Dit stukje is een kleine taalkundige verhandeling naar aanleiding van de namen voor de rups, of eigenlijk over de enige naam die er in ons taalgebied bestaat voor de rups, namelijk rups en een aantal varianten, rupse, rups, ruspe, rusp, roepe, roep, ruip.
De oudste notering van ’t woord is uit 1240: rupsene. De rups heeft zolang we hem kennen voor schade gezorgd. Kijk maar wat deze tuinder in 1300 overkwam: In sine colen vant hi vele rupen. Dat was 900 jaar geleden, maar ’t had zo een bericht uit de tuinkrant van afgelopen zomer kunnen zijn.
We zien hier trouwens al meteen een belangrijk verschil. In de eerste vorm, rupsene, heeft ’t woord een s, die in de tweede vorm, rupen, ontbreekt. Die twee varianten bestaan, ook in onze provincie Noord-Holland, voorzover er nog dialect gesproken wordt dan. Dat is te zien op bijgaand kaartje van varianten p van ’t eind van ’t woord, de coda. De vierkantjes daar staan voor vormen zonder s, bijv. roep, alle andere tekens staan voor vormen mét s. Daarbij heeft rusp rondjes en de bekendste vorm, rups, heeft de tekens uit de eerste kolom.
De oorsprong van rups e.a. wordt gezocht bij een oud woord rupo dat ‘borstelig, harig’, betekent. Aangezien de opvallendste rupsen behaard zijn, lijkt me dat aannemelijk. Uit rup + een achtervoegsel -se ontstond vervolgens de variant rupse. Ze hebben in ons taalgebied altijd naast elkaar te bestaan, of, andere mogelijkheid, hier kwam alleen dat rupse voor waar later o.a in West-Friesland dat –se uit verdwenen is. Dat is in West-Friesland ook bij wepse gebeurd: wep.
Maar dan zijn we er nog niet, tenminste niet in Noord-Holland, want daar komen ook deze vormen voor: ruip en raip. Ook in de Zaanstreek blijkt uit ’t onvolprezen Idioticon van Boekenoogen. Wel vraag ik me af of er nog iemand bij ons is die die vormen ruip en raip nog gebruikt of zelfs maar kent?!
De vormen ruip en raip lijken wel erg ver van elkaar af te staan maar ze hebben toch met elkaar te maken, zeker als je bedenkt dat die ai eigenlijk staat voor een ei, een situatie die in ’t Zaans heel normaal is. Elke ei of ij wordt of werd hier uitgesproken als ai. Maar waar komt die ei dan vandaan? Die is uit de ui ontstaan. Dat proces heet ontronding: de ronding of stulping van de lippen die voor de ui nodig is, wordt achterwege gelaten, waardoor vanzelf een ei ontstaat. Bent u er nog? Kijk dan eens naar de naam Cruijff en zijn ‘ontronde’ partner Creijf (van ’t Uitzendbureau).
Hebt u vroeger de verhalen Jip en Janneke van Annie M.G. Schmidt gelezen? Dan zal u misschien dit hoofdstukje opgevallen zijn: Ruspen vangen. Ruspen is in Zeeland de gewone vorm en die gebruikt mevrouw Schmidt omdat ze zelf uit Zeeland komt. Dat daar ruspen gezegd wordt, heeft te maken met een speciaal groepje woorden: gesp, wesp, rasp. Kinderen hebben daar moeite mee. Die zeggen geps, weps, raps en hun ouders blijven dat maar verbeteren. Dat verbeteren kan doorslaan en dan moet rups er ook aan geloven, met rusp als resultaat.
Uit de Tuinkrant van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, Zaandam, februari 2020
Weia Reinboud zegt
Rusp, ik dacht dat het alleen maar een grapje was. Zo grapte mijn moeder ook weps en geps en Weeps. Mijn vader was nieuwslezer en er kwam een bericht over Weesp. Hij las het a prima vista, dus hij ziet ‘Weesp’ al aankomen en denkt ‘uhh is dat niet verkeerd?’ Het liep goed af. Thuisgekomen zei ie tegen mijn moeder: je mag nooit meer Weeps zeggen!!