Bijna niets gunde Multatuli zijn vriendin Mimi Hamminck Schepel. Hij wilde niet dat ze aan het toneel ging of dat ze zelf een succesvol schrijver zou worden. Hij maakte zoveel ruzie met al haar beste vriendinnen dat ze zich steeds genoodzaakt zag de vriendschap op te zeggen. Toen ze een kind wilde adopteren, voelde ze dat ze dit achter zijn rug om te doen omdat ze anders onaangenaamheden verwachtte. Hoewel ze van goede komaf was, dwong hij haar om met hem tientallen jaren in armoede te leven. Ze moest eerst jarenlang lijdzaam ondergaan hoe hij zijn wettelijke echtgenote ophemelde, en toen deze eenmaal gestorven was, hoe hij logees op schoot nam.
Toch zijn er weinig redenen om te veronderstellen dat Hamminck Schepel heel ongelukkig was. Ze hield van die man, die mogelijk ook warm en teder was, en die ze zag als een genie aan wie ze ook de vele decennia na zijn dood nog zou wijden. Ik denk dat Van Bruggen ook bewust de term ‘genie’ gebruikt aan het einde van haar boek. Dat is een woord dat inmiddels nauwelijks nog zonder ironie gebruikt wordt, maar je kunt een negentiende-eeuwer als Hamminck Schepel niet begrijpen als je dat idee van genialiteit niet in aanmerking neemt – dat we bepaalde mensen van alles vergeven omdat ze zulke uitzonderlijke kwaliteiten hebben.
Het meeste wat Gaia van Bruggen in haar boek Verheven ongemanierd aan feitelijkheden vertelt over het leven van Mimi Hamminck was al bekend, vooral uit de vele documenten in het Verzameld Werk van Multatuli. Maar door het bij elkaar te plaatsen en vooral door het van een nieuwe interpretatie te voorzien, weet Van Bruggen toch een nieuw licht op Mimi te werpen. Ze was geen sloofje, geen weinig geletterde levensgezel van een groot schrijver, geen feeks die haar man weg hield van diens kinderen. Ze was een vrouw die welbewust koos voor een lastig leven, in dienst van idealen die in haar man belichaamd waren.
Mimi Hamminck Schepel was iemand die wist wat ze wilde – de adoptie van haar zoon Wouter was erg ingewikkeld, maar ze zette door –, die zelf schreef, en die tot op hoge leeftijd hield van schaken. Ze koos haar leven niet uit gebrek aan alternatieven.
De biografie van Mimi lijkt onderdeel van een groter project van Van Bruggen over ‘vrouwen rond Multatuli’. Ze is nu bezig met een biografie over Marie Anderson – daar ben ik heel benieuwd naar – en heeft ook een website aan het project gewijd. Van feminisme wilden Multatuli en Mimi niet weten. De vrouw diende de man, of in ieder geval Multatuli. Toch kwamen ze in aanraking met zo’n beetje alle interessante Nederlandse vrouwen uit haar tijd – behalve met Anderson bijvoorbeeld ook met Mina Kruseman.
In haar man zag Mimi vooral de denker en de mens. Ze ergerde zich aan latere lezers en biografen die vooral de gevoelsmens wilden zien, of de stilist. Ze nam mede daarom een groot deel van het werk aan de literaire nalatenschap ter hand, en verzamelde bijvoorbeeld zoveel mogelijk van de brieven die Multatuli bij leven geschreven had en die zij voor het eerst uitgaf. Ze verdedigde haar dode man door dik en dun, maar dankzij haar is er ook ongelooflijk veel materiaal over hem bewaard, inclusief materiaal dat wij die niet meer in ‘genieën’ geloven belastend vinden, en we hebben aan Hamminck Schepel te danken dat we over hem anders dan over willekeurig welke andere schrijver uit de negentiende eeuw een gedetailleerd gedocumenteerd verzameld werk hebben. Zij was daarmee een belangrijke oorzaak waardoor we hem nog steeds als een groot schrijver beschouwen.
Gaia van Bruggen. Verheven ongemanierd. Mimi en Multatuli. Amsterdam: Boom, 2023.
Gaia van Bruggen zegt
Naar aanleiding van ‘Leven in dienst van een genie’ geef ik graag de volgende aanvulling.
De VW is de afkorting van de Volledige Werken. (Multatuli, Volledige Werken, uitgegeven door G.A. van Oorschot Amsterdam. Deel I-XXV, 1973-1995.) De laatste brieven zijn van 1887. Mimi leefde tot 1930, en de jaren tussen 1887 en 1930 komen zoals ze beschreven zijn dan ook uit andere bronnen.
Onder Verzamelde Werken verstaan we De verzamelde werken van Multatuli. Naar tydsorde gerangschikte uitgave bezorgd door zyne weduwe. Tien delen; Amsterdam, Uitgevers-Maatschappy ‘Elsevier’, 1889.