Elk land ter wereld heeft met immigratie te maken, en elk landsbestuur moet zich dus de vraag stellen: hoe zorgen we dat immigranten de taal of talen van ons land leren? Hoe organiseren we het onderwijs zo dat nieuwkomers van alle leeftijden kunnen meekomen, ook als zij de instructietaal of -talen nog niet volledig beheersen? En in hoeverre mogen en kunnen immigranten hun eigen taal behouden? Deze en andere vragen staan centraal in de cursus ‘Taalonderwijs aan nieuwkomers’, die dit jaar voor de vijfde keer gegeven werd aan de Universiteit Utrecht. Studenten bogen zich over de Nederlandse omgang met nieuwkomersonderwijs, en deden zelf onderzoek naar de stand van zaken in een ander land.
In de cursus komt ten eerste de organisatie van nieuwkomersonderwijs aan bod. In Nederland komen leerplichtige kinderen meestal eerst op een aparte school of in een aparte klas terecht, waar ze heel snel Nederlands leren. Na ongeveer een jaar (soms korter, soms langer) stromen ze in in het reguliere onderwijs. Hoewel het volgens wetenschappelijke literatuur goed is om nieuwkomerskinderen zo snel mogelijk in contact te brengen met Nederlandstalige leeftijdsgenoten, is de overgang naar het gewone onderwijs ook heftig, en kan het nog lang lastig zijn om het onderwijs te volgen.
Dit hangt samen met het gevolgde onderwijsmodel. In Nederland en Vlaanderen wordt meestal gekozen voor ‘onderdompeling’: in de klas en vaak ook daarbuiten wordt alleen Nederlands gebruikt. Dit is praktisch voor docenten, maar o.a. het onderzoek van Van Praag et al. (2018) laat zien dat dit ook nadelige effecten kan hebben. Veel onderzoekers van meertalig onderwijs pleiten dan ook voor een onderwijsmodel waarin ook de thuistaal van leerlingen een plaats heeft of in ieder geval niet verboden is, zodat een meertalige leerling diens kennis kan benutten (zie bijv. Sierens & Van Avermaet 2014). Docenten wordt aangeraden om taalrijk les te geven in het hele curriculum, dus óók bijvoorbeeld in de rekenles (bijv. Smit 2014).
In de cursus hebben studenten ook literatuur bestudeerd over het taalbeleid dat landen kunnen voeren. Een land kan bijvoorbeeld bepaalde talen officieel erkennen. Een erkende taal heeft vaak meer status, en soms is er dankzij juridische erkenning ook geld beschikbaar om het gebruik van de taal te stimuleren. Soms is taalbeleid expliciet te vinden in beleidsdocumenten, maar het kan ook zijn dat er geen officieel beleid is w.b. talen. In dat geval blijkt uit het handelen van een bestuur toch vaak wat de onderliggende ideologie is. Een land kan bijvoorbeeld op basis van nationalistische ideeën streven naar een eentalige samenleving, of juist meertaligheid stimuleren, bijvoorbeeld vanwege de economische voordelen daarvan.
Ook als er vanuit overheden of schoolbesturen een expliciet taalbeleid wordt gevoerd, kan de dagelijkse praktijk in de klas er heel anders uitzien. Het beleid kan bijvoorbeeld stellen dat meertalig onderwijs belangrijk is, maar als er geen docenten beschikbaar zijn die dat kunnen geven, zal dat toch niet gebeuren.
De studenten in de cursus ‘Taalonderwijs aan nieuwkomers’ in het voorjaar van 2023 hebben onderzoek gedaan naar deze vier aspecten: onderwijsbeleid, onderwijsmodel, taalbeleid en praktijk. Drie groepjes onderzochten elk een land, namelijk Polen, Hongarije en Australië. Ze schreven hun bevindingen op in een wetenschappelijk rapport, en deden daarin ook aanbevelingen die nuttig kunnen zijn voor docenten, beleidsmakers, bestuurders, leerlingen – eigenlijk iedereen die geïnteresseerd is in goed taalonderwijs. De rapporten kunt u hier nalezen.
Bronnenlijst
Sierens, Sven & Piet Van Avermaet (2014). Language diversity in education: evolving from multilingual education to functional multilingual learning. In: David Little, Constant Leung, Piet Van Avermaet (eds.): Managing Diversity in Education: Languages, Policies, Pedagogies. Bristol: Multilingual Matters (204-222). https://biblio.ugent.be/publication/4284796/file/4284823.pdf
Smit, Jantien (2014). “En nu in rekentaal!” Talige ondersteuning bieden in een meertalige rekenklas. Levende Talen Tijdschrift, 15(3), 28–37. https://lt-tijdschriften.nl/ojs/index.php/ltt/article/view/886/860
Van Praag, L., Agirdag, O., Van Avermaet, P., & Van Houtte, M. (2018). De meerwaarde van de thuistalen van leerlingen in praktijk omgezet: Het Validiv-project in het kort. In O. Agirdag & E.-R. Kambel (Red.), Meertaligheid en onderwijs. Amsterdam: Boom Uitgevers (pp. 66–78). https://pure.uva.nl/ws/files/60254505/157815214.pdf
Laat een reactie achter