Op 1 augustus jl. stond er in het AD een interview met Tjeerd. In de inleidende tekst lezen we dat hij tegen de journalist zegt: ‘Het is het kutste jaar uit mijn leven, zet dat maar boven het artikel’. De auteur vervolgt de tekst met de volgende zin.
- In een paar maanden tijd verloor hij zijn enige broer Hans en zijn vrouw Edith
Ik moest even nadenken wie er nu precies met Edith bedoeld werd: de schoonzus van Tjeerd, dus de vrouw van zijn broer, of zijn eigen vrouw. Het wordt uit de context al snel duidelijk dat het om zijn eigen vrouw gaat. Ik had beter moeten lezen, want in de kop van het artikel stond: Tjeerd verloor zijn vrouw en broer.
Een wijziging in de woordvolgorde laat er dus geen misverstand over bestaan wie met Edith bedoeld wordt. Er is echter nog een andere optie om dubbelzinnigheid te voorkomen.
Diens en het laatste antecedent
De ambiguïteit van de betreffende zin wordt veroorzaakt door het tweede bezittelijk voornaamwoord zijn. Het eerste zijn kan alleen terugslaan op het enige antecedent dat daarvoor in aanmerking komt: hij (dat zelf ook verwijst naar de referent Tjeerd). Het tweede zijn echter heeft te kiezen uit twee opties: hij en zijn enige broer Hans. De Taalunie adviseert om zijn niet te gebruiken in zinnen waarin dit woord geen verwarring oplevert, bijvoorbeeld:
- Er was veel lof voor de heer De Vries en zijn beleid
Het alternatief diens is in deze zin niet fout, maar het is wel een wat formeel woord. Het advies is dan ook om het gebruik ervan te beperken tot zinnen waarin zijn verwarring kan geven. Daarbij worden twee voorbeelden gegeven die dezelfde dubbelzinnigheid aan de dag leggen:
- De directeur vertelde aan de heer Jansen dat zijn auto beschadigd was
- Dimitri vroeg aan Steven of zijn moeder inmiddels vertrokken was
In beide voorbeelden kan zijn terugslaan op twee antecedenten. Dan wordt het advies voortgezet met een merkwaardige redenering. Om verwarring te voorkomen kan in beide zinnen diens gebruikt worden in plaats van zijn om naar de laatstgenoemde mannelijke persoon te verwijzen. Merkwaardig omdat dat zijn in de beide zinnen nu juist twee antecenten kan hebben. Het advies wordt dus niet afgemaakt, want wat nu als we willen terugverwijzen naar het eerste antecendent? Dit is alleen mogelijk als we de structuur van de zin veranderen. In de volgende twee zinnen slaat diens dus op het tweede (laatste) antecedent:
- Dimitri vroeg aan Steven of diens moeder inmiddels vertrokken was.
Wil men het voornaamwoord diens vermijden en naar dat eerste antecedent verwijzen, dan komen de volgende twee zinnen in aanmerking:
- De directeur vertelde dat zijn auto beschadigd was, aan de heer Jansen
- Dimitri vroeg of zijn moeder inmiddels vertrokken was, aan Steven
Wie zich stoort aan deze structuur, waarin na de komma nog het indirect object volgt, kan zijn toevlucht nemen tot de passieve zin. In de volgende twee zinnen slaat diens ook terug op het van oorsprong eerste antecedent, maar dat heeft, met behoud van dezelfde referent natuurlijk, de syntactische status van tweede antecedent gekregen.
- De heer Jansen werd door de directeur verteld dat diens auto beschadigd was
- Steven werd door Dimitri gevraagd of diens moeder inmiddels vertrokken was
Bij de bezittelijke voornaamwoorden dier en haar hebben we te maken met vrouwelijke referenten. Hiervoor gelden dezelfde regels als voor diens en zijn. Vergelijk bijvoorbeeld:
- Mijn tante, mijn buurvrouw en haar dochter hebben mij geholpen
De eerste zin is weer dubbelzinnig omdat haar zowel op mijn tante als mijn buurvrouw betrekking kan hebben. Vervangen we haar door dier, dan kan dier alleen betrekking hebben op het laatstgenoemde antecedent: mijn buurvrouw. Gaat het echter om de dochter van mijn tante, dan kan alleen een andere zinsstructuur disambiguïteit vermijden, zoals we zien in de volgende zin, waar haar ook door dier vervangen kan worden:
- Mijn tante, haar dochter en mijn buurvrouw hebben mij geholpen
Het voornaamwoord diens wordt formeel genoemd en het advies is om zijn te gebruiken als dat geen verwarring geeft. De vrouwelijke vorm dier is in mijn ogen nog formeler en komt bij mijn weten in niet plechtstatig taalgebruik helemaal niet meer voor. Om aan te geven dat het om de dochter van mijn buurvrouw gaat, kan dier ook vermeden worden door de structuur van de zin te veranderen:
- Mijn tante en mijn buurvrouw en haar dochter hebben mij geholpen
In deze zin gaat het om de dochter van de buurvrouw en kan gewoon haar gebruikt worden in plaats van dier. Althans, mijn taalgevoel zegt dat haar hier geen betrekking kan hebben op het antecedent mijn tante.
Terug naar de eerste zin
We gaan terug naar de zin waarmee we deze bijdrage begonnen:
- In een paar maanden tijd verloor hij zijn enige broer Hans en zijn vrouw Edith
Zoals gezegd kan zijn ook hier twee antecedenten hebben (hij en zijn enige broer Hans). Omdat diens alleen betrekking kan hebben op het laatstgenoemde antecedent, krijgen we weliswaar disambiguering bij het gebruik van diens, maar dat leidt in de context van het artikel tot een verkeerde interpretatie:
Omdat duidelijk moet zijn dat zijn vrouw Edith betrekking heeft op hij, dus het eerst genoemde antecedent, ligt ook hier de oplossing in een andere woordvolgorde:
- In een paar maanden tijd verloor hij zijn vrouw Edith en zijn enige broer Hans
Het eerste zijn heeft nu alleen hij als mogelijk antecedent, terwijl het tweede zijn alleen op een mannelijke entiteit betrekking kan hebben en die wordt hier vertegenwoordigd door hetzelfde antecedent hij.
Het voornaamwoord diens (dier) mag dan formeel zijn, het is ook om een andere reden niet synoniem met zijn (haar). Waar zijn (haar) ambiguïteit kan veroorzaken bij twee antecedenten, kan diens (dier) ingezet worden om te disambigueren als dit voornaamwoord betrekking heeft op het laatst genoemde antecedent. Als dat een verkeerde lezing geeft, kan een andere woordvolgorde, al of niet met gebruik van diens (dier) ervoor zorgen dat de verwijzing betrekking heeft op het andere antecedent.
Frank Mutsears zegt
Ik denk dat het woordje “niet” uit deze zin moet: “De Taalunie adviseert om zijn niet te gebruiken in zinnen waarin dit woord geen verwarring oplevert, bijvoorbeeld:”
In de zinnen met de komma, zoals “De directeur vertelde dat zijn auto beschadigd was, aan de heer Jansen” zal een lezer sneller de directeur als eigenaar van de auto beschouwen maar volgens mij kun je nog steeds verdedigen dat de auto van Jansen is.
Ad Foolen zegt
In reactie op Frank Mutsears: Volgens mij moet juist het woordje “geen” geschrapt worden. Hoe dan ook, de lezer zal wel begrijpen wat er bedoeld is, zeker na doorklikken naar het advies van de Taalunie
Jan Nijen Twilhaar zegt
Dank Frank en Ad voor jullie reacties. Ik ben het met jullie allebei eens. In de betreffende zin heb ik ‘zijn’ en ‘diens’ door elkaar gehaald. Wat ik bedoelde te zeggen is dat geadviseerd wordt om DIENS niet te gebruiken in zinnen waarin ZIJN geen verwarring oplevert. Dat is hetzelfde als zeggen dat geadviseerd wordt om ‘zijn’ te gebruiken in zinnen waarin dit woord geen verwarring oplevert (Frank), of dat geadviseerd wordt om ‘zijn’ niet te gebruiken in zinnen waarin dit woord verwarring oplevert (Ad). Drie manieren om hetzelfde uit te drukken dus!