Het Louis Couperus Genootschap is met afstand de grootste aan een bepaalde schrijver gewijde vereniging. Dat heeft natuurlijk van alles te maken met het betoverende proza van de schrijver: zijn mooie zinnen, zijn rijke psychologische inzicht, zijn wervelende verhalen en verslagen. Maar het komt ook door de mensen die er achter dat genootschap zitten, en achter het museum dat een belangrijke fysieke manifestatie is van de fascinatie voor de schrijver.
Caroline de Westenholz is al decennia een drijvende kracht achter genootschap en vereniging en geeft nu in het Couperus-jaar (de schrijver overleed in 1923, op zestigjarige leeftijd) een ‘geïllustreerde biografie’ uit die haar grote talenten weer eens laat zien, juist door de auteur in het zonnetje te zetten.
Het boek leest als een bezoek aan het museum: beeld speelt er dan ook een minstens even belangrijke rol in als de tekst: foto’s van de schrijver, van de plaatsen die hij bewoond heeft, en die hij bezocht heeft, en ook foto’s van tentoonstellingen uit het museum, met name die waarin je het ‘kunststofbeeld’ (zoals De Westenholz het noemt) van Couperus ziet in een karakteristieke pose en/of een fraaie uitdossing.
Aan het licht
Nu leent een schrijver als Couperus zich ook wel voor zo’n fotobiografie, vanwege de vele mooie reizen die hij maakte, naar Indië en naar het zuiden, vanwege zijn uitzonderlijk goede smaak en het feit dat hij in eigen tijd al een beroemdheid was, van wie mooie portretten én spotprenten zijn gemaakt, en wiens werk vaak fraai werd uitgegeven, soms met illustraties. Ik weet niet of jullie nog een koffietafel hebben (ik heb er helaas nooit een gehad), maar als dat zo is, is er nu eindelijk weer eens een literair boek dat erop past: een boek waar de bezoekers van de koffietafel af en toe ook door kunnen bladeren.
Dat wil niet zeggen dat de tekst niet de moeite waard is: integendeel. Het is alweer ruim vijfendertig jaar geleden dat de grote Couperus-biografie van F.L. Bastet verscheen, en sindsdien is er natuurlijk veel onderzoek gedaan, nieuw materiaal opgedoken, discussies gevoerd. De Westenholz geeft daar een prettig leesbare synthese van. Ze is bijvoorbeeld wat minder geneigd om ieder individueel werk te beoordelen. Waar Bastet niet schroomde om bepaalde werken als vrijwel mislukt te beschouwen, geeft zij een neutrale beschrijving van het werk (en meldt dan eventueel dat Bastet het niet kon waarderen). Met name Couperus’ fascinatie voor alternatieve godsdiensten uit zijn tijd, zoals de theosofie, komen zo volgens mij beter aan het licht.
Ereschuld
Wat ook indrukwekkend is en blijft: dat vooral de grootste romans die Couperus schreef – Van oude menschen…, De boeken der kleine zielen en Berg van licht – in eigen tijd door het Nederlandse publiek niet werden gewaardeerd. Men vond het maar vieze boekjes, overdreven opgeschreven. In met name de Engels- en Duitstalige wereld werden de kwaliteiten van deze boeken veel eerder gezien. Aan de andere kant zijn die boeken momenteel bij ons grotendeels verantwoordelijk voor de voortdurende belangstelling, terwijl de eerste Engels- of Duitstalige biografie nog verschijnen moet.
Nederland heeft een ereschuld aan een groot schrijver aardig ingelost, met het genootschap en met boeken zoals Een verwende vagebond. Bij alle klachten die je over onze literaire cultuur kunt hebben, mag dat geloof ik óók wel gezegd.
Caroline de Westenholz. Louis Couperus, een verwende vagebond. Amsterdam: Lias, 2023. Bestelinformatie bij de uitgever.
Laat een reactie achter