Binnen het volksverhaalonderzoek is Reynaert een bekend personage: we komen hem in de orale traditie tegen van de middeleeuwen tot heden en hij is bij uitstek een trickster. Voor buitenlandse studenten vergelijk ik het gedrag van Reynaert vaak met dat van zijn Afrikaanse (en Caraïbische) evenknie Anansi de spin, en omgekeerd leg ik Anansi uit aan Nederlandse studenten met een verwijzing naar Reynaert de vos.
Het profiel
Als we de trekken van de typische trickster in volksverhalen even op een hoop gooien, dan komt daar het volgende profiel uit: de trickster is vaak een wat marginale figuur, een buitenstaander, die vanaf de zijlijn opereert. Hij is egoïstisch en behartigt alleen zijn eigen belang, of hoogstens bij uitbreiding van zijn eigen gezin. Hij heeft doorgaans lak aan het gezag, tart gezagsdragers waar mogelijk, maar probeert anderzijds ook om in de hogere kringen door te dringen als hij er wat bij kan winnen. De trickster is bij uitstek een oplichter; hij is een meester in leugen en bedrog en schaamt zich daar niet voor. Hij is onmiskenbaar slim of zelfs sluw, bij tijd en wijle doortrapt en immoreel, en hij zal altijd proberen om misbruik te maken van de domheid of naïviteit van anderen. Aan fysieke inspanning heeft hij doorgaans een broertje dood. Hij is liever lui dan moe, heeft een hekel aan werken, maar daardoor ontbreekt het hem nogal eens aan geld en bijgevolg aan voedsel. De trickster is regelmatig hongerig. Verder is hij vaak hebzuchtig en uit op gewin, en om zijn doel te bereiken schuwt hij geen enkele methode. Het is een misverstand om in de trickster een ‘underdog’ te zien die het opneemt tegen de rijken en machtigen. De trickster neemt het op tegen iedereen: de rijken, zijn gelijken, de verschoppelingen. Als het zo uitkomt, schuwt hij niet om ‘vrienden’ uit zijn omgeving te grazen te nemen, en in het uiterste geval desnoods de dood in te jagen.
Allicht dat dit profiel ook Reynaert wel past.
Variatie
Nu heeft iedere tijd en ieder publiek zijn eigen Reynaert of Anansi. Oorspronkelijk komt Anansi uit Ghana en omgeving, en zijn verhalen worden tot op de dag van vandaag verteld. In Afrika had Anansi soms een intermediaire rol, als ambivalente middelaar tussen God en de mensen (vgl. Loki). Menig hedendaagse Ghanese verteller van Anansi-verhalen zal nu nog altijd verklaren dat Anansi eigenlijk een onbetrouwbare booswicht is. Toen Anansi met de tot slaaf gemaakten meereisde naar het Caraïbisch gebied, begon zijn rol te veranderen. Zowel in Suriname als op de Antillen werd hij een spin met een gezin. In de verhalen die ons van daar zijn overgeleverd, neemt hij het op tegen de koning en de machtige tijger (de koloniale machthebbers), maar meer verhalen gaan erover dat hij een overlever is dankzij zijn list en bedrog. In geen van de ons overgeleverde Caraïbische verhalen is Anansi zelf een tot slaaf gemaakte – hij beweegt zich steeds als een vrij man. De nadruk op honger doet vermoeden dat veel verhalen stammen uit de periode van kort na de afschaffing van de slavernij, toen de Afrikanen alsnog 10 jaar moesten doorwerken op de plantages, en er tijden van hongersnood uitbraken. Toen Anansi in de tweede helft van de 20e eeuw met migranten naar Nederland kwam, veranderde hij weer van rol. Sentimenten van identificatie lijken het verdwijnen van zijn kwalijke trekjes te hebben gestimuleerd, terwijl zijn slimheid blijft, in een meer positieve zin. Steeds vaker wordt Anansi hier een probleemoplosser.
Ondanks zijn negatieve karaktertrekken voelt het luisterend publiek toch ook altijd zekere sympathie voor de trickster. Men kan zich amuseren met de trucs die de trickster uithaalt en lachen om de domheid van zijn tegenspelers.
Een positieve rol
En soms vervult de trickster in al zijn doortraptheid ook plots een positieve rol. Als voorbeeld noem ik hier de Middelnederlandse sproke ‘Van den serpent’ van Willem van Hildegaersberch (ca. 1350-1408). Veel teksten op het repertoire van deze rondreizende sprookspreker waren bepaald geen sprookjes, maar veeleer moraliserende berijmde teksten – preken zou men bijna zeggen. Maar ‘Van den Serpent’ behoort aantoonbaar tot het internationale sprookjesrepertoire. De originele, Middelnederlandse versie staat in de online Nederlandse Volksverhalenbank onder ID-nummer WVHIL024. Overigens is het serpent in de sproke een draak, want hij heeft poten.
Voor menig hedendaagse lezer is de originele tekst wat te weerbarstig geworden, en ik wilde het sprookje niettemin opnemen in een binnenkort te verschijnen bloemlezing. Voor deze bundel heb ik de sproke vertaald en sterk bewerkt, zodat het weer een leesbaar sprookje is geworden. Aan de plot en de moraal heb ik verder niets veranderd:
De draak
Een felle storm had het halve bos geveld. Er stond nog een boom een beetje overeind, maar de stam was van boven tot onder opengespleten. En toen het weer was opgeklaard, scheen de zon speels door de gespleten boom heen. Een draak zag het schijnsel, maar begreep niet wat het was, en tuurde nieuwsgierig door de spleet. Met zijn klauwen probeerde de draak de spleet in de boom verder te openen terwijl hij naar de zonnestraal bleef loeren. Het lompe geduw en getrek van de draak en een plotse windvlaag maakten dat de boom alsnog ter aarde stortte. De draak kon zijn poten niet op tijd terugtrekken en het beest maakte een ongelukkige smak. Vanuit een ongunstige positie probeerde de draak zich uit alle macht los te trekken, woester en woester, maar het baatte niet. De draak zat klemvast. Uiteindelijk gaf hij de strijd op en bleef daar liggen als een mak lammetje.
Niet veel later kwam er een ridder te paard langs. Hij zag de draak daar verslagen liggen en werd overmand door medelijden. De ridder stapte van zijn paard en gebruikte zijn lans als hefboom om de gespleten stam een beetje te openen. Instinctief trok de draak zijn gehavende poten los en zonder een greintje dankbaarheid blies het boosaardige beest zijn giftige adem naar de ridder.
De ridder viel zowat flauw en schreeuwde: “Rotbeest! Waar heb ik dit aan verdiend?!”
De draak antwoordde: “Heer ridder, u kent het spreekwoord toch wel? Ondank is ‘s werelds loon. Zo gaat het op aarde alle dagen.”
De ridder reageerde fel: “Het is oneerlijk als goed met kwaad wordt beloond!”
“Het is de realiteit van alledag,” meende de draak, “maar ik weet het goed gemaakt. De eerste die we tegenkomen, of het nu een mens is of een dier, die mag een vonnis vellen over ons geschil. Wie in het ongelijk wordt gesteld, die heeft deze rechtszaak verloren.”
“Mij best,” zei de ridder.
“Dat is dan afgesproken,” zei de draak.
Ze begonnen door het half omgewaaide bos te lopen en kwamen na enige tijd als eerste een gans en een schaap tegen.
De twee onnozele prooidieren luisterden braaf naar het geval, en vonnisten als incompetente rechters dat de draak gelijk had: ondank is inderdaad het loon van de wereld. Immers, werden de gans en het schaap niet zelf met regelmaat geplukt en geschoren?
De ridder was geschokt en voelde zich steeds beroerder worden van dat drakengif.
Juist op dat moment kwam vos Reynaert voorbij rennen. De draak en de ridder hielden hem staande en eisten dat hij een vonnis zou vellen.
De ridder en de draak begonnen hun zaak te bepleiten, maar de sluwe Reynaert onderbrak hen: “Ja, luister eens eventjes. Zonder een reconstructie kan ik geen besluit nemen. Ik wil eerst goed begrijpen hoe het allemaal begonnen is. Daarna zal ik vonnissen naar mijn beste vermogen.”
De draak en de ridder knikten, en gedrieën liepen ze terug naar de gespleten boom.
Om de reconstructie eerlijk te laten verlopen, zoog de draak zijn vergif uit de ridder.
Vervolgens trok de ridder met zijn lans de scheur in de boom weer open, en de draak stak zijn voorpoten in de spleet. Toen de lans er uit werd getrokken, stond de draak wederom klemvast gevangen.
“Ah, nu snap ik hoe de zaak in elkaar zit,” zei Reynaert en giechelde.
De draak verging inmiddels van de pijn en riep ongeduldig: “Schiet op met dat vonnis!”
“Weet je,” zei Reynaert, “ik denk dat we de situatie maar moeten laten zoals ‘ie nu is.”
Uit onmacht brulde de draak, maar dat deerde de anderen niet.
De ridder besteeg zijn paard en vertrok.
Reynaert rende het bos in.
Die rooie schelm maakte wat krom was weer recht, en had daarmee de schalk verschalkt. Ging het maar altijd zo in de wereld.
Verteltraditie
Hier hebben we een vroeg voorbeeld van een trickster als onorthodoxe probleemoplosser te pakken. Het verhaal staat in de internationale catalogus The Types of International Folktales van Aarne, Thompson en Uther (2004) bekend als een volksverhaal van hettype ATU 155, The Ungrateful Snake Returned to Captivity. Willem vanHildegaersberch is de eerste die dit (dier)sprookje in de Nederlandse volkstaal heeft verteld. Nadien is een andere variant van hetzelfde sprookje ook in Reinaerts Historie terecht gekomen, in een verhaal van de apin Rukenau (vss. 4861-5038); het is, onder andere gezien de plot en de personages, vrijwel uitgesloten dat Hildegaersberch als inspiratiebron heeft gediend. We kunnen aannemen dat het sprookje al een eeuw of twee, drie heeft gecirculeerd in de mondelinge overlevering, en dat Hildegaersberch en de auteur van Reinaerts Historie onafhankelijk van elkaar gebruik van de vertelstof hebben gemaakt.
De crux van het sprookje is natuurlijk dat de ridder – het slachtoffer – het niet van de reguliere rechtspraak moet hebben: de rechters waren hogelijk incompetent. De ridder behaalt geen rechterlijke overwinning, maar wel een morele overwinning. Dankzij een even onrechtmatige als sluwe list van de vos. Hildegaersberch verzucht nog maar eens tegen het eind van het verhaal:
Ic woudment noch soe verre brochte,
Datmen schalck mit schalken vinghe (vss. 190-191)
Literatuur
- A.M.E. Draak: ‘Is ondank ’s werelds loon?’, in: Neophilologus 30 (1946), pp.129-138.
- T. Geider: ‘Trickster’, in: Enzyklopädie des Märchens 13 (2010), koll. 913-924
- W. van Hildegaersberch: Gedichten. Uitgegeven door W. Bisschop en E. Verwijs. ‘s-Gravenhage, 1870.
- T. Meder: Sprookspreker in Holland. Leven en werk van Willem van Hildegaersberch (ca.1400). Amsterdam, 1991. (Diss. Leiden, 1991).
- T. Meder: ‘Tales of tricks and greed and big surprises: Laymen’s views of the law in Dutch oral narrative’, in: Humor 21 (2008) 4, pp. 435-454.
- T. Meder en F. Illes: ‘Anansi comes to Holland; the trickster spider as a dynamic icon of ethnic identity’, in: Quotidian 2 (2010), pp. 20-63.
- F.P. van Oostrom: Reinaert primair. Over het geïntendeerde publiek en de oorspronkelijke functie van Van den vos Reinaerde. Utrecht 1983.
- H.J. Uther: The Types of International Folktales: A Classification and Bibliography. Based on the System of Antti Aarne and Stith Thompson. Helsinki, 2004.
Serie Over Reynaert
Het verschijnen van De Reynaert. Leven met een middeleeuws meesterwerk van Frits van Oostrom is aanleiding voor een reeks bijdragen op Neerlandistiek. Lees alle artikelen in deze serie.
Laat een reactie achter