Een vrolijke week was het niet, de afgelopen week, in de wereld van de Nederlandse taal. Kris Van de Poel vertrok onverhoeds als Algemeen Secretaris van de Nederlandse Taalunie, en wat aan die beslissing ook vooraf is gegaan (we weten dat niet): dat is een persoonlijke nederlaag en een tragedie. Het betekent bovendien dat de organisatie van het Algemeen Secretariaat en de Taalunie weer zeer onzekere tijden tegemoet gaan.
Het was wat dat betreft te prijzen dat de redactie van het radioprogramma De Taalstaat aandacht besteedde aan deze belangrijke gebeurtenis. Ze deden dit door Daan Stoop uit te nodigen, journalist van De Groene, het blad dat samen met de lage landen eerder dit jaar een stuk over de Taalunie schreef. Maar bij dat interview ging wel het een en ander mis.
De redacties van De Groene en de lage landen trokken het nieuws ook inhoudelijk onmiddellijk in hun berichtgeving naar zich toe, door te suggereren dat het vertrek van Van de Poel het gevolg was van een interne rapportage over een ‘onveilige werksfeer’ bij de Taalunie en dat dit rapport weer tot stand was gekomen naar aanleiding van het artikel van de journalisten.
Signalen
Maar hierover valt van alles op te merken. Dat het interne rapport over sociale onveiligheid de reden was voor het vertrek van Van de Poel, wordt niet bevestigd door de Taalunie, en ook Van de Poel zelf heeft in het openbaar geen enkele verklaring gegeven voor haar vertrek. Het verhaal komt vermoedelijk van medewerkers die ongelukkig waren over Van de Poel. De Taalstaat meldde wel keurig dat de Taalunie officieel niets wilde zeggen wat de reden was, maar uit niets werd duidelijk of men nog had geprobeerd Van de Poel háár versie van het verhaal te laten vertellen. Van wederhoor was dus geen sprake. Toch werd in de rest van het gesprek eigenlijk voor waar aangenomen dat de ‘onrust’ de unieke reden was voor Van de Poels beslissing. Op de website meldt de Taalstaat dat haar vertrek kwam ‘nadat veel medewerkers waren vertrokken wegens een onveilige werksfeer bij de organisatie’.
Dat is best mogelijk, maar we weten dat dus niet. Naar mijn indruk heerst er grote verdeeldheid onder de medewerkers van de Taalunie, over van alles.
Daar komt bij dat mij helemaal niet duidelijk is dat dat interne onderzoek inderdaad is opgezet naar aanleiding van de journalistieke aandacht. Ik weet toevallig dat het ministerie er begin 2022 al mee bezig was, een jaar voordat de stukken in de kranten en op de websites verschenen. Ik weet dat omdat ik in 2021 de visitatiecommissie heb geleid van de Taalunie, die ook al in haar rapportage aandrong op onderzoek. Want tijdens die visitatie – in september 2021, dus meer dan anderhalf jaar geleden – kreeg die commissie daar ook al signalen over. Je kunt zeggen dat het wel wat traag ging allemaal, en wie weet heeft de journalistieke aandacht ook geholpen het te versnellen, maar ik denk dat het proces uiteindelijk dezelfde loop had gehad.
Fundamenteel oneens
Een ander eigenaardig aspect aan het interview van zaterdag is dat het vooral uiteindelijk ging over het ongemak van de internationale neerlandistiek. De Taalunie heeft met allerlei gebieden te maken, maar op de een of andere manier was kennelijk alleen die internationale neerlandistiek van belang. Daar zou door de interne onrust bij sommige mensen ‘onduidelijkheid’ zijn ontstaan over waar men welke subsidie kon aanvragen. Ik weet niet of dat nu de gemiddelde luisteraar er ernstig van doordrong dat hier een groot probleem is. In ieder geval klinkt het als iets dat wel weer kan worden opgelost – een nieuwe baas en de subsidiestromen zijn weer transparant.
Mijn indruk is sterk dat de Algemeen Secretaris, nadat haar eerst jarenlang de hand boven het hoofd is gehouden, nu tot kop-van-jut wordt gemaakt: als zij weg is, zijn de problemen voorbij. Ik heb haar interne gedrag niet meegemaakt, maar ik hoor ook wel eens wat, en ik wil best aannemen dat zij niet de juiste persoon was op die positie. Alleen zijn er problemen bij de Taalunie die helemaal niet worden opgelost door daar nu een nieuwe Algemeen Secretaris neer te zetten. Die problemen zijn namelijk veel dieper (ik schreef er toevallig onlangs over voor, uitgerekend, de lage landen), zoals dat Nederland en Vlaanderen het fundamenteel oneens zijn over van alles en nog wat.
Geen Taalunie over
Het is daarom veel belangrijker dat de politiek meer duidelijkheid schept over wat men eigenlijk wil. Volgens het Taalunie-verdrag staan Nederlandse en Vlaamse ministers aan het hoofd van de organisatie. Zij zijn dus ook verantwoordelijk voor de huidige crisis; er is een lange traditie dat de politiek van alles en nog wat afschuift op de Algemeen Secretaris (als er gedoe is rondom de spelling of Astrid Roemer moet de Algemeen Secretaris het oplossen, de ministers duiken achter haar weg). Nogmaals, het is heel wel denkbaar dat mevrouw Van de Poel niet de juiste persoon op de juiste plaats was. Maar zij is wel al de derde Algemeen Secretaris op rij die, om steeds andere redenen, voortijdig opstapt. Terwijl de structurele fouten zijn blijven bestaan.
Ook dit wordt in het interview in De Taalstaat niet echt benoemd. Stoop zegt dat de organisatie wat ouderwets is en vernieuwd moet worden, maar dat is echt te simpel gezegd. Bovendien gaat het er aan het eind van het interview over dat de ministers zich er misschien mee moeten mee bemoeien. Maar de ministers zijn de kern van de Taalunie – zo staat het in het verdrag dat de landen ooit hebben gesloten. Zij geven geen subsidie aan de Taalunie, ze zijn officieel de Taalunie. Ze kunnen niet klagen over wat er daar gebeurt, geen opdrachten geven om het anders te doen. Als er inderdaad problemen waren met de vorige Algemeen Secretaris, dan zijn zij degenen geweest die haar hebben aangesteld. Het wordt tijd dat ze zelf naar voren stappen en de problemen serieus aanpakken.
Jos Houtsma zegt
Penibel. En ook wel droevig dat de taalunie zichzelf zo beschadigt. Ik zou zeggen, ministers, stel maar een commissie in die de problematiek rond de Unie te lijf gaat. Misschien o.l.v. Marc van Oostendorp?
Tomas Vanheste zegt
Enkele opmerkingen in reactie op deze analyse:
* Je stelt dat het ministerie al begin 2022 bezig was met het signalenonderzoek. Het opstarten ervan is evenwel in februari 2023 bekend gemaakt en het is in maart in gang gezet. Kris van de Poel schreef toen in een email aan alle medewerkers dat ambtenaren van het ministerie daartoe hadden besloten. In dat bericht verwees ze in de eerste zin expliciet naar het feit dat het welbevindenonderzoek uit 2021 anoniem werd doorgespeeld aan journalisten van De Groene Amsterdammer (en de lage landen). Op grond daarvan hebben wij geschreven dat het opstarten van het signalenonderzoek ‘mede’ naar aanleiding van ons onderzoek was. Misschien heb je gelijk dat het proces uiteindelijk dezelfde loop had gehad zonder journalistieke aandacht. Verschillende bronnen hebben evenwel aangegeven dat die aandacht zeker van betekenis is geweest. In zijn algemeenheid blijkt de druk van de openbaarheid vaak noodzakelijk om zaken echt in beweging te brengen: https://www.nrc.nl/nieuws/2023/03/28/zonder-publieke-druk-geen-actie-bij-grensoverschrijdend-gedrag-a4160653
* Voor ons bericht ‘De Algemeen Secretaris van de Taalunie stapt per direct op’ (https://de-lage-landen.com/article/de-algemeen-secretaris-van-de-taalunie-stapt-per-direct-op) hebben we de Taalunie om toelichting gevraagd op het vertrek van Van de Poel. Daar wilde men niet reageren en verwees men door naar het Ministerie van OC&W. We hebben verschillende pogingen gedaan de verantwoordelijke ambtenaar te pakken te krijgen en verschillende terugbelverzoeken neergelegd, maar zonder resultaat.
* ‘Dat is best mogelijk, maar we weten dat dus niet’ schrijf je in reactie op de stelling op de website van de Taalstraat dat het vertrek van Van de Poel kwam ‘nadat veel medewerkers waren vertrokken wegens een onveilige werksfeer bij de organisatie’. Het is waar dat we niet met honderd procent zekerheid kunnen weten dat Van de Poel om die reden is vertrokken. Maar de temporele volgorde (‘nadat’) kunnen we terdege vaststellen. We weten zeker dat kort na afronding van het signalenonderzoek is bekend gemaakt dat ze per direct haar functie neerlegt. We weten ook dat er 26 medewerkers vertrokken zijn sinds haar aanstelling in maart 2020, op een personeelsbestand van 30 een zeer hoog aantal. Vele (oud-)werknemers hebben ons schrijnende verhalen verteld over wat zich op de werkvloer afspeelde. In het licht van de pijnlijke ervaringen van (oud-)werknemers lijkt jouw indruk “dat de Algemeen Secretaris nu tot zondebok wordt gemaakt” ongefundeerd.
* Dat met het vertrek van de algemeen secretaris de structurele problemen niet zijn opgelost, onderschrijven wij volledig. Dat die fundamentelere problemen er zijn, heb je duidelijk gemaakt in het artikel waar je naar verwijst en ook in ons stuk https://de-lage-landen.com/article/dreigt-de-taalunie-het-noorden-kwijt-te-raken. We besluiten er ook ons bericht over het vertrek van Van de Poel mee.
Tomas Vanheste (de lage landen), met Daan Stoop (De Groene Amsterdammer) auteur van de stukken ‘Dreigt de Taalunie het noorden kwijt te raken?’ en ‘De Algemeen Secretaris van de Taalunie stapt per direct op’.
Tomas Vanheste zegt
‘De Taalstaat’ in plaats van ‘De Taalstraat’! (Een freudiaanse interpretatie van deze verschrijving heb ik niet meteen paraat)