40 jaar tandeloos (69)
Waarom zet een romanschrijver mededelingen tussen haakjes? Over het algemeen heb je minstens twee alternatieven: komma’s en gedachtestreepjes. Neem de volgende (willekeurig gekozen) zin uit Stemvorken:
Op een dag, niemand thuis (dacht ik), knielde ik op de overloop voor onze eigen deur neer.
De schrijver zou hier ook hebben kunnen zetten:
Op een dag, niemand thuis, dacht ik, knielde ik op de overloop voor onze eigen deur neer.
Maar dat alternatief voelt op de een of andere manier ingewikkeld. Doordat er drie zinsdelen achter elkaar staan, ieder eindigend op een komma doorzie je de structuur van dezin minder snel. De zin voelt brokkeliger. Met gedachtestreepjes krijg je:
Op een dag, niemand thuis – dacht ik –, knielde ik op de overloop voor onze eigen deur neer.
Maar dat legt net te veel nadruk op dat dacht ik, je kunt het eigenlijk niet gebruiken als er niet vrijwel onmiddellijk blijkt dat die gedachte volkomen misplaatst was. De haakjes staan je toe om de opmerking dat het hier om een gedachte ging tot je te nemen en onmiddellijk naar de achtergrond te plaatsen.
Van der Heijden maakt betrekkelijk lange zinnen en is alleen al daarom een grootverbruiker van zo’n beetje alle leestekens die je binnenin een zin kunt plaatsen, dus zeker ook van het gedachtestreepje en de komma. Maar de haakjes vind ik bijzonder opvallend – juist doordat ze uitdrukken dat bepaalde informatie achtergrondinformatie is, lijken ze meer met non-fictie te maken te hebben dan met fictie. Hoezo zou je bij fictie sommige dingen ‘op de achtergrond’ plaatsen.
De allereerste haakjes in De tandeloze tijd zijn bijvoorbeeld de volgende:
Mimiek, intonatie, gemak waarmee de wereld naar zich toe werd gepraat – hij leek nu inderdaad als twee druppels water op Orson Welles, die in The Third Man een pleidooi houdt voor het kwade en zijn gesprekspartner onder de neus wrijft wat het oorlogszuchtige Florence niet allemaal aan Da Vinci’s en Michelangelo’s had opgeleverd. (‘Zwitserland… nooit oorlog gevoerd, altijd neutraal gebleven. And what did it produce? The cuckoo-clock!’)
Het effect zou subtiel anders zijn als het citaat niet tussen haakjes zou zijn gezet. Het zou dan meer het verhaal zijn ingetrokken, en de lezer zou eerder geneigd zijn om het citaat aan de hij (Baruch D. Kirschenbaum) toe te schrijven dan aan Orson Welles.
De haakjes bieden in De tandeloze tijd zo als het ware steeds kleine wormgaten naar andere werelden, net buiten het vertelde, maar die wel een licht werpen op het vertelde. Al dienen ze soms ook om een bepaalde mededeling net te onderstrepen. In Stemvorken:
Ik kon mijn ogen openhouden (en mijn tanden laten knarsen).
Die knarsende tanden zouden juist minder opvallen als ze niet tussen haakjes stonden:
Ik kon mijn ogen openhouden en mijn tanden laten knarsen.
Een opvallend gebruik van de haakjes is dat waarin de verteller commentaar geeft op diens eigen taalgebruik. Ook dat komt al voor in De slag om de Blauwbrug:
Ik was midden op het brede trottoir blijven staan (‘als aan de grond genageld’ – in dit geval meer dan een cliché).
Deze techniek wordt vervolmaakt in Stemvorken, misschien omdat de verteller, Zwanet Vrauwdeunt nog niet erg ervaren is. Uit haar pen (het is duidelijk dat zij niet praat maar schrijft) komen haakjes als de volgende:
Er was geen aan etiquette onderworpen levende persoon meer om zich te schamen voor deze ‘scheet van alle organen’, deze ongebottelde (of beter, ongekiste) putlucht.
Geen zon, maar wel een schaduwrijke dag – ‘met dien verstande’ (lekker muffe zinswending) dat ik alleen maar schaduwzijden zag.
Het is in het algemeen (vind ik) een interessant verschijnsel dat een schrijver in plaats van een woord door te strepen en te vervangen door een ander, dat woord laat staan en er dan tussen haakjes commentaar geeft op de eigen woordkeuze.
In dit geval tekent het Zwanet Vrauwdeunt, een vrouw die al decennia met ambitie rondloopt om een serie boeken De stad en de holen te schrijven, maar die nu uiteindelijk een boek schrijft over haar grote liefde, als een onzekere schrijver, die zich overbewust is van het eigen taalgebruik zonder daarbij meteen altijd de juiste keuze te kunnen maken.
Robert Kruzdlo zegt
Meteen moest ik aan Heidegger denken: einklammert. Alles wat tussen haakjes staat is een onzekere gedachten. Voor verbetering vatbaar.
Thomas Bernhard lost dit prachtig op: Ik kon mijn ogen openhouden en mijn tanden laten knarsen, dacht ik toen.