In het Couperus-jaar 2023, honderd jaar na zijn overlijden, wil ik meer van Couperus’ werk (her)ontdekken en belichten, in de hoop dat vele lezers volgen. Ik deel maandelijks een leeservaring. Doe mee, lees mee en deel je ervaringen ook: #IkLeesCouperus.
In april stonden Couperus’ Reisimpressies op het programma, die ik als eigentijdse reisgids in Rome wilde beproeven, maar Transavia gooide roet in het eten. Tijd voor een gewichtiger vraag: wil de jeugd nog wel Couperus lezen, of behoort zijn werk tot de categorie ‘oude schrijvers en boeken, de dingen die voorbijgaan’? Als voorbeeld neem ik, hoe kan het anders, Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan, het boek dat ik hertaalde opdat het een nieuw publiek zou vinden. Een klassieker, maar ook een tijdloos drama met een moord, overspel, spoken, godsdienstwaanzin, chantage, roddel en achterklap, kortom, veel smeuïge ingrediënten en daarbij grote thematische kwesties: zijn we erfelijk belast met de slechte eigenschappen van onze ouders? Moet je (geheimen uit) het verleden laten rusten? Wat is de basis voor een goede liefdesrelatie? Reden genoeg om het boek te lezen dus.
De leraar Nederlands die wil bereiken dat leerlingen hele boeken van Couperus lezen en niet alleen ‘De Binocle’ heeft een probleem: Couperus moet concurreren met Koch. Waarom zou je Van oude mensen lezen als je Het diner kan lezen, of Alles wat er was van Hanna Bervoets? Landelijk wordt voor het vak Nederlands geëist dat havoleerlingen minimaal acht oorspronkelijk Nederlandstalige literaire werken naar keuze lezen, voor vwo zijn het er twaalf. Vwo-leerlingen moeten daarbij drie boeken van voor 1880 lezen, voor havo geldt die eis niet. Alle boeken van na 1880 hebben dus voor de leeslijst dezelfde status. Als de mediatheek op een school nog goedgevulde boekenkasten heeft, staat Couperus tussen Splinter Chabot en Nikki Dekker, geweldige schrijvers die ik vele leerlingen zou aanbevelen, dus hoe krijg ik voor elkaar dat ze Couperus kiezen?
Populair gedoe
Er is een eenvoudig antwoord op die vraag: klassikaal lezen. Hiermee los ik ook een ander probleem op: de gemiddelde leerling kan Couperus niet zelfstandig lezen. In de eerste plaats staat de taal in de weg. Van oude mensen is bij lange na niet het moeilijkste werk van Couperus, toch zal de leerling cruciale beelden en gebeurtenissen niet voor zich zien. Een goed voorbeeld daarvan is het ‘paroxysme’ dat de oude Ottilie Dercksz hier treft:
Daar was niets te zien, dan wat de Oude Vrouw er zag, en duidelijk zag, oprijzen voor hare oude oogen, er oprijzen zag in een paroxysme van de jaren lang haar overstelpende wroeging… tot zij op eens weêr ZAG, tot zij zàg al tien, twintig seconden lang, waarin zij versteende en waarin zij verstarde, en het oude bloed in haar niet vloeide meer. Nu ontving zij een schok, de hand viel neêr in den schoot, zijzelve viel terug in het rechte kussen van haar hoogen stoel, en toe vielen de oogen…
– Dat heeft mevrouw wel eens meer, zei, fluisterend, oude Anna. Zij wisten, behalve Daan Dercksz, het allen, dat mevrouw het wel eens meer had. Zij be-ijverden zich om haar heen. Zij was niet flauw gevallen. Zij opende spoedig de oogen, herkende den dokter, herkende de beide vrouwen, maar zij herkende niet haar zoon Daan. Zij zag hem strak aan, met een huiverschok plotseling, als of een gelijkenis haar trof.
– Moeder! Moeder! riep Daan Dercksz. Nòg staarde zij, maar zij begreep, dat hij niet was de materializatie van wat zij zoo even gezien had, begreep zij, dat hij een zóon was, die geleek op den vader: hem, dien zij eerst had lief gehad en toen had gehaat.
Als je zelf geen zestienjarige leerling van 4 havo bent in 2023, dan heb je geen idee hoe moeilijk dit is. Het gaat al een stuk beter als een docent stukken met leerlingen leest en af en toe een toelichting geeft. Een hertaling kan ook helpen. Een klassikale bespreking blijft noodzakelijk om het boek echt te begrijpen. Ik maakte hiervoor lesmateriaal, waaronder de werkvorm ‘Het moordbord’: de klas onderzoekt de moord op vader Dercksz als een cold case, elk groepje moet een paar verdachten of getuigen volgen en motieven en relaties onderzoeken en beschrijven. Sommige cynische online reacties suggereerden dat al dat populaire gedoe helemaal niet nodig is. Ik bezocht een klas 6 vwo die met deze werkvorm een nabespreking had van de roman en ik kan je vertellen dat het wel nodig is.
Beter begrip
Eén specifiek onderdeel in het verhaal had niemand in de klas opgepikt. Van begin af aan weten drie personen van de moord op de heer Dercksz en zij weten van elkaar dat ze het weten: echtgenote Ottilie Dercksz, haar minnaar Emile Takma, en dokter Roelofsz. De dokter zorgt ervoor dat de moord niet ontdekt wordt: wanneer hij het lichaam ziet, weet en begrijpt hij het direct, maar hij start geen onderzoek en houdt het zo geheim. Waarom doet hij dat? Welke belangen heeft hij? Geen leerling wist het antwoord. Is Couperus niet duidelijk genoeg? Het staat drie keer genoemd in de hele roman, hele stukken uit elkaar, inderdaad vrij impliciet:
Hij had heel veel, jaren geleden, van Ottilie gehouden, hij een veel jongere man dan zij, en er was een ogenblik geweest, dat hij geëist had, sterk, omdat hij wist…
(p. 125, 2e druk, L.J. Veen 1979 – in hertaling iets duidelijker: ‘dat hij haar opgeëist had, sterk, omdat hij het wist’)
… ja-ja, ik beloofde haar niets te zeggen… o God… o God, als ze… als ze van me houden wilde!
(p. 231 in editie 1979)
Zij weende, de oude vrouw niet; dié zag zich meer dan zéstig jaar geleden terug; toen had zij zich aan Roelofsz gegeven, opdat hij niet spreken zou…
(p. 292 in editie 1979)
Toen ik dit expliciteerde, vielen hun de schellen van de ogen. ‘De dokter deed het met oma?!’
De rest van het boek hadden ze redelijk begrepen. In de nabespreking had de ene leerling dit gezien, de andere dat; met elkaar en met vragen van de docent kwamen ze tot een beter begrip. Het boek werd daarmee, en met mijn aanvulling, veel interessanter. Er zat nog veel meer in dan ze dachten.
Stiekem
Voor de duidelijkheid, ook moderne romans verdienen een stevige nabespreking, wat alleen mogelijk is als de docent ervoor kiest om een literair werk klassikaal te behandelen, of op z’n minst in groepjes. Ik had eens een leerling in 5 havo die Tirza had gelezen van Arnon Grunberg. Ze vond het boek niet zo mooi en beschreef enkele situaties uit de roman die ze met veel afschuw hervertelde: ze had het duidelijk gelezen. Toen ik vroeg naar de dood van Tirza en de rol van de vader, bleek dat ze de ontknoping totaal gemist had of verkeerd begrepen. Enkele leerlingen uit klas 3 lazen zelfstandig Dagen van gras van Philip Huff, met veel enthousiasme; ondanks mijn waarschuwingen begrepen ze de ware (fictieve) aard van vriend Tom niet.
Bij een klassikale lezing met nabespreking kiest de docent, maar volgens de landelijke eis dient de leerling zelf de boeken voor de leeslijst te selecteren. Het zelfstandig kiezen en lezen zorgt regelmatig voor minder leesbegrip en leesplezier en het sluit oudere boeken uit. Sommige scholen verplichten dan nog een keuze uit het tijdvak tot 1940, Elsschots Kaas en Bordewijks Bint worden daarom nog steeds wel gelezen (ook prachtig, en vooral lekker dun). Kortom, wat mij betreft mag het tijdvak voor de drie verplichte oude boeken wel een stukje opgerekt worden en misschien moet die toevoeging ‘door hem geselecteerde’ gewoon vervallen. Docenten kunnen best bepalen wat een goede balans is in zelf kiezen en samen lezen. In de tussentijd doen we het gewoon stiekem, want je helpt de leerling ermee. Zo gaan oude boeken niet voorbij.
Meer hierover horen? Op zondag 11 juni houdt het Louis Couperus Genootschap haar jaarlijkse Genootschapsdag in de Sophiahof in Den Haag, met een bijzonder programma in dit Couperus-jaar, met onder anderen Bas Heijne en Michelle van Dijk. Informatie en tickets zijn hier te vinden.
Ronald V. zegt
Bijna alle boeken die ik las, las ik op mijn eentje. Althans in directe zin. Maar in indirecte zin las ik de boeken die ik las, niet alleen. Ik las ook wat anderen, volleerde lezers, ervan vonden. En zo kijk ik ook naar beeldende kunst. Wat hebben anderen, goede kijkers, over die en die schilder geschreven? Waar moet je bij Van Gogh op letten? Simpel uitgedrukt, gaat het om het plaatje of toch vooral om de stijl en waar is die stijl op uit? Wat wilde Mondriaan ons “zeggen”?
Dus klassikaal lezen onder begeleiding van een kundige lezer of zo men wil lezeres lijkt mij pedagogisch gezien zeer verantwoord. Lessen in lezen. Niets mis mee. Maar is er op uw school ook les in kijken? Zomaar een vraagje.
Vragend kijken. Vragend lezen. Zo worden lezen en kijken een actief avontuur in plaats van domweg passief consumeren. En zo behoort men ook tv te kijken. Maar dat spreekt.
ANNEKE NAVARETTE FASE zegt
mijn reaktie: opnieuw naar school en samen couperus lezen.