Voornamendrift 107
Het is lang heel gebruikelijk geweest om kinderen naar familie en vooral grootouders te vernoemen. Het gevolg was dat dezelfde voornamen van generatie op generatie werden overgedragen. Zo ben ik vernoemd naar mijn grootvader Gerrit Veuger (1892) en daarvoor was het Gerrit Veuger (1863), Gerrit Veuger (1828), Gerrit Blaauboer (1784), Gerrit Blaauboer (1698), Gerrit Blaauboer (1644). Zolang er vernoemd wordt veranderen de gangbare voornamen niet. Als we de Nederlandse top-30 naamlijsten tussen 1820 en 1920 bekijken dan zijn die erg stabiel, in totaal werden ze in een eeuw tijd gevormd uit maar 37 verschillende meisjesnamen en 43 verschillende jongensnamen. Zo weinig variatie tekent het keurslijf van traditionele verplichte vernoeming.
Dat vernoemingsnamen dominant en stabiel waren kunnen we zien uit de gezamenlijke populariteit van bovenstaande namen die op de voornamenbank tussen 1790 en 2017 getoond kan worden. Tot 1920 werden ze aan zo’n 60% van alle kinderen gegeven, om daarna vooral tussen 1950 en 1970 in te storten tot enkele procenten nu. Als we alle naamgevingen in de 19e eeuw bekijken dan varieert 95% van de namen in jaarlijks percentage minder dan een factor 2, wat op zeer stabiele naamgeving en derhalve vernoeming duidt.
De traditionele voornamen uit de 19e eeuw hebben natuurlijk een voorgeschiedenis die zowel uitgedrukt wordt in de namen zelf als in hun frequentie, die varieert van veel namen met weinig naamdragers tot de topnaam met jaarlijks duizenden naamdragers. Dat zien we in de onderstaande grafiek voor de periode 1820-1920. Het is een machtsverdeling die we eigenlijk altijd vinden als er sprake is van mode. Dat suggereert dat ook de traditionele namen ooit onderhevig zijn geweest aan modieuze voorkeuren, maar dat ze in de 19e eeuw (en waarschijnlijk al veel eerder) grotendeels vastgeroest zijn door de vernoemingstraditie. Maar dat zal vooral gelden voor de gangbare voornamen. Voor een zeldzame voornaam is de kans groot dat door gebrek aan nakomelingen de naam niet doorgegeven wordt en verdwijnt. Dat er ook in de 19e eeuw laagfrequente namen voorkomen geeft aan dat er in de marge (van ca 5%) toch wel vernieuwd werd. In de afgelopen eeuw zijn de verhoudingen helemaal omgeslagen, modenamen zijn dominant geworden en vernoeming in de eerste voornaam is gemarginaliseerd tot een paar procent. De huidige dominantie van modenamen en hun snelle verandering is te zien aan top-30 lijsten die tussen 1980 en 2022 samengesteld zijn uit maar liefst 107 verschillende meisjesnamen en 96 verschillende jongensnamen. De top-30 lijst is in die periode ook volledig vernieuwd.
Modenamen hebben de aandacht van onderzoekers die modellen maken van culturele evolutie. Ze willen het opkomen en verdwijnen van culturele voorkeuren begrijpen en modelleren, en voornamen zijn daar prachtig en zeer goed gedocumenteerd materiaal voor. De in Nederland beschikbare voornaamgegevens zijn mondiaal gezien zelfs uitzonderlijk volledig over een zeer lange periode. Dat nodigt uit tot onderzoek. Maar vernoemingsnamen moeten dan wel als aparte categorie worden onderscheiden omdat verplichte naamreproductie onverenigbaar is met de keuzevrijheid die aan modellen ten grondslag ligt.
Populariteitslijsten vanaf 1880 zijn voor Nederland te vinden op de voornamenbank of direct via https://www.meertens.knaw.nl/nvb/topnamen/land/Nederland/1880 en varieer dan het jaartal in de zoekbalk.
Laat een reactie achter