Het centraal schriftelijk eindexamen Nederlands omvat de domeinen leesvaardigheid en argumentatieve vaardigheden. Dat is vastgelegd in het examenprogramma dat sinds 2014 van kracht is. Bij het inrichten van de schoolexamens hebben scholen wel vrijheid. Ze kunnen ervoor kiezen om dezelfde onderdelen te examineren die aan bod komen in het centraal eindexamen, maar het is ook mogelijk – en dat is op de meeste scholen voor voortgezet onderwijs de praktijk – om mondelinge taalvaardigheid, schrijfvaardigheid en kennis over literatuur te onderzoeken. (Het domein oriëntatie op studie en beroep laat ik hier gemakshalve achterwege.) Tot zover niets nieuws onder de zon.
‘veel vogelkens’
Het schoolexamen hoeft zich niet te beperken tot de genoemde domeinen. Als het bevoegd gezag daartoe besluit kan het schoolexamen namelijk ook betrekking hebben op “andere vakonderdelen, die per kandidaat kunnen verschillen”. Het officiële examenprogramma biedt dus ruimte voor bijvoorbeeld taalkunde. Toch zullen er niet heel veel scholen zijn die gebruikmaken van deze mogelijkheid.
Om in kaart te brengen hoe scholen het onderdeel taalkunde vormgeven vroeg Jimmy van Rijt namens een team van onderzoekers in maart 2021 op Neerlandistiek aan docenten uit de bovenbouw havo/vwo een vragenlijst in te vullen. De uitkomsten daarvan – niets meer dan een eerste poging – verwerkte hij in een artikel voor Levende Talen Tijdschrift (april 2022, pp. 36-47).
Er is een gerede kans dat de vakvernieuwingscommissie Nederlands taal en het bestuderen van taal in het nieuwe curriculum voor het schoolvak Nederlands een prominentere rol laat spelen. Dat er meer aandacht komt voor vakinhoud juich ik van harte toe, maar “er zullen eerst nog veel vogelkens kakken, die nu nog geen gat hebben” (Stoett) voordat een en ander zijn beslag krijgt.
Combineer!
Voor ongeduldige secties Nederlands – alleen kan een enthousiaste docent het verschil niet maken – die graag taalkunde willen incorporeren in een schoolexamen Nederlands is er tot die tijd een eenvoudige tussenoplossing. Combineer taalkunde met een van de bekende domeinen. Voor de hand liggend zijn mondelinge taalvaardigheid en schrijfvaardigheid maar bij taalkundige onderwerpen die controverse oproepen kunnen ook argumentatieve vaardigheden een rol spelen. Een concreet voorbeeld kan een en ander verduidelijken en tot inspiratie dienen: suffixen om vrouwelijke persoonsnamen te vormen.
Hoofdstuk 12 van de e-ANS (elektronische Algemene Nederlandse Spraakkunst) is gewijd aan het onderwerp woordvorming. Van alle manieren om nieuwe zelfstandige naamwoorden te vormen is suffigering een beproefd procedé. Daarbij maakt de e-ANS onderscheid tussen inheemse suffixen (zoals in advocat-e, diev-egge, baron-es, eigenar-esse, boer-in, dominee-se, arbeid-ster) en uitheemse suffixen (zoals in academic-a, brun-ette, advis-euse, comed-iënne, blond-ine, act-rice).
In de klas
De vorming van vrouwelijke persoonsnamen door middel van suffigering is een interessant onderwerp om te behandelen in een of meer lessen Nederlands. Daarbij kan de nadruk liggen op de manier waarop die aanduidingen worden afgeleid of op de herkomst van de gebruikte achtervoegsels, op het voorkomen van ‘vrouwelijke achtervoegsels’ in het Nederlands door de eeuwen heen. Het onderwerp leent zich ook prima om aandacht te schenken aan genderbewust taalgebruik.
Door het maken van de onderstaande vragen en opdrachten leren leerlingen nadenken over dit onderwerp, leren ze omgaan met historische woordenboeken en oefenen ze leesvaardigheid bij het zoeken naar argumenten in bronnen. Het resultaat van hun onderzoek kan leiden tot een geschreven uiteenzetting, beschouwing of betoog over deze achtervoegsels. Ook een presentatie, een debat of discussie zijn mogelijkheden om het vergaarde materiaal te verwerken. Op deze manier is het mogelijk om zonder al te ingrijpende veranderingen in studiewijzer, jaarplanner of Programma van Toetsing en Afsluiting taalkundige vakinhoud te introduceren in het schoolvak Nederlands. Een handvol suggesties.
Opdracht 1
- Maak een lijst met 25 beroepen.
- Zijn al deze beroepsaanduidingen voor zowel mannen als vrouwen te gebruiken?
- Zet achter elk beroep de vrouwelijke variant, als die tenminste bestaat.
- Is er verschil in betekenis en/of gevoelswaarde tussen beide varianten?
- Welke manieren bestaan er om van mannelijke beroepsnamen vrouwelijke beroepsnamen te maken?
Opdracht 2
- Maak deze oefening over beroepsnamen op CambiumNed
- Maak deze oefening over beroepsnamen op Wikiwijs
Opdracht 3
Een van de manieren om van een mannelijke beroepsnaam een vrouwelijke beroepsnaam te maken is het gebruik van achtervoegsels. De oefening op Cambiumned bood per vraag negen verschillende mogelijkheden.
In de elektronische Algemene Nederlandse Spraakkunst (kortweg e-ANS) worden de achtervoegsels om vrouwelijke beroepsnamen te maken onderverdeeld in inheemse en uitheemse. Maak nu op basis van de oefeningen op CambiumNed, Wikiwijs en op basis van de informatie uit de e-ANS een zo compleet mogelijk overzicht van deze achtervoegsels. Houd daarbij het onderscheid tussen inheemse en uitheemse achtervoegsels aan.
Opdracht 4
Ga aan de hand van de voorbeelden uit de oefening en uit de e-ANS na hoe de vorming van vrouwelijke persoonsnamen in zijn werk gaat. Ga voor elke uitgang na hoe de vrouwelijke persoonsnaam zich verhoudt tot de mannelijke persoonsnaam? Wordt de uitgang eraan vastgeplakt? Wordt de uitgang verwisseld?
Opdracht 5
Een van de bijzonderste uitgangen uit de e-ANS is –egge. In het moderne Nederlands kennen we die alleen nog maar in het woord dievegge, ‘vrouwelijke dief’, maar in de middeleeuwen was dit in het Westvlaams een gebruikelijke uitgang om vrouwelijke persoonsnamen te vormen. In het Middelnederlandsch Woordenboek (MNW) staan onder het lemma –ege talrijke voorbeelden.
Volgens het MNW bestaan er drie manieren om met behulp van dit achtervoegsel een vrouwelijke persoonsnaam te maken.
- Welke drie manieren zijn dat?
- Geef bij elke manier vier voorbeelden
Opdracht 6
Ook in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) komen verschillende uitgangen voor om vrouwen aan te duiden. Je kunt ze zo vinden:
- Ga naar wnt.ivdnt.org
- Typ bij Modern Nederlands Trefwoord: -*
- Typ bij Woord in betekenis: vrouwelijk*
- Druk op Zoek
Let op: ‘vrouwelijk*’ is toegevoegd om het aantal resultaten te beperken (anders zou je 222 lemma’s moeten bekijken). Niet alle resultaten gaan dus over vrouwelijke persoonsnamen.
- Welke achtervoegsels was je nog niet eerder tegengekomen?
- Geef bij elk nieuw achtervoegsel een voorbeeld.
Opdracht 7
In de oefening op Wikiwijs over mannelijke en vrouwelijke vormen moest je kiezen uit verschillende varianten. Is de vrouwelijke vorm van eigenaar nu eigenare, eigenares of eigenaarster? Het gewenste antwoord luidt eigenares. Zijn de andere twee vormen eigenlijk ook mogelijk? Of kun je de uitgangen –e en –ster niet achter vormen op –aar plakken?
- Ga voor de 16 woorden uit de oefening van Wikiwijs na welke regels je kunt opstellen voor de vorming van vrouwelijke personen met behulp van specifieke achtervoegsels. Formuleer de regel zo duidelijk mogelijk.
Opdracht 8
Niet iedereen is gelukkig met het onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke beroepsnamen. Sommige mensen pleiten daarom voor een genderoverkoepelende benaming, dus niet leraar of lerares maar leerkracht.
Op taaladvies.net is een speciale pagina gewijd aan genderbewust taalgebruik. Onder het kopje beroeps-, functie- en rolbenamingen staan zes adviezen over dit onderwerp.
De laatste jaren komt genderbewust taalgebruik geregeld voor in het tijdschrift Onze Taal, maar ook in 1985 kwam het onderwerp al eens aan bod. Joke Huisman schreef toen een stuk met de titel ‘Sekse-neutrale persoonsnamen bestaan niet’.
- Is het onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke beroepsnamen achterhaald? Moeten we voortaan alleen nog genderneutrale benamingen gebruiken? Welke argumenten worden er in deze kwestie genoemd in de zes artikelen op de pagina Taal en gender en in het artikel van Huisman? Nummer de argumenten voor en tegen.
Slotopdrachten
- Schrijf een uiteenzetting over de vorming van vrouwelijke persoonsnamen met behulp van achtervoegsels.
- Schrijf een beschouwing waarin je de argumenten voor en tegen genderneutrale beroepsaanduidingen aan bod laat komen.
- Schrijf een betoog waarin je aangeeft waarom het goed (of niet goed) is om genderneutrale beroepsnamen in te voeren.
- Houd een presentatie over de vorming van vrouwelijke persoonsnamen met behulp van achtervoegsels.
- Houd een debat over de stelling: alle mannelijke en vrouwelijke beroepsaanduidingen moeten worden vervangen door genderneutrale varianten.
- Houd een meningvormende discussie over het onderwerp genderbewust taalgebruik.
René Appel zegt
Meestal hoor of lees je ‘eigenaresse’.
Peter Nieuwenhuijsen zegt
Een paar maanden geleden heb ik ‘dievegge’ bij het programma Taalstaat aangemeld als Vergeetwoord, nadat ik had vastgesteld dat het niet meer algemeen beknd was onder jong-volwassenen. Het ging mij natuurlijjk vooral om -egge. Ik werd toen aangesteld als bewaarder of zoiets van dit woord. Alleen daarom al juich ik deze opdrachtenreeks toe. Opdracht 7 is echte taalkunde. Een ervaring uit mijn studietijd is dat er minder regels dan uitzonderingen bleken te zijn.