Het woordgeslacht en referentieel geslacht zijn subsystemen binnen het genussysteem. Enkele voorbeelden laten het verschil tussen die twee zien:
- De man rent over het perron. Hij moet de trein halen
- De vrouw belt de huisarts. Zij wil een afspraak maken
- Het huis is gisteren verkocht. Het is in de vorige eeuw gebouwd
In deze zinnen corresponderen de beide systemen met elkaar. Bij de de-woorden is sprake van een niet-onzijdig woordgeslacht. Het referentieel geslacht verwijst met hij naar een mannelijke en met zij naar een vrouwelijke entiteit, die tot uitdrukking komen door de antecedenten man en vrouw. Het referentieel geslacht in de derde zin wordt aangegeven met het en dat correspondeert met het onzijdige woordgeslacht van het huis.
In deze bijdrage gaan we in op discongruentie die tussen de beide subsystemen kan ontstaan. Voor een deel heeft dit te maken met zogenaamde bijgedachten, voor een ander deel met semantische kenmerken van het antecedent/de referent. Daarnaast komt een situatie aan de orde die te maken heeft met discongruentie in getal tussen een voornaamwoord en antecedent, waarbij ook semantische kenmerken bepalend zijn, zij het van een andere soort. Verder lijken beide botsingsverschijnselen gebonden te zijn aan onderling verschillende syntactische domeinen.
Botsing tussen genus en referentieel geslacht
Enige tijd geleden kwam in dit tijdschrift het verschijnsel aan de orde dat woordgeslacht en referentieel geslacht met elkaar kunnen botsen (Botsing woordgeslacht en referentieel geslacht). Vergelijk de volgende twee zinnen:
- Het meisje loopt over straat. Zij gaat naar huis
- Het jongetje is blij. Hij is morgen jarig
Gebruik van het is hier weliswaar mogelijk, maar minder gebruikelijk. In beide zinnen is sprake van een botsing tussen de beide subsystemen. Bij de keuze van de anaforen hij en zij prevaleert een semantisch kenmerk (‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’) van de referenten, die lexicaal door de antecedenten meisje en jongetje worden uitgedrukt, boven het grammaticale woordgeslacht (onzijdig).
We kunnen stellen dat dit semantisch kenmerk inherent aanwezig is. Anders is dat bij de volgende voorbeelden.
- Het schip ligt al enige tijd in de haven. De bemanning moet haar enige tijd missen
- Het museum heeft haar eigen collectie aangevuld met een nieuwe Rembrandt
- Het instituut heeft haar studenten vandaag een bericht over de situatie gestuurd
- De regering heeft zijn beleid aangepast
Schip is een onzijdig woord. Soms wordt echter een verwijzing met haar gebruikt. De verklaring daarvoor zou kunnen zijn dat het schip voor de bemanning aanvoelt als een entiteit met vrouwelijk eigenschappen. Schepen hebben niet voor niets vaak vrouwelijke namen. De keuze voor haar als anafoor heeft hier te maken met een bijgedachte die betrekking heeft op de semantische eigenschappen van een schip. Bij de tweede en derde zin is iets anders aan de hand. Hier is van dezelfde soort botsing sprake, maar de bijgedachte aan iets vrouwelijks is hier moeilijker te verklaren. In de vierde zin zou volgens de taalnormen sprake moeten zijn van een verwijzing met haar. Het is niet duidelijk waarom hier voor zijn gekozen is, tenzij we uitgaan van de bijgedachte van de taalgebruiker dat de regering grotendeels uit mannen bestaat. Hoe dan ook, in alle vier zinnen is, naar we aannemen, sprake van een bijgedachte, die afwezig is in de beide zinnen aan het begin van de paragraaf, waarbij expliciet sprake is van een vrouwelijke of mannelijk entiteit, wat inherent aanwezig is in de gekozen antecedenten.
Botsing tussen antecedent en voornaamwoord in getal
Discongruentie kan ook optreden in getal. Vergelijk de volgende voorbeelden uit de Schrijfwijzer van Jan Renkema:
- Zijn woorden waren bedoeld als hint naar het kabinet om hun standpunt te veranderen
- Het college deelde mee dat zij uiteindelijk unanimiteit hadden bereikt
Waar het hier om gaat is dat er met meervoudige verwijswoorden (hun en zij) naar enkelvoudige vormen wordt verwezen (kabinet en college). In de tweede zin zien we dat ook de persoonsvorm bij het meervoudige subject zij meegaat of, beter gezegd, mee moet gaan in het meervoud. Hier zijn verschillende dingen aan de hand.
In de eerste plaats merkt Renkema op dat deze zinnen tot de spreektaal behoren en dat de enkelvoudige verwijzing nog de voorkeur heeft. Maar, zo merkt hij daarbij op, die klinkt vaak heel stijf. Toch is het verschijnsel dat een meervoud wordt gekozen, al een tijd in gebruik in schriftelijk taalgebruik. Vergelijk de volgende zin (Bijbel, Nederlands Bijbelgenootschap, 1935):
- Dit volk genaakt mij met hunnen mond en eert mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre van mij (Mattheüs 15:8-9)
Jezus haalt hier de woorden van Jesaja aan. Die zegt zelf het volgende:
- Daarom dat dit volk tot Mij nadert met zijnen mond, en zij Mij met hunne lippen eeren, doch hun hart verre van Mij doen, en hunne vreeze (…) menschengeboden zijn, die hun geleerd zijn (Jesaja 29:13-14)
We zien dat in deze Bijbel het hoofdlettergebruik niet uniform is. Waar het echter om gaat is dat in het eerste fragment twee keer discongruentie met het antecedent Dit volk optreedt, met hunnen en hun. In het tweede fragment zien we echter eerst congruentie met dit volk. Hier wordt het voornaamwoord zijnen gebruikt. Verderop echter slaat de discongruentie toe: eerst met het persoonlijk voornaamwoord zij, vervolgens twee keer met hunne en twee keer met hun. In sommige literatuur wordt dergelijke discongruentie verklaard met een ‘bijgedachte aan een meervoud’. Ik denk dat dit niet juist is. Antecedenten als volk, kabinet en dergelijke hebben niet betrekking op één referent, maar op meerdere referenten. We kunnen dan stellen dat dit meervoud een inherent kenmerk is van dat soort antecedenten. Bij verwijzingen met hij en zij naar antecedenten die betrekking hebben op menselijke entiteiten, bepaalt het inherente kenmerk ‘vrouwelijk’ of ‘mannelijk’ welke anafoor wordt gekozen en dat kan leiden tot een botsing met het woordgeslacht. Op dezelfde manier is het semantisch kenmerk van meervoudigheid een inherent kenmerk van antecedenten als volk, kabinet en dergelijke, en dat kan ertoe leiden dat dit kenmerk prevaleert boven het grammaticale enkelvoud van het antecedent.
Congruentie, discongruentie en syntactisch domein
Alvorens een vergelijking te kunnen maken tussen congruentie en discongruentie bij woordgeslacht/referentieel geslacht en getal, volgen hier eerst wat opmerkingen over het domein waarbinnen deze verschijnselen zich voordoen. Wat het onderwerp compliceert is dat naast deze twee fenomenen zowel de persoonlijke voornaamwoorden als de bezittelijke voornaamwoorden bij beide verschijnselen een rol spelen. Van anaforen is bekend dat ze verschillende syntactisch domeinen kunnen hebben:
- De prijswinners feliciteren elkaar met het resultaat
- Het instituut bestaat volgende maand vijftig jaar. Het zal een groot feest organiseren
- De prijswinners feliciteren elkaar met het resultaat. Zij waren heel blij
- Het schip was ernstig beschadigd. Ze hebben haar moeten slopen.
- Het kabinet deelde mee dat zij morgen de ministers kunnen presenteren
Het voornaamwoord elkaar is een zogenaamde gebonden anafoor, die in dezelfde zin moet zitten als zijn antecedent. Zij is een vrije anafoor. Die mag juist niet in dezelfde zin zitten met het antecedent. Om deze anafoor gaat het hier. De tweede zin betreft congruentie in woordgeslacht en referentieel geslacht, de derde congruentie in getal. In de vierde zin zien we echter discongruentie in woordgeslacht en referentieel geslacht, terwijl de vijfde zin discongruentie in getal laat zien. In alle gevallen spelen de verschijnselen zich af over de zinsgrens heen.
Dan de bezittelijke voornaamwoorden. Die benaderen we in twee stappen.
Woordgeslacht en referentieel geslacht
- De vrouw feliciteert haar man
- Het kabinet heeft haar ministers inmiddels voorgesteld
- Het kabinet deelt mee dat het morgen zijn ministers kan presenteren
- Het kabinet deelt mee dat het morgen haar ministers kan presenteren
Getal
- Het kabinet heeft zijn besluit inmiddels genomen
- Dit volk genaakt mij met hunnen mond
- Het kabinet was acht uur bijeen. Inmiddels heeft het zijn besluiten genomen
- Het kabinet was acht uur bijeen. Morgen worden hun besluiten bekendgemaakt
Bij het eerste verschijnsel zien we dat binnen dezelfde zin bij het bezittelijk voornaamwoord zowel congruentie (zie eerste zin) als discongruentie (zie tweede zin) kan voorkomen. Belangrijk is om hier te benadrukken dat het in de tweede zin om grammaticale discongruentie gaat. Zou in de eerste zin zijn man hebben gestaan, dan was er sprake van ongrammaticale discongruentie, omdat zijn hier alleen naar een antecedent buiten deze zin kan verwijzen. We zien verder dat het bezittelijk voornaamwoord congruent kan zijn met een antecent in de voorgaande zin (zie derde zin), maar ook discongruent (zie vierde zin). Dan het getal. Binnen dezelfde zin kan zowel congruentie als discongruentie voorkomen (eerste twee zinnen). De derde en vierde zin laten zien dat zowel congruentie als discongruentie kan optreden met een antecedent in de voorgaande zin. Bij discongruentie in getal binnen dezelfde zin is het voorbeeld uit de Bijbel van 1935 gegeven. Als hetzelfde geldt voor het hedendaags Nederlands, dan moeten we aannemen dat discongruentie ook mogelijk, of tot op zekere hoogte mogelijk, is in zinnen als de volgende.
- Het volk heeft vandaag hun leider gekozen
- Het kabinet heeft hun ministers vanmiddag gepresenteerd
In het kort: bij de persoonlijke voornaamwoorden spelen alle verschijnselen zich af over de zinsgrens heen. Bij de bezittelijke voornaamwoorden treden de verschijnselen op zowel binnen dezelfde zin als over de zinsgrens heen.
Ten slotte zetten we de bevindingen bij elkaar in twee tabellen.
Persoonlijk voornaamwoord | |
Woordgeslacht/referentieel geslacht | Getal |
Over de zinsgrens | Over de zinsgrens |
Congruentie: Het instituut bestaat vijftig jaar. Het organiseert een groot feest Discongruentie: Het schip was beschadigd. Ze hebben haar gesloopt | Congruentie: De prijswinners zijn gehuldigd. Zij waren heel blij Discongruentie: Het kabinet deelt mee dat zij morgen de ministers presenteren |
Bezittelijk voornaamwoord | |
Woordgeslacht/referentieel geslacht | Getal |
Binnen dezelfde zin | Binnen dezelfde zin |
Congruentie: De vrouw feliciteert haar man Discongruentie: Het kabinet heeft haar ministers voorgesteld | Congruentie: Het kabinet heeft zijn besluit genomen Discongruentie: Dit volk genaakt mij met hunnen mond |
Over de zinsgrens | Over de zinsgrens |
Congruentie: Het kabinet zegt dat het morgen zijn ministers presenteert Discongruentie: Het kabinet deelt mee dat het morgen haar ministers presenteert | Congruentie: Het kabinet was lang bijeen. Inmiddels heeft het zijn besluiten genomen Discongruentie: Het kabinet was lang bijeen. Morgen worden hun besluiten bekendgemaakt |
Laat een reactie achter