De verloedering heeft nu ook al toegeslagen bij de redactie van Neerlandistiek. Waar wij eerder jong en energiek ieder jaar onze taalgenoten de kans gaven om ten strijde te trekken tegen de algehele normeloosheid waar het gaat om taal, hebben we in 2022 simpelweg geen wedstrijd uitgeschreven. Wat betekent dat onze taal vorig jaar niet is verrijkt met nieuwe strenge regels om het taalgebruik van Nederlandstaligen nog verder aan banden te leggen.
“Meer, en vooral ingewikkelder, regels moeten er komen!”, zo schreven we in 2021 in onze jeugdige overmoed. “Ons doel is de Nederlandse taal zo ingewikkeld te maken dat die alleen nog correct gehanteerd kan worden door professionals – mensen die er jaren van duurbetaalde studie aan wijden, en zich vervolgens voortdurend bijscholen in de vraag hoe de taal almaar complexer wordt.”
Zo is het maar net! Wij roepen daarom onze lezers ook dit jaar weer op om een nieuwe taalregel voor het Nederlands op te stellen. Een goede regel is complex en niet al te intuïtief, terwijl hij tegelijkertijd wel een schandelijk probleem van de huidige Nederlandse taal oplost waar nog niemand zich van bewust was. De nieuwe regel moet deze kwestie vervolgens zo ingewikkeld mogelijk maken voor iedereen die niet op de hoogte is van de taalwetenschap. Het strekt tot aanbeveling als u uitzonderingen formuleert, en liefst ook uitzonderingen op die uitzonderingen. Laten wij met zijn allen streven naar een wereld waarin iedereen wordt uitgelachen die zijn teksten niet door een deskundige neerlandicus laat nakijken op zo ingewikkeld mogelijke regel.
Ter inspiratie zijn hier twee regels van de absolute koning van de nieuwe taalregel, Daan Wesselink, winnaar in 2018 én 2021. In het eerste jaar won hij met onder andere het verbod van het woord daarheen (sindsdien taboe in de beschaafde conversatie) in de volgende regel:
Neerlandici moeten nodig iets doen aan het foutief gebruik van het woordje ‘heen’. Dit woord verduidelijkt bij andere voorzetsels en werkwoorden
“Ik loop door het huis” — ik loop op meerdere plekken, die allemaal in het huis zijn
“Ik loop door het huis heen” — ik loop via meerdere plekken, die allemaal in het huis zijn, en eindig ergens dat niet meer in het huis is.Dezelfde logica geldt ook voor andere voorzetsels, bijv. over/over…heen (voor ‘op het huis’) en om/om…heen (voor ‘langs het huis’).
Om deze reden moeten de volgende zinnen permanent ongrammaticaal verklaard worden:
*”ik loop daarheen” — *ik loop daar en eindig ergens dat niet meer daar is
Te vervangen door: “Ik loop daarnaartoe” — ik loop in de richting van ‘dat’ totdat ik daar ben
Of: “Ik loop naar daar” — ik loop in de richting van ‘dat’ (maar bereik het misschien niet)Hetzelfde geldt voor ‘hierheen’, ‘waarheen’, etc. Tenslotte wat ongrammaticale uitdrukkingen die beter vervangen kunnen worden:
*”Het is door het dolle heen” — *het was ooit in het dolle maar nu niet meer
Te vervangen door: “Het is in het dolle”
*”Langs elkaar heen leven” — *leven zonder interactie totdat dat voorbij is
Te vervangen door: “Langs elkaar leven”De volgende zin is echter wel goed:
“Hij is heengegaan” — Hij is naar daar gegaan waar hij niet meer verder kanDe Nederlandse taal, je krijgt er het toe en weer van…
1. Bij ‘onder’ zeggen sommigen echter ‘onder…door’. Dit is volkomen onlogisch (je gaat immers niet het huis door, maar door dat wat er onder ligt) en moet vervangen worden door ‘onder…heen’.
En in 2021 verklaarde hij volkomen terecht het gebruik van bijzinnen met een onderwerp dat gelijk is aan dat van de hoofdzin taboe. Sindsdien bloeit gelukkig de beknopte bijzin:
Mijn grootste ergernis aan het Nederlands is hoe onnodig wijdlopig hij is. Om competitief te blijven in het hedendaags gejaag, zal het allemaal rapper en bondiger moeten. Een uitstekend instrument hiervoor is de beknopte bijzin; het onderwerp van de hoofdzin herhalen in de bijzin is tenslotte je reinste tijdverspilling!
Ik stel voor bijzinnen met hetzelfde onderwerp als de hoofdzin ongrammaticaal te verklaren.
1a) *Ik besluit dat ik naar bed ga
1b) Ik besluit naar bed te gaan
1c) Ik besluit dat zij naar bed gaat
2a) Zij besluit naar bed te gaan
2b) Zij besluit dat zij naar bed gaatDeze regel maakt voorbeeldzin 1a ongrammaticaal, ten gunste van de efficiëntere zin 1b. Zin 1c met twee verschillende onderwerpen is natuurlijk nog steeds in orde. De zinnen 2a en b laten zien dat er ook dubbelzinnigheden worden opgelost. Dankzij deze nieuwe taalregel, moge het duidelijk zijn dat in de eerste zin de besluiter zelf naar bed gaat en in de tweede iemand anders. Het laatste voordeel is voor leraren Nederlands. Aangezien bovenbouwleerlingen nu al geacht worden maandenlang te oefenen met foutief beknopte bijzinnen, zal meer beknoptheid geheid zorgen voor nog meer oefeningen, extra lesuren en daarmee waardering voor het leraarschap. Tel uit uw winst.
Bijzinnen die vroeger met “of” of “dat” zouden beginnen, zijn gemakkelijk beknopt te maken, maar voor andere bijzinnen is het niet altijd even duidelijk wat de nieuwe grammatica voorschrijft. Hieronder een kort overzicht met beknopte alternatieven voor vaak voorkomende voegwoorden:
Temporeel:
Als/Wanneer -> Ik loop naar school, naar school moetend
Nu -> Ik loop naar school, nu naar school moetend
Toen -> Ik liep naar school, toen naar school moetend
Terwijl -> Ik loop naar school, een appel etend
Nadat -> Ik loop naar school, na een appel gegeten te hebben
Totdat -> Ik loop naar school, tot een appel gegeten te hebben
Voordat -> Ik loop naar school, voor een appel te eten
Sinds -> Ik loop naar school, sinds een kapotte fiets te hebbenCausaal:
Doordat -> Ik loop naar school, door een kapotte fiets te hebben
Omdat -> Ik loop naar school, wegens een kapotte fiets te hebben
Waardoor -> Ik loop naar school, daardoor een half uur nodig hebbend
Zodat -> Ik loop naar school, daarom een half uur nodig hebbend
Opdat -> Ik loop naar school, om toch nog aan te komenConditioneel:
Als/Indien -> Ik loop naar school, indien een kapotte fiets te hebben
Tenzij -> Ik loop naar school, behalve indien een fiets te hebben
Mits -> Ik loop naar school, op voorwaarde tijd te hebbenOverig:
Hoewel -> ik loop naar school, hoewel weinig tijd hebbend
Ondanks dat -> Ik loop naar school, ondanks weinig tijd te hebben
Zoals -> ik loop naar school, zoals dat elke dag te doen
Alsof -> Ik loop naar school, als het ware dat elke dag te doen
Wedstrijdvoorwaarden
Inzendingen zijn welkom in het reactieveld hieronder tot maandag 11 december 18:00. Zij worden beoordeeld door een delegatie uit de hoofdredactie van Neerlandistiek in samenwerking met diverse deskundigen van allerlei pluimage. Over de uitslag kan niet worden gecorrespondeerd.
De winnende taalregel wordt opgenomen in het Neerlandistiek-stijlboek. Via ons informele netwerk van contacten in hogere kringen proberen we daarnaast hem natuurlijk ook geplaatst te krijgen op de verschillende taaladviessites, zij het liever niet op de sites die zich richten op een breder publiek.
Philipp von Samson zegt
Staat een vorm van ‘worden’ aan het einde van een zin (zoals ‘ik ga niet naar buiten omdat het koud wordt’) schrijf je het met ‘dt’. Staat het echter niet aan het einde (zoals ‘ik ga naar huis want de vergadering word afgezegd’) schrijf je het alleen met ‘d’.
Pim Boer zegt
Ook in het tweede geval komt er ‘dt’.
Bessel Dekker zegt
Nee, kwam.
Margaretha zegt
Koud wordt, wordt hoort bij koud. Word afgezegd, gebiedende wijs dus met een d.
Jan Termorshuizen zegt
De vergadering is onderwerp, dus wordt met dit. Dit heeft niets met de gebiedende wijs te maken.
Bert Cappelle zegt
Fijn te merken dat naar aanleiding van deze wedstrijd mijn taalregel van tien jaar geleden uitgebreid, eloquent, correct en met de nodige sérieux besproken werd tijdens het middagprogramma op Radio 1. Ik luisterde met verscherpte aandacht naar het aantal opeenvolgende voorkomens van “er” die Marc van Oostendorp al dan niet zou laten horen in dat soort zin die steevast tot extreme taalverloedering leidt. En op het einde van het gesprek klonker er er er drie in! Oef! Het tij van grammaticaal verval kan nog worden gekeerd. Te herbeluisteren via VRT MAX, aflevering van 1 december, vanaf 25:35. https://radio1.be/programmagids/nieuwe-feiten
Bert Cappelle zegt
Ik herlas zonet mijn reactie over die “er”-etjes en merkte dat, omdat ik mijn enthousiasme niet wist te beteugelen, er er er toch wel eentje tevéél in staat zeker! (“Klonken” dus, niet “klonker”!)
Hans WH zegt
Ik zou het volgende willen voorstellen om een eind te maken aan de discussie of na ‘een aantal’ een werkwoordsvorm in het enkelvoud of het meervoud moet komen te staan. Veel overtuigende, wat mij betreft zelfs dwingende argumenten van onder meer Peter-Arno Coppen ten spijt, stuit een constructie als ‘een aantal dingen kloppen niet’ nog steeds op afkeuring.
Wellicht kan het volgende een eind maken aan de eeuwigdurend lijkende discussie. De regel maakt geen kans op de prijs dit jaar omdat hij geen uitzonderingen kent. Toch stel ik hem voor omdat een onwerkbare, edoch glasheldere regel geen uitzondering behoeft (net als goede wijn geen krans).
Het Nederlands kent de lidwoorden ‘de’, ‘het’ en ‘een’ waarbij ‘de’ en ‘het’ bepaald zijn en ‘een’ onbepaald. Het is ‘het aantal’ en daarna kan een bepaling volgen waar dat aantal dan uit bestaat, in het voorbeeld hierboven ‘dingen’, dus ‘een aantal dingen’.
Ik stel voor die bepaling de beslissende rol te laten spelen of daarna het enkelvoud of het meervoud volgt en wel volgens deze regel:
Is het woord bij aantal een het-woord dan volgt het enkelvoud (want ‘het’ + ‘het’ = ‘het’, een keer ‘het’ is wel voldoende en ‘het’ is maar één woord). Is het woord bij ‘aantal’ een de-woord, dan volgt het meervoud (‘het’ + ‘de’ zijn twéé woorden).
Voorbeelden:
‘Een aantal dingen klopt niet’ is de juiste zin want het is ‘het aantal’ en ‘het ding’. Fout is dus * ‘Een aantal dingen kloppen niet’.
Maar de zin * ‘Een aantal regels klopt niet’ is fout: het is immers ‘het aantal’ en ‘de regel’.
Volgen (hier dus meervoud, want aantal en de woorden) achter ‘aantal’ meer woorden dan bepalen ‘de’ en ‘het’ nog steeds het enkelvoud of meervoud.
Voorbeeld:
‘Een aantal dingen en regels kloppen’ niet is de correcte vorm, want ‘het’ + ‘het’ + ‘de’ is twee (van ‘het’ en ‘het’ mag je een keer ‘het’ wegstrepen en met ‘de”erbij maakt dat twee, dus meervoud)
Maar: ‘Een aantal dingen en spreekwoorden klopt niet’ is de enige correcte vorm. Het is immers ‘het aantal’ en ‘het spreekwoord’ (‘het’ + ‘het’ = ‘het’ en dat is maar één)
Een kleine oefening of het begrepen is. Wat is de juiste vorm?
Het aantal dingen en regels die niet kloppen/dat niet klopt, zijn/is talrijk.
Het aantal dingen en spreekwoorden die niet kloppen/ dat niet klopt, zijn/is talrijk.
(Antwoord: Dit zijn de goede zinnen.
Het aantal dingen en regels die niet kloppen zijn talrijk.
Het aantal dingen en spreekwoorden dat niet klopt is talrijk.)
Let wel: Voeg je aan de laatste zijn het woord gezegdes toe, dan luidt de correcte zin Het aantal dingen, spreekwoorden en gezegdes die kloppen, zijn talrijk. (‘het’ + ‘het’ + ‘de’ = twéé)
Jan Termorshuizen zegt
Tja, het is maar hoe moeilijk je heet wilt maken. Het woord na een aantal is een genitivus partitivus, dat het grote geheel aangeeft waarvan een deel wordt genomen. Het onderwerp van de zin is dus een aantal en daarbij hoort een persoonsvorm in het enkelvoud.
Peter-Arno Coppen zegt
Is het woord achter ’twee’ in ’twee woorden’ dan ook een genitivus partitivus? Want ook dat woord geeft dan het grote geheel aan waarvan een deel wordt genomen. En hoe zit het dan bij ‘veel woorden’? Is ‘woorden’ daar ook een genitivus partitivus?
En mocht je op beide vragen ontkennend antwoorden, dan is de vervolgvraag: waarom is dat bij ‘een aantal woorden’ dan ineens wel zo?
Pim Boer zegt
Het antwoord is simpel. In ‘een aantal woorden’ is ‘aantal’ een zelfstandig naamwoord, kun je alleen al zien door het voorafgaande lidwoord. In ’twee woorden’ is ’twee’ een telwoord en telwoorden gedragen zich als bijvoeglijke naamwoorden. Ik ga hier even voorbij aan de omstandigheid dat een telwoord ook verzelfstandigd kan worden door gebruik van een voorafgaand lidwoord, bijvoorbeeld in het kaartspel ‘ik heb de zeven niet’, maar daar is in ’twee woorden’ geen sprake van.
Walter Vercammen zegt
Het is hoognodig te diversifiëren in de voornaamwoorden voor de derde persoon meervoud.
Het Frans maakt daar al een onderscheid tussen “ils” en “elles”; “elles” voor enkel vrouwen, “ils” voor mannen, maar jammer genoeg ook voor mannen en vrouwen. Het Nederlands moet beter kunnen.
In Nederland lijkt “HUN hebben” de norm te worden, in Vlaanderen hoor je “ZUN denken”, en dat zou een mooie basis kunnen worden: “Hij” voor mannelijk enkelvoud, dus “Hun” voor mannelijk meervoud, “Zij” is vrouwelijk enkelvoud, daarom “Zun” voor vrouwelijk meervoud.
Heb je het over een gemengde groep, dan wordt dat “huzun” of “zuhun”
Op het bedrijfsuitstapje was er voor de mannen iets anders voorien dan voor de vrouwen: hun maakten een wandelind en zun gingen fietsen. Daarna dronken huzun/zuhun nog iets op een terrasje.
De keuze voor “huzun” of “zuhun” is aan strikte omgangsregels gebonden:
– spreek je tot enkel vrouwen, dan gebruik je “zuhun”, tegen alleen mannen gebruik je “huzun”;
– als je voor of met een gemengde groepen spreekt geldt de 65%-regel:
– zijn er minstens 65% vrouwen dan gebruik je “zuhun, bij minstens 65% mannen krijgt “huzun” de voorkeur.
– als geen groep de 65% haalt, moet er voor het gesprek begint een Nederlandse of Belgische 1-euromunt opgegooid worden: daar staat een koning op, of een koningin. Valt de munt met de koning naar boven dan is het “huzun”, ligt de beeltenis van de koning onderaan, dan wordt het “zuhun”; bij een munt met de koningin is het net omgekeerd.
Er is natuurlijk ook geen bezwaar tegen, na de opgooi “zuhun” en “huzun” om-en-om te gebruiken, maar dat moet dan wel uiterst consequent gebeuren en het eerste gebruik moet in overeenstemming zijn met het resultaat van de opgooi.
– non-binaire personen, die zich noch als man noch als vrouw beschouwen, kunnen voor deze beslissing helaas niet meegeteld worden.
Dit systeem biedt ook ruime mogelijkheden voor verwijzingen naar personen van de lgbtq+-gemeenschap: voor een homogene groep wordt “lun”, “gun, “bun”, “tun”, “qun” (uittspraak “kun”) en “plun” gebruikt, “cun” (“sun” uitgesroken) geldt voor cis-mensen.
Ook hier zijn gemengde groepen mogelijk, door de voornaamwoorden te combineren: “lugun”, “lugubutuplun”.
Voor non-binaire personen is er “nun”
Wil de sprekende op het droge blijven dan zijn termen als “gun” (gemengd) of “Xun” (ik weet het echt niet) bruikbaar.
Slotopmerking: deze voornaamwoorden kunnen ook wel gewoon de substantieven veranderen:
Op het bedrijfsuitstapje was er voor hun iets anders voorien dan voor zun.
Het lugun-feestje gisteren was een groot succes.
Toni zegt
Neerlandicus is een typisch links academisch figuur. Om Wılders te pesten wordt de Turkse I (zonder puntjes ook in het Nederlands ingevoerd. Na een scherpe letter d.w.z. een letter met een scherpe punt erin (kvwyz) is het woord al puntig genoeg en wordt de I zonder punt geschreven.
Indien een woord met een hoofdletter begint, zijn de letters AM en N ook scherp zijn. Voor eigennamen geldt een vrije spelling, ouders kunnen hun kind zowel Nico als Nıco noemen.
Staat de i op een even plaats, dan wordt voor de balans ook gekeken naar de letter die op de i volgt. Wat samenstellingen extra verwarrend maakt. Het is prikker (met punt) maar datumprıkker omdat de ı op de achtste plaats staat)
Omdat de u van de latijnse v is afgeleid, geldt de u bij oude woorden ook als scherp. Of een woord oud is, wordt door een commissie van Neerlandici bepaald, nadat zij tenminste een halve liter whisky op hebben. Deze lijst wordt iedere vijf jaar herzien.
Pim Boer zegt
De meeste mensen kunnen nauwelijks nog schrijven en het toetsenbord levert alleen een i met stip. Mijn frustratie is groot, hoe kom ik aan die door whiskygebruik ingegeven puntloze i?
Robert Kruzdlo zegt
Omdraaien…¿
Joost Nagtegaal zegt
Er is een groep zelfstandig naamwoorden die zowel mannelijk als vrouwelijk zijn (doorgaans aangeduid als in lexica). Voorbeelden zijn bank, bloem, kin, stad en taal. In de huidige tijd verdienen deze non-binaire woorden natuurlijk een eigen aanduiding, wat recht doet aan hun woordgeslachten. Ik stel daarom voor om het voornaamwoord van deze woorden overal te vervangen door ‘hen’. Dus: “De stad en hen inwoners.” en “Ik ken de stad; ik heb hen wel eens bezocht”.
Willem Visser zegt
Alle woorden die eindigen op een D of T, voortaan met DT (kan je op dit onderdeel nooit meer een fout (dt) maken. (Wat ook zou kunnen is de ‘meervoudsvorm’ aanhouden, bijvoorbeeld:
bind – bond – gebonden=
hij bind
ik bind
Siem zegt
De vergrotende trap mag niet meer gebruikt worden bij vermenigvuldigingen. Bijvoorbeeld “vier keer duurder” en “drie keer langer” moeten respectievelijk vervangen worden door “vier keer zo duur” en “drie keer zo lang”. “Vier euro duurder” en “drie meter langer” zijn uiteraard nog wel goed omdat hier duidelijk is hoeveel het precies duurder en langer is. Wanneer iemand zegt dat iets “vier keer duurder” is, wat is dan een “keer”? In de regel wordt ervan uitgegaan dat de “keer” verwijst naar de prijs van hetgeen waarmee vergeleken wordt, maar dit klopt niet: stel dat een brood twee euro kost en dat een pizza acht euro kost. Een pizza is dan zes euro (oftewel drie keer de prijs van een brood) duurder dan een brood. Maar wanneer iemand zegt dat iets drie keer duurder is dan twee euro, wordt dat vrijwel altijd geïnterpreteerd als zes euro. Deze verwarring kan makkelijk worden verholpen door te zeggen dat een pizza vier keer zo duur is als een brood.