Mijn vrouw denkt dat het aan mij ligt en ik een speciaal talent heb voor het aantrekken van wonderlijke figuren, maar ik denk dat het iedereen overkomt die zich iedere dag ergens in het openbaar manifesteert, hoe klein het hoekje ook is: dat er op een bepaald moment mensen komen die een obsessie lijken te ontwikkelen met jou persoon. Digitale stalkers. Ik heb een stuk over vier van zulke mensen, die in sommige gevallen al jarenlang zich over mij lijken op te winden, hoewel ik ze meestal nooit heb ontmoet.
Nu heb ik weinig last van mijn stalkers. Ze schrijven hooguit af en toe een blogpost of een commentaar op YouTube om de wereld op de hoogte te stellen dat ik een leugenaar, een domoor, een arrogante kwast en een plagiator ben, eventueel zelfs een moordenaar. Maar ze staan me niet op te wachten in een donker steegje, het blijft bij af en toe een verbaasde mail van een nietsvermoedende correspondent: wat is dit? Maar daar kan ik wel mee leven.
Confessie
Van al mijn virtuele stalkers heb ik de meeste sympathie voor Martijn Benders, onder andere omdat het een man is met echte talenten: een interessante dichter, die zichzelf op zoveel mogelijk manieren dwarszit, bijvoorbeeld door ruzie te maken met iedereen, en vooral met iedereen die het ooit heeft gewaagd om waardering voor hem uit te spreken. Iemand die met iets meer inschikkelijkheid en bereidheid af en toe naar een redacteur te luisteren inmiddels vast een van de meest gewaardeerde dichters zou zijn geworden, maar die zichzelf inmiddels heeft omgeschoold tot deskundige op het gebied van paddo’s.
Illustratief is de geschiedenis van Benders’ Wikipediapagina. Min of meer tijdens de coronajaren schreef de dichter deze helemaal vol met passages als deze (inmiddels door anderen verwijderd):
Volgens Benders is een klein netwerkje van christelijke hoogleraren die elkaar constant de bal toespelen er verantwoordelijk voor dat de literatuur zo religieus is gebleven terwijl de bevolking allang en breed is ontkerkelijkt. Volgens Benders is het controleren van welke verhalen kunnen overleven een noodzaak voor een sekte die grotendeels uit pedofiele criminelen bestaat en bestaat er om die reden vanuit die sekte grote interesse om ‘de literatuur aan te sturen’. Dat zij dit doen middels prijzen en andere middelen blijkt duidelijk uit het stuk van Marc van Oostendorp op de site Neerlandistiek: immers, waarom zouden hoogleraren ‘weigeren iets met een dichter te maken te hebben’
(Mochten jullie nieuwsgierig zijn wat dat stuk is waar dit allemaal duidelijk uit blijkt, van die christelijke hoogleraren: het gaat om dit stuk.)
Kantorzeit
Toen moderatoren van Wikipedia, ook al onder de invloed van de christelijke hoogleraren, de Benders-pagina terug wilden brengen naar wat gebruikelijker proporties (het was een enorm essay geworden over Benders’ eenzame strijd voor erkenning), probeerde Benders karakteristiek de hele pagina te vernielen (‘liever geen pagina dan een slechte pagina’).
Omdat Benders heeft geconstateerd dat christelijke hoogleraren in Duitsland geen voet aan de grond krijgen, heeft hij onlangs besloten om alleen nog in het Duits te schrijven, en op die manier de Nobelprijs te winnen ‘voor Duitsland’. Hij heeft daarvoor hoogstpersoonlijk het Duits opnieuw uitgevonden en schrijft die nieuwe taal op zijn weblog. Ik heb hem ooit verteld dat de Nederlandse en Vlaamse organisaties die mogen voordragen voor de prijs, dat zoveel mogelijk coördineren:
Jedes Jahr ist es die gleiche Prozedur. Die Sitzung für den Nobelpreis dauert exakt eine Minute. Als ob ein solches Ritual die Ausstrahlung und Bedeutung der Literatur einfangen könnte. Wie läuft das ab? “Ist es dieses Jahr wieder Nooteboom?” Die Antworten kommen prompt: “Ja, ja, ja, ja.” Und damit ist die ganze Angelegenheit erledigt. Was sind das fur Penner?
Als ich Marc van Ossendurf darauf aufmerksam machte, dass dies eine ziemlich oberflächliche Art und Weise sei, mit Literatur umzugehen, antwortete er mir nur verächtlich, dass man diese schwedische Auszeichnung ohnehin nicht ernst nehmen sollte. “Ich habe Besseres zu tun, als unsere Kantorzeit mit dieser Metoopreis zu füllen,” hat er mir gesagt.
Postuum
Voor de duidelijkheid: dit is volkomen accuraat. Wilt u de Nobelprijs winnen, richt u alstublieft niet tot mij, want ik heb wel wat beters te doen dan voor u te lobbyen bij het ongure clubje dat de Zweedse Academie is. Dan ben ik maar oppervlakkig!
Ik behoor tot een club mensen die het af en toe over Benders het heeft: hoe jammer het is van die man, die in wezen een heel gevoelige jongen moet zijn, en die ook echt wel wat kan, als hij zich maar niet zo zou laten meeslepen door zijn wrok over het feit dat wij hem ook niet meteen aan de Nobelprijs kunnen helpen. Wanneer is het misgegaan, vragen wij ons af, maar er is geen antwoord op. Een deel van de charme van Benders was altijd dat hij een volstrekte eenling was die zich van niemand aantrok, maar ergens is dat doorgeschoten, maar wanneer? Dat valt natuurlijk alleen al niet te beantwoorden omdat wij de elite zijn waartegen hij zich afzet. En dat is op zich volkomen terecht.
Ik hoop alleen maar dat er na Benders’ dood (die hopelijk nog heel ver weg is) nog genoeg christelijke hoogleraren zijn om een mooie bloemlezing uit zijn werk te kiezen, want de enige hoop voor dat werk is geloof ik postuum.
Linda de Veer zegt
Wat een raar verhaal. Waarom moet ik dit weten?
Ronald V. zegt
Als de heer Benders eindelijk de Nobelprijs voor Literatuur en Vrede wint, een prijs waarop ook Céline aasde, dan wil hij, Benders dus, met de gewonnen tonnen een alternatieve Wereldprijs voor Wereldliteratuur in het leven roepen. Ik zou die prijs de Hölderlin-prijs noemen. Hölderlin, de dichter van de goddelijke vervoering en goddelijke waanzin. Een dichter naar het hart van Heidegger.
Nu ik toch strooi met gratis en tot niets verplichtende raadgevingen, ik adviseer de heer Benders zich verre te houden van banale, plebejische complotgeloofjes. Zulke geloofjes passen niet bij dichters die verder schouwen dan kleingeestige gelovigen.
Geachte heer Benders, als u per se in een wereldomspannende samenzwering wil geloven, fabriceer dan een complotfilosofie die fraaier is dan de complotgeloofjes uit de dikke slijmerige duim van bigotte gefrustreerde kleinburgers zonder enige allure.
Tot slot nog een bescheiden raadgeving. Nogmaals geachte heer Benders, net als de heer Von Ostendorff wens ik u een lang goed leven toe. Waarom ook niet? U prikkelt de gemoederen. En daarom wil ik u niet missen. Een lang maar ook een goed leven.
Ik vermoed dat complotgeloof en waanzin raakvlakken hebben. Neem zo’n meneer als Micha Kat, die u uiteraard bekend is. Meneer Kat is niet alleen complotgelovig maar ook gek en zelfs knettergek. Het lijkt mij geen prettig leven om nogal knettergek te zijn. Doe u zelf een plezier en probeer uit de buurt van de waanzin te blijven. Nou ja, in uw gedichten mag de waanzin, mits gestructureerd, floreren. Prachtig en nog meer prima. Maar in uw dagelijks leven kunt u beter nuchter met uzelf en met anderen omgaan. Ook voor u zelf is dat een stuk aangenamer. Echt waar.
En nee, ik span met niemand samen. Misschien zou ik het wel willen, met anderen samenspannen. Maar lieden als Herr Von Ostendorff willen me niet, even verondersteld dat ze een samenzwering willen opzetten. Maar weet u, meneer Benders, het bekokstoven van een samenzwering vergt zeeën van tijd en altijd zijn er wel zwakke broeders en zusters die uit de school klappen.
Jona Lendering zegt
“Wanneer is het misgegaan, vragen wij ons af … ergens is dat doorgeschoten, maar wanneer?”
Dat is bij radicalisering vaker de vraag. Mijn theorie is dat het vaak gaat om mensen die een keer gepasseerd zijn voor iets waarop ze meenden recht te hebben. Niet zelden is er zelfs sprake van iets waar ze, om zo te zeggen, objectief ook wel een recht op konden doen gelden. Dat kan zelfs goed uitpakken, zoals bij degenen die zeggen “oké, ik zal ze laten merken wie ze hebben gepasseerd”.
Alle mensen willen een beetje respect, ze willen dat er aandacht voor ze is, ze willen gehoord worden. Ontneem het ze, en ze gaan radicalere dingen doen om alsnog aandacht te krijgen.
Van politici verwacht ik het langzamerhand. Van dichters verbaast het me.
Robert Kruzdlo zegt
Martijn Benders is een van de weinige dichters in Nederland die voor iedereen bang is. Hij werd dan ook vrijwel overal op het schild gehesen. Nederlandse dichters zijn helden, ze verliezen elkaar bij voortduring uit het oog.’
Gerrit Komrij, Poeziekalender
Marc van Oostendorp zegt
Hier is een groter stuk van het citaat: “Martijn Benders debuteerde in 2008 met de bundel Karavanserai. Zijn tweede bundel heette Wat koop ik voorjouw donkerwilde machten, Willem en verscheen in 2011, bij een uitgeverij die hij zelf had opgericht. ’t Werd een nog omvangrijker bundel. Martijn Benders is een van de weinige dichters in Nederland die voor niemand bang is. Hij werd dan ook vrijwel overal genegeerd. Nederlandse dichters zijn angsthazen, ze houden elkaar in de gaten, als ze tenminste niet te druk zijn met naar zichzelf te kijken. Een dichter die zich van dit ritueel niets aantrekt wordt bij voorbaat niet op prijs gesteld. Van zo iemand hoef je niet eens iets te lezen. Wie de moeite neemt toch iets van Martijn Benders te lezen, en hem uitsluitend op zijn dichterschap beoordeelt, zal aangenaam verrast worden.Benders is een van de bijzonderste talenten van de laatste tijd, al oordelen de toezichthouders die de talentkaarten uitdelen, en zodoende geen tijd overhouden om iets van buiten de eigen speeltuin te lezen, daar anders over.”
Robert Kruzdlo zegt
Martijn Benders is een ’taalgouddelver’ vreselijk uniek en heeft ‘last’ van zijn talent. Hij is niet de enige, enig kind in het plantsoen van geurige paddo’s. Nederlandse dichters zijn angsthazen. (Niet alleen, neem Tzum ook zo’n angsthazen website waar proza op de gehaakte kleedjes, de literatuur door kleuterklasjes gereutel kletsmuizen wordt gepresenteerd. Iedereen is er bang om zijn smoelwerk te laten zien. Sorry.) Martijn heeft last van talent daar is het mis gegaan. Talentsyndroom. Behept met een vervelend autisme, wonderschone manier om straks, na zeg 30 jaar erachter te komen dat: Martijn Benders sta op…(…) Martijn geurt naar tulpen en rozenwater. Vanuit een kom met vissen kijkt hij naar de wereld.
Een Benders' fan zegt
Mogelijk is het het logo van uw werkgever, heer van Oostendorp, waar het is ‘misgegaan’.. Martijn Benders is student van het mycelium, en werkt naast dichter, tevens als grafisch vormgever. Hij is dus erg gevoelig voor logos. En zaken die ondergronds met elkaar in verband staan. In Dei Nomine Feliciter, heer van Oostendorp. Mijn latijns is niet zo goed, maar het zou een bepaalde motivatie kunnen duiden. Complot, ach dat zijn uw woorden, en beetje lauwe framing helaas.
Marc van Oostendorp zegt
Ongetwijfeld zal het personeel van een toekomstige Martijn Benders Universiteit eerst uitvoerig gescreend worden op wat men wel of niet gelooft, maar iets dergelijks geldt niet voor (bijvoorbeeld) de Radboud Universiteit. Waar mensen als uw held geobsedeerd zijn door de vraag wat ik wel of niet geloof, heeft mijn werkgever mij daar nooit enige vraag over gesteld.
Als ik dan toch een geloofsbelijdenis mag doen: ik geloof in samenwerken, en samenwerking betekent compromissen sluiten en dus af en toe vuile handen maken. De consequentie van die vuile handen is wel weer dat de geest niet gaandeweg steeds verder vertroebeld raakt door eigen gedachtespinsels omdat er nooit iemand is die je mag tegenspreken.
Robert Kruzdlo zegt
Benders spreekt zichzelf ook tegen alleen, een ander mag dat niet doen. Een bewijs van zijn grootmeesterschap. Het slijt en neurobiologisch is er een rijpingsproces gaande de weg die hij neemt. Rijping gebeurt in de hersenen en niet vanuit een zelf of een Bendersikse manier.
Een Benders' fan zegt
De christelijke hoogleraar en de literatuur
In het streven naar het waarborgen van een geloofsbelijdenis, zou een aanhanger van een oud Patriarchisch systeem de geleidelijke ontwikkeling van een Persona (volgens Jung) dienen ondergaan. In dit geval zou het gaan om een academische Persona, waarbij de persoon zichzelf verweeft met de waarden en symboliek van de academische instelling. Hierdoor kan de persoon zichzelf in zekere zin loskoppelen van persoonlijke overtuigingen en verantwoordelijkheid ontlopen voor eventuele controversiële symboliek die verbonden is aan de werkgever.
De veronderstelling van onschuld, waarbij de betreffende persoon mogelijk het eigen logo van de werkgever vergeten of verloochend heeft, kan resulteren in het gebrek aan onderzoek naar symboliek en achtergrondinformatie wanneer men solliciteert bij een werkgever. Het niet bewust zijn van deze blindheid kan als een symptoom worden beschouwd dat inherent is aan iedere Persona. Dergelijke onbewuste mechanismen zijn vaak gebruikelijk en het valt de hoogleraar niet aan te rekenen dat hij zich hiervan niet bewust is.
Niettemin is het aan de hoogleraar toe te schrijven dat hij zijn blindheid beschermt. Hij presenteert ‘De samenwerking’ als het hoogste geloof dat hij kent, waardoor zijn eigen perspectief versterkt wordt. Daardoor kan hij kunstenaars die scheppend zijn aan de literatuur, die niet dezelfde visie op samenwerking delen, bestempelen als ‘afwijkend’ of zelfs als ‘idioot’, gebruikmakend van stereotype beelden rond drugs{1}, complotdenkerij, uitsluiting, en zelfs gedachtespinsels over hun eventuele doodsscenario.
In dergelijke gevallen kan het werk van de kunstenaar alsnog met geluk postuum erkenning ontvangen van collega’s. Dit gebeurt ondanks de aanvankelijke beoordeling door de hoogleraar, die beperkt wordt door zijn eigen perspectieven en overtuigingen. Uiteindelijk zal de kunstenaar postuum worden gezien als een rebel en martelaar, wat bijdraagt aan een gevoel van voldoening over het oorspronkelijke belijden van samenwerking.
{1. In al de jaren dat ik Benders heb gekend, heb ik hem slechts één keer, vele jaren geleden, een microdosis van een Psilocybe cubensis paddenstoel (paddo) zien gebruiken. Hij concludeerde vervolgens dat het hem niet behulpzaam was. De Psilocybe cubensis staat erom bekend dat het een vaderachtige stem bevat, waar hij liever niet te veel mee te maken heeft. Zijn primaire “hoofddrug” in de ochtend is extra zuurstof. Dit bereikt hij door zuurstofmeditatie, waarbij hij een kwartier lang ademhalingstechnieken zoals Tummo of de Wim Hof-methode toepast, gevolgd door een half uur yoga-sessie (sadhana).Daarnaast maakt hij nog dagelijks gebruik van koffie, reishi en lionsmane. Incidenteel gebruikt hij amanita muscaria, waarover hij onlangs een boek heeft gepubliceerd onder de titel “Amanita Muscaria: The Book of the Empress. Als je daar iets meer over wilt lezen, kunt u deze bestellen via Amazon (in eng.)}
Marc van Oostendorp zegt
Met deze reactie van de fan sluit ik deze discussie. Indien Benders en/of zijn fan behoefte hebben aan voortgaande discussie, stel ik voor dat het reactiepaneel van Martijns eigen weblog wordt geopend. Zo te zien is dat technisch een fluitje van een cent (er wordt standaard een icoontje getoond waarmee het aantal reacties geteld wordt).
Martijn Benders zegt
Ik kan me wederom in dit verhaal niet herkennen. Er wordt gedaan alsof het een soort ‘gekke theorie’ zou zijn dat een percentueel veel te groot deel van de leerstoelen door christelijke figuren wordt bezet. Als je dat een ‘samenzweringstheorie’ gaat noemen ben je simpelweg niet goed bij je hoofd en geloof je zelf niet in wetenschappelijke statistiek. Nee, in mijn komende boek ga ik uitgebreid in op het grensoverschrijdende karakter dat ook in dit lasterlijke artikel prevaleert.
Marc van Oostendorp zegt
De meest actuele statistieken die ik kan vinden lopen maar tot 2019 (hier: https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/statistische-trends/2020/religie-in-nederland?onepage=true), maar als we de hier aangegeven trends extrapoleren, is het redelijk te veronderstellen dat op dit moment ongeveer 40% van de Nederlandse bevolking zich rekent tot een kerkgenootschap, en dat ongeveer 35% christelijk is.
Anders dan jij ken ik de geloofsovertuiging van de meeste collega’s niet, maar ik vermoed dat het aandeel christenen onder hen lager is dan een derde, en dat christenen dus waarschijnlijk eerder onder- dan oververtegenwoordigd zijn.
Martijn Benders zegt
Opnieuw, voor de zoveelste keer: ik heb het over de consensus-structuur. Je zult mijn komende boek moeten lezen, want ik ga dat niet hier helemaal in zitten tiepen.
Martijn Benders zegt
Inmiddels een reactie geschreven waarin ik mijn weerwoord geef over deze ‘statistieke benadering’: https://www.martijnbenders.nl/de-wetenschap-van-de-statistiek/
: J. Eissink zegt
“… moderatoren van Wikipedia, ook al onder de invloed van de christelijke hoogleraren …”: dat lijkt met ironie geschreven, maar de Nederlandse Wikipedia is helaas wel degelijk een gereformeerd bolwerk, waar veel ruimte is voor anoniem opererende neomannenbroeders, inclusief bedenkelijke professoren. Enkele jaren geleden heb ik, uiteindelijk met succes, een gemaskerde hoogleraar tot in de bestuurskamer van de RUG moeten achtervolgen om zijn wangedrag aan de kaart te stellen, een strijd waarvan nauwkeurige lezers deels hoogte kunnen nemen alhier: https://web.archive.org/web/20191227223456/https://wijsbegeerte.wordpress.com/2019/12/26/professor-caal/. Op Wikipedia was hij bureaucraat (what’s in a name), zeg maar een oppermoderator, een positie die hij deelde met een Drutense orthodox. De professor had er ook voor gezorgd dat moderatoren voor het leven worden benoemd, dat dus periodieke verantwoording van functioneren niet nodig is. Ook de arbitragecommissie is in meerderheid van streng gereformeerde signatuur (het was geen eenvoudige opgave om te achterhalen wie er achter de gebruikersnamen schuilgingen: de ouderlingen en orgelspelers vliegen je om de oren). Kortom, een clubje dat zichzelf beschermd en geen andersdenkenden verdraagt, afgezien van de windowdressing omtrent identiteitspolitieke verplichtingen die de Amerikaanse moederorganisatie oplegt (de betaler bepaalt immers), de anonieme redactie van een van de grootste internetuitgevers van Nederland.
Of christenen in de wetenschap over- of ondervertegenwoordigd zijn, dat weet ik niet, maar het gaat in deze natuurlijk vooral om de uitgesproken narratieve posities – ook buiten de universiteiten – en daarbij om het feit dat het christendom ook (en misschien nog wel meer dan ooit: vooral) een politieke ideologie inhoudt. Een academisch voorbeeld buiten de neerlandistiek is bijvoorbeeld te halen uit McAllister (1997), ‘Philosophy of science in The Netherlands’. Het zou tot de rechten van het kind moeten behoren niet van jongs af te worden geïndoctrineerd door een vals verhaal over een vleesgeworden god, dan is het rap afgelopen met de bederfelijke invloed van religieuze sektes. Het is de plicht van iedere intellectueel en van iedereen met een geweten het niet moe te worden die boodschap over te brengen. Het is kennelijk niet iedereen gegeven in te zien en na te voelen hoe de propagandisten van het christendom werken en wensen te werken.
: J. Eissink zegt
“Drutense” moet zijn “Drontense”, excuses.
Martijn Benders zegt
Beste Jurgen,
Ik had het met name over de consensus-structuur in de literatuur. We zien daar christelijke hoogleraren die zichzelf 6 jaar op rij tot alle mogelijke jury’s benoemen, alle prijzen aan dezelfde christelijke collega toekennen, die collega krijgt dan omdat hij zo vreselijk goed kan dichten weer de belangrijkste stoel in het letterenfonds, alwaar ook weer geld kan worden verdeeld aan vooral christelijke stemmen (en woke, zodat het minder opvalt). Verdeel en heers. Zo is de belangrijkste commissiestoel in het Letterenfonds in elk geval de laatste 16 jaar enkel in handen van christenen geweest, die dan weer een sterk negatieve stempel op mijn toelages drukten,etc.
Martijn
Robert Kruzdlo zegt
Martijn, nepotisme is overal, zelfs onder niet gelovige. Ze werken niet transparant en het zijn ratten in de krochten van de gegoede samenleving. ( Lees Hermans.) Een mens stinkt, waar las ik dit, Den Haag 1938¿ Je staat tot boven je enkels in andermans prut te zompen. Sla dit over en realiseer je dat dit allemaal biologische overlevings trucs zijn, waarschijnlijk heb jij dit ook. Maar… drie puntjes,
Giften blijven onwerkzaam
Toovermiddelen verzaken
Vrouwen zijn niet te genaken
Hoe dan het trage hart te helpen,
Slaap te roepen, tranen stelpen?
Men kan de eigen handen kussen,
In een hangmat zichzelve sussen,
Aan eigen liedren zich bedwelmen.
Hermans
Martijn Benders zegt
Ik herken me in je reactie niet. In mijn beleving sta ik nergens ‘in te zompen’ maar schrijf ik op mijn website filosofische stukjes. Wel zie ik hier wat figuren dingen doen die ik als zompig zou betitelen: bijvoorbeeld het idee dat je groepsgewijs iemand als stalker mag betitelen omdat de man af en toe over je schrijft. Dat idee alleen al is zo van de pot gerukt dat de kinderverhaaltjes en het denkbeeldige vriendje om de hoek liggen.