomen aanbod aan studierichtingen die veelal breed van aard zijn, de overheidsprikkels voor beta-studierichtingen (‘Kies exact’)?” Maar hij vergeet volgens mij een heel belangrijke factor: de omlaag gekelderde status van het leraarschap, waar heel weinig aan gebeurt. De salarissen zijn iets bijgesteld, maar nog steeds proberen scholen weg te komen met een zo laag mogelijk startsalaris en ook proberen ze anderszins niet echt om het vak aantrekkelijker te maken.
Het probleem begint al bij de opleidingen, maar dat heeft niet met de inhoud te maken. Ik geef college in de Nijmeegse educatieve master, en met name studenten die een beetje een omweg hebben genomen naar het leraarschap door eerst iets anders dan Nederlands te zijn gaan studeren, betalen het volle pond aan college- en andere gelden – en van zulke studenten zullen we het echt moeten hebben. Die mensen zetten zich al meteen in voor de school waar ze stage lopen maar moeten daarnaast soms nog allerlei bijbaantjes aannemen. Dan moet je wel heel veel liefde hebben voor het vak.
Daar komt bij dat veel jonge, idealistische leraren door alle werkdruk en problemen het ook niet bolwerken en na een paar jaar weer vertrekken.
Geen uitweg
Ik zou zeggen: voor je begint allerlei drastische aanpassingen te doen in het academische onderwijsprogramma om zo zogenaamd de studie aantrekkelijker te maken: suggereer niet dat de lerarentekorten de schuld zijn van de universitaire opleidingen, maar zorg eerst dat aan randvoorwaarden is voldaan om het vak aantrekkelijk te maken. Stel geld beschikbaar om studenten die kiezen voor een educatieve master vrij te stellen van gigantische eigen bijdragen. Zorg ervoor dat ze daarna goed kunnen landen in een nieuwe baan, met voorwaarden zoals die ook elders gelden voor hoger opgeleiden. En zorg dat ze zich prettig voelen in de klas, dat ze hun idealisme bijvoorbeeld ook uit kunnen leven, kunnen blijven studeren en mooie lessen in elkaar kunnen zetten.
Nu lijkt het erop dat het probleem van het lerarentekort wordt gelegd bij de universitaire opleidingen. Omdat die niet genoeg doen aan ‘humane AI’ of iets dergelijks, komen de studenten niet, en daardoor zijn er nu te weinig leraren. De maatregelen die vervolgens genomen worden om de studies aantrekkelijker te maken mogen vervolgens ook eigenlijk geen geld kosten terwijl ze wel extra werk zijn. Dus ook in de opleidingen treedt onherroepelijk verschraling op – en geen uitweg uit de huidige problemen, maar eerder een verslechtering.
Selecteren
Ik kan me eigenlijk geen inhoudelijke aanpassing van de collegeroosters voorstellen die het lerarentekort gaat oplossen. Sterker nog, het lijkt me allemaal uiteindelijk een vorm van academische verdeel-en-heers-politiek die de feitelijke problemen buiten schot laat. Er komen cursussen Frans en Duits in brede bachelors, maar waarom die studenten dan ineens zo dwaas zouden zijn om tegen zulke onaantrekkelijke voorwaarden te kiezen voor het lerarenvak, wordt niet duidelijk.
En op termijn alleen maar erger maakt, want verborgen onder dit alles zit het idee dat universitair docenten Frans en Duits (en Nederlands) in ‘brede bachelors’ colleges gaan geven, en zo zieltjes werven onder de studenten van die brede bachelors om wel een educatieve master te doen en alsnog leraar Frans te worden. Breder openstellen van de educatieve masters kan het vak onmogelijk meer prestige geven.
Nee, wat nodig is, is dat het qua status en geld aantrekkelijker wordt om te kiezen voor het leraarschap en dat we daarom uiteindelijk inhoudelijk juist strenger kunnen zijn, en selecteren. Wat nodig is, is een brede coalitie van lerarenverenigingen, academici en politici die samen duidelijk maken dat deze verschraling gestopt moet worden. Dat elementaire kennis van de grote buurtalen essentieel is voor iedereen, dat we daar goede docenten voor nodig hebben, specialisten, die zich niet hebben laten afschrikken door financiële obstakels maar zich vervolgens wel vol liefde en aandacht zijn gaan inzetten voor een prachtig vak.
Ewout van der Knaap zegt
Wederom een fijn stuk van Marc van Oostendorp. Helaas wordt echter een citaat verkeerd gebruikt. Enkel de lezer die mijn artikel in NRC ernaast legt valt op dat de geciteerde passage wordt gekoppeld aan het lerarentekort terwijl ik me in de passage richt op de geringe keuze voor bepaalde studierichtingen, overigens in een niet volledige opsomming. Met een maximum van 800 woorden heb ik mijn best gedaan wat punten te maken en wilde het dit keer eens niet uitgebreid over het docentschap hebben, mede vanwege de misvatting bij het grote publiek dat dat de enige richting is die je met talenstudie op zou kunnen.
Enfin, moge de boodschap van het pleidooi om het leraarvak aantrekkelijker te maken overal doordringen.
Antoon Berentsen zegt
“Zorg dat ze zich prettig voelen in de klas”, stelt Van Oostendorp. Mij valt op dat de olifant in de kamer nooit genoemd wordt bij dit soort discussies: de leerling! Die moet aan de bak! De docent heeft geen smakelijk pilletje of lekker spuitje om de leerstof te injecteren. Van haar/hem wordt echter alles verwacht om die leergierigheid te wekken, ook bij leerlingen die daar duidelijk geen zin in hebben of geen reden toe zien. Waarom haken enthousiaste docenten af? Misschien moeten we “daarom uiteindelijk inhoudelijk juist strenger kunnen zijn, en selecteren” ?
Geert Buelens zegt
Beleid in Nederland:
de ene week investeren we miljoenen in de Geesteswetenschappen, met als belangrijk argument het lerarentekort aan te pakken.
de volgende week maken we bekend: “Ook staakt het ministerie de toch al aflopende subsidies voor tweede lerarenopleidingen”.
Thea Summerfield zegt
Als docent tolk-vertaler Engels aan volwassenen in het HBO had ik soms wel 70% vrouwen in de groep die waren opgeleid als 2e-graads leraar, maar waren afgeknapt op de slechte ondersteuning en een totaal gebrek aan collegialiteit op de scholen waar ze hadden gewerkt. Ze kwamen met schokkende verhalen.
rubenvanluijk zegt
“…met name studenten die een beetje een omweg hebben genomen naar het leraarschap door eerst iets anders dan Nederlands te zijn gaan studeren, betalen het volle pond aan college- en andere gelden – en van zulke studenten zullen we het echt moeten hebben. Die mensen zetten zich al meteen in voor de school waar ze stage lopen maar moeten daarnaast soms nog allerlei bijbaantjes aannemen. Dan moet je wel heel veel liefde hebben voor het vak.”
Inderdaad, en lijkt me dan ook hoog tijd om een alternatieve constructie te bedenken. Elke intellectueel onderlegde moedertaalspreker die daar geschikt voor is zou na wat maatwerkcursussen Nederlands moeten kunnen doceren. Maatwerkcursussen: onder werktijd, betaald. Koppel dit los van een universitaire graad voor Nederlands. Dat is echt overkill, zelfs voor een gemiddelde VWO6 klas heden ten dage.
Robert Chamalaun zegt
Beste Ruben, ik ben het niet met alles eens wat je schrijft. Je gebruikt precies het argument dat mensen (incl. leerlingen) gebruiken om het schoolvak Nederlands te marginaliseren (‘ik spreek toch al Nederlands?’). Een taal doceren is een vak. Het is niet zo dat iedere intellectueel zijn moedertaal kan doceren, al was het maar dat je kennis moet hebben van hoe taal überhaupt ‘werkt’ en hoe je iemand iets kunt leren. Dat is niet een kwestie van een paar cursussen, je moet daarvoor opgeleid worden. Dat het voor een gemiddelde vwo6-klas overkill is, snijdt ook weinig hout. Een erudiete leraar, een vakman of vakvrouw, kan het verschil maken. Een universitaire graad is wat mij betreft dus wel nodig (zeker om te borgen dat er een gezonde mix is tussen hbo-opgeleide en wo-opgeleide leraren, verdeeld over de verschillende vakken). Het zou wat zijn als je als vwo6-leerling les krijgt van mensen die hun vak niet op het hoogste academische niveau bestudeerd hebben.
Je hebt wel een punt dat het makkelijker moet zijn om op basis van eerder verworven competenties een lesbevoegdheid te kunnen halen. Zeker als je een verwante studie hebt gedaan. Maar je argument dat het spreken van de taal al min of meer voldoende voorwaarde is, vind ik te kort door de bocht. Je zegt ‘die daar geschikt voor is’, daaruit leid ik af dat het gaat om zij-instromers?
Er zijn ook andere oplossingen: iedere stagiair verdient een maandelijkse stagevergoeding. De hoogte van het bedrag kan afhangen van het type stage (begeleid-zelfstandig etc.). De overheid kan ook nog heel veel doen, zoals het goedkoper/gratis maken om een lesbevoegdheid te halen, een campagne starten ‘Kies Taal en Cultuur’ zoals we dat in de jaren 80 ook hadden voor de exacte hoek. Scholen en secties kunnen ook iets doen: geef starters niet de ‘klassen die niemand wil’, maar help startende leraren door hun bijvoorbeeld parallelgroepen te geven, of klassen die op papier wat beter behapbaar lijken. Prop de normjaartaak van die startende leraar ook niet vol met allerlei onzinoverleggen en taakjes, laat die startende leraar zich in eerste instantie een paar jaar richten op het voorbereiden en geven van goede lessen. Dat is al uitdaging genoeg.
Maar het punt is een beetje dit: de afgelopen dertig jaar heeft de politiek haar uiterste best gedaan het beroep van leraar zo onaantrekkelijk mogelijk te maken. Er zijn stilaan meer mensen die praten over lesgeven dan mensen die daadwerkelijk lesgeven. Nu is er nauwelijks meer een mens dat voor de klas wil en dan vindt men dat gek en huilt men krokodillentranen. Dat is hypocriet. In 2007 waarschuwde Alexander Rinnooy Kan al voor een kwalitatief en kwantitatief lerarentekort. Toenmalig minister Plasterk ging aan de slag, maar kreeg het niet voor elkaar. In de decennia daarna heeft de politiek haar taak ernstig verzaakt. Nu zitten we met de gebakken peren.