Zo om de tien tot vijftien jaar een nieuwe dichtbundel. Voor de beste dichters, de strengste ook (en zij die ook nog iets anders maken), moet het volstaan. Voor hun lezers is het natuurlijk nooit genoeg. Na ‘Kinderen die leren lezen’ (1998) en ‘Ik weet nu alles weer’ (2008) ligt de derde bundel van Kees ’t Hart er: ‘Het vogelkerkhof’. Meteen gekocht natuurlijk en onmiddellijk naar het meest nabije koffiehuis om te kijken of hij zijn beste gedicht wel heeft opgenomen. Ja, gelukkig, het staat er: ‘Vincent op Ameland’.
Kees ’t Hart is een groot bewonderaar. Zijn eerste boek met essays, verschenen in 2004, noemde hij niet voor niets ‘De ziekte van de bewondering’. De gedichten zijn even geestdriftige als onbevangen toenaderingen tot andere kunstenaars: schrijvers, schilders en musici die hij naar zich toe schrijft, vaak door hen op te zoeken of achterna te reizen: in het spoor van Walt Whitman naar Camden, voor Franciscus naar Assisi, bij Shelley in de Golf van La Spezia, bezoeken aan Elvis in Memphis, Goethe in Weimar, Gorter in Tuitjenhorn – en naar Auke Rauwerda in zijn ijzerwarenwinkel.
Ook in ‘Het vogelkerkhof’ wordt bewonderd dat het een aard heeft. ‘De dichter’ brengt een hommage aan de bevriende dichter Toon Tellegen. In ‘De dood van Lord Lister’ roept een zoon zijn vader op, de gestorven detective uit het naar hem vernoemde pulp magazine. Wim de Bie wordt herdacht in de even woordkarige als ontroerende dialoog ‘Naar de Haagse Boekenmarkt’, waarmee de bundel besluit. Opgenomen zijn ook vijf gedichten die ’t Hart schreef als dichter van de Poule des Doods, afdeling Den Haag, gedichten die hij voordroeg tijdens de eenzame uitvaart van mensen die zonder nabestaanden zijn gestorven.
En dan staat daar dus ‘Vincent op Ameland’. In een tiental vierregelige strofen wandelen we met de schilder over het Waddeneiland. Het gedicht begint op de praattoon die zo eigen is aan de poëzie van Kees ’t Hart:
“Er was een schilder die de weg afliep
En alles wat hij zag en hoorde
In zich opnam alsof hij het
Als kind voor het eerst zag”
Wij lopen met de schilder mee, vanaf de aanlegsteiger over de dijk, voorbij de vrijstaande klokkentoren van Nes, langs een kerkhof, door de duinen. De schilder groet onderweg de mensen, de dieren en de dingen. Groeten, het is een heel belangrijke handeling in het werk van Kees ’t Hart. Groeten kan door het noemen van namen en is helemaal niet aan plaats of tijd gebonden. Wie wordt gegroet bestaat even. De wandeling van de groetende Vincent eindigt aan zee, waar de schilder en het landschap versmelten in deze weergaloze slotregels:
“Hij kwam bij het strand en zag de zee
Het schuim van de golven de streep
Van de horizon als een trillend beeld
Hij deed zijn hoed af en stond verstomd
En hij werd de zee de lucht en de vogels
Hij schilderde zijn stem en zijn huid
Hij zag zijn schoenen en zijn gebaren
Hij herinnerde zich alles weer alles alles.”
Ach, al die lijstjes. Maar mag dit boek nog bij de besten van 2023?
Kees ‘t Hart, Het vogelkerkhof. Amsterdam/Antwerpen: Querido, 2023. Het omslagbeeld is van Euf Lindeboom, ‘Euf’ uit de gedichten.
Günther Steinke zegt
Beste Mathijs Sanders,
Heel bedankt voor uw recensie! Ik heb nu echt zin om bij mijn volgende bezoek in Maastricht naar deze bundel uit te kijken. Tot nu toe was mij Kees ´T Hart niet bekend.
Het beste voor 2024 gewenst en hartelijke groets
Günther Steinke