Onder de motorkap van Carmiggelt (xv)
De tweede naamval vrouwelijk enkelvoud combineren we met der en niet met des (dat mannelijk of onzijdig is). De Nederlandse taal is soms behelpen! Dat merkt Carmiggelt op bij de vertaling van one womanshop maar ook in het tweede stuk van het verhaal Een lange hete zomer dat hij opent met een rijtje Duitse voorzetsels. Dat rijtje citeert hij in Het Parool van 02.07.2976 (Jopie) overigens anders dan in de verzamelbundel Ze doen maar / Vroeger kon je lachen (2000) waar hier uit aangehaald wordt. “‘De dijen mijns vrouws’ bewees dat hij met de grammatica op gespannen voet stond” (blz. 103) waarmee er binnentekstelijk verwezen naar het begin met het rijtje uit de Duitse grammatica begin. Blz. 102: An, auf, hinter, neben, in….
Liefde (in Vroeger kon je lachen 2000:223-225) is een juweeltje, niet alleen om de talige precisie. De verteller wacht op z’n beurt bij een expressoapparaat en ziet een man van een jaar of 50 in gesprek met een mooi meisje van hooguit 20 jaar dat aan zijn lippen hangt. Dat doet hem denken aan filmscènes – geen wonder: “Ik had toen toevallig erg veel verstand van film, een gave die me later ontviel, zoals de playboy verdort tot een huisjesslak” naar Carmiggelt in een eerder verhaal in dezelfde bundel vertelde (blz. 107). Wat leerde hem de bioscooop-ervaring: “De mannen die op het doek, per procuratie, voor ons de grote minnaars spelen (….).” Per procuratie ‘bij volmacht’ grijpt stilzwijgend vooruit op het vervolg als de ik-figuur zich voldoende dicht bij de twee personen heeft gepositioneerd om hen te kunnen beluisteren en hij hoort dan: “Welnu, tijdens de Franse overheersing werd ook bij ons de Code Pénal ingevoerd. En gehandhaafd toen Willem i op de troon kwam, zij het – en nu opgepast Elly – “bij provisie en tot dat daaromtrent nader zal worden voorzien.” Bij provisie. De man die aan het woord is blijkt hoogleraar in de rechtenfaculteit te zijn en dat is geen toeval binnen het verhaal na het eerdere per procuratie.
Wat is een bikini die “spaarzaam” is? In Kraaltjes rijgen (1999:46) komt “een beeldschoon meisje in een spaarzame bikini” voor. Hier moet op de toch al niet overtollige hoeveelheid textiel nog eens beknibbeld zijn waardoor de menselijke actie van zuinigheid geleid heeft tot de toepassing op extra weinig stof. Humoristisch. Nudisme lijkt het volgende stadium in het proces van stofvermindering.
Ze doen maar bevat (2000) een reeksje verhalen onder de noemer Grijs. De ik-figuur dwaalt door zijn geboortestad Den Haag en ziet op een deur nog steeds dat bordje Verdegaal, van de vroegere buren. De buurman van twee hoog achter leed onder het feit dat zijn echtgenote het spiritisme beoefende want zij verzuimde daardoor “haar voorshands nog levende man koffie in te schenken.” (119) Hij op zijn beurt “zag zijn huwelijk verworden tot een onvrij celibaat met tweepersoons-accommodatie en aangezien het getal zijner jaren hem deed verlangen naar het soort huiskamergezelligheid dat bestond toen er nog geen televisie was, verliet hij de beweeglijke tafel in het eigen huis en stak de benen onder die van wonderen vrije der Verdegaals.” (blz. 119/120)
Het is een complexe manier van beschrijven, maar de spiritistisch dansende tafel thuis is het die de verder ongenoemde buur van twee hoog achter de rug toe keert om zijn benen onder die van gastvrije buren te steken waar hij geen last heeft van spiritisme – de ene tafel verruild voor die van een ander. Binnentekstueel lijntje nummer zoveel.
Dit stuk verscheen eerder op de website van Siemon Reker
Laat een reactie achter