Een wereld erbij in de onderbouw
Vorig jaar maakten wij ons er in Wat unbidan wi nu hard voor om literaire overlevering in het programma van het schoolvak Nederlands voor de onderbouw te krijgen. Nu ziet het ernaar uit dat dit onderdeel daar inderdaad terecht zal komen. Wie namelijk de conceptkerndoelen Nederlands bekijkt, komt – na even bladeren of scrollen – bij kerndoel 21. Dit nieuwe kerndoel opent een wereld die voor leerlingen in de onderbouw bij Nederlands nu nog meestal gesloten blijft: ‘De leerling verwoordt verbanden tussen literatuur en de periode of context waarin literaire teksten zijn ontstaan.’ Dit kerndoel voegt een dimensie én inhoud toe aan het schoolvak en wij – en dat zal niet verbazen – zijn er enthousiast over!
In samenhang met de andere conceptkerndoelen zal dit kerndoel voor alle leerlingen in de onderbouw een verrijking vormen. Scholieren zullen de mogelijkheid hebben te ervaren dat de wereld om hen heen vol zit met literairhistorische sporen en verhalen. Samen met hun docenten zullen ze ontdekkingsreizen kunnen maken en werelden kunnen verkennen die tegelijkertijd vreemd en vertrouwd zijn. Ze zullen de kans hebben beter voorbereid te zijn op de bovenbouw waar literaire overlevering sinds jaar en dag al onderdeel is van het curriculum. Ze zullen bovendien kunnen ervaren dat aandacht voor literaire overlevering zich uitstekend laat combineren met de vaardigheden lezen, schrijven, spreken en luisteren en dat bij dit kerndoel alle drie de functies van onderwijs, kwalificatie, socialisatie en subjectificatie, aan de orde komen.
Dat is fantastisch! In vergelijking met leerlingen voor wie de huidige tien kerndoelen gelden, kunnen toekomstige leerlingen meer inzicht opdoen in wat mensen op een zeker moment in een bepaalde cultuur het vertellen of dichten waard vinden en hoe die stof literair vorm krijgt in teksten. Dat inzicht kan ze helpen hun eigen wereld beter te begrijpen.
Om de toekomstige leerlingen nog beter van dienst te kunnen zijn, doen we hier ook een oproep aan de curriculummakers: zouden jullie het definitieve kerndoel 21 een beetje willen aanpassen? Wij denken dat enkele kleine aanpassingen dit kerndoel nóg zinvoller en werkbaarder zullen maken voor leerling en docent. Ons eerste aandachtspunt betreft het derde onderdeel van de uitwerking (onder ‘Het gaat hierbij om’). Daar staat nu: ‘vergelijken van verschillende edities van literaire teksten’. Ons voorstel is om in plaats van ‘edities’ te kiezen voor ‘versies’. Wij denken namelijk dat vergelijkend editieonderzoek te hoog gegrepen en voorbarig is voor onderbouwleerlingen en dat het voor hen veel leerzamer en herkenbaarder is om te kijken hoe oude verhalen en thema’s in verschillende versies (bijvoorbeeld verschillende media) voortleven. Ons andere aandachtspunt betreft de bullet points 1 en 2 van de uitwerking. We zouden graag zien dat het woordje ‘of’ in ‘periodes of contexten’ en ‘periode of context’ wordt vervangen door ‘en’. Op die manier kan er namelijk geen enkel misverstand over bestaan dat historische context bij literatuur in de onderbouw aan de orde komt.
Onze handen jeukten om alvast met kerndoel 21 aan de slag te gaan. Daarom hebben we met veel plezier nagedacht over enkele lessuggesties. Die delen we hier graag als eerste legsel in het nieuwe nest, ter inspiratie en afsluiting. Ze laten in onze ogen zien dat kerndoel 21 zich uitstekend laat combineren met conceptkerndoelen uit het domein taalvaardigheid – integratie dus die vermijdt dat het curriculum overladen wordt – en dat dit kerndoel leerlingen bij uitstek laat proeven aan gevarieerde en rijke taal.
Sprookjes als ‘instapintertekstualiteit’
Bijna alle leerlingen beschikken over elementaire kennis van sprookjes. Daarom zijn deze verhaalvormen een ideaal startpunt om leerlingen te laten ontdekken hoe thema’s in verschillende contexten en tijden kunnen veranderen of juist niet. Neem bijvoorbeeld de moderne sprookjesbewerkingen uit De meisjes van Annet Schaap, die zeer geschikt zijn voor jonge pubers. Leerlingen kunnen deze grappige feministische hervertellingen met hun docenten lezen in de les. Vervolgens wordt er een klassengesprek gehouden waarbij de volgende vragen als vanzelf aan de orde komen. Wat valt op aan deze moderne sprookjes? Wat is de rol van de ‘lievemoeders’ in Haasje en Griet? Waarom moet er een barbiepop de oven in? Welke rol krijgen social media hier? En natuurlijk ook: welke traditionele sprookjes herken je erin? Schaap geeft dus veel aanknopingspunten voor een leuk en inhoudelijk klassikaal boekgesprek dat toegang geeft tot andere leesdimensies.
Omdat de leerlingen tijdens dit gesprek aan de slag gaan met het vergelijken van verschillende versies, genrekenmerken van literatuur verkennen, het effect analyseren van verschijningsvormen van literatuur en hun opgedane kennis en inzichten over de wereld verwoorden, werken ze sowieso aan de conceptkerndoelen 18, 20 en 21 en tegelijkertijd ook aan hun spreek- en luistervaardigheid.
Klassieke gedichten lezen in de onderbouw
Leerlingen kunnen in de les samen met hun docenten aan de slag met het voordragen, lezen en bespreken van historische gedichten. De poëziebloemlezing Wees welkom boven op mijn beste hoed laat zien hoe je zulke gedichten, die niet allemaal zomaar toegankelijk zijn voor onderbouwleerlingen, kunt lezen en bespreken. Elk canoniek gedicht wordt geflankeerd door een klavertjevier van jeugdliteraire gedichten. Deze vier gedichten vormen steeds een reactie op het centrale gedicht. Deze flankerende gedichten werken ook als tussenstap naar de minder toegankelijke gedichten. De combinatie biedt kansen om in de klas vanuit een vergelijkend perspectief te werken. Welke extra betekenislagen leggen de flankerende gedichten in het centrale gedicht? Welke thema’s reizen van het ene gedicht naar het andere? Van Alphens ‘De pruimenboom’ wordt bijvoorbeeld geflankeerd door een typisch Young Adult-gedicht over jaloers zijn op de kleding van een vriend of vriendin en ook door een eigentijdse variatie, ‘Papa zag eens pruimen hangen’. In dit laatste gedicht maant een vader zijn zoontje om te pakken wat hij pakken kan, want ‘wat niemand weet doet niemand kwaad / bij deugdzaamheid heeft niemand baat’. Leerlingen onderzoeken in groepjes of individueel wat overeenkomsten zijn tussen de gedichten, hoe het oudste gedicht te herkennen valt en welk gedicht het beste helpt het ‘oudste’ gedicht te begrijpen. Deze opdracht kan leerlingen ook inzicht geven in hoe taal verandert door de tijd heen.
Door gedichten (hardop voor) te lezen, te vergelijken en te bespreken, werken leerlingen niet alleen aan hun genrebewustzijn van poëzie (kerndoel 18), maar ook aan hun kritische leesvaardigheid: ze reageren op, evalueren en reflecteren op de waarde en inhoud van de aangeboden teksten (kerndoel 3). Leerlingen kunnen de opgedane inzichten creatief verwerken, bijvoorbeeld in een poster of infographic of door zelf een gedicht te schrijven dat in dialoog is met een centraal gedicht (kerndoel 5).
Middelnederlandse fabeldieren: Der naturen bloeme
Oudere teksten doen het prima in de onderbouw. Vaak is er namelijk wel een aanknopingspunt in te vinden met de belevingswereld van leerlingen van nu. Der naturen bloeme, de dertiende-eeuwse natuurencyclopedie van Jacob van Maerlant, is zo’n tekst. Veel leerlingen zullen bekend zijn met wonderlijke wezens die Maerlant beschrijft. Zij kennen hun Rowling en weten bijvoorbeeld wat een basilisk is en een griffioen. En het onbekende – van tegenvoeter tot eilandvis – fascineert.
Leerlingen lezen in stilte enkele lemma’s over fantastische en realistische dieren uit dit boek. Het boek der natuur, de bloemlezing-hertaling van Peter Burger is hiervoor geschikt en vrij beschikbaar op de dbnl. Dan probeert de docent ze aan het denken te zetten met prikkelende vragen. Wat is dit voor tekst? Kun je zeggen tot welk genre hij behoort? Wie zou het publiek geweest kunnen zijn? Wat zou het doel ervan zijn? Is dat amuserend of informerend, of beide? Welke moderne media lijken op dit boek? Vervolgens contextualiseert de docent de lemma’s met natuurblogs van nu of een fragmentje uit Freeks Wilde Wereld. Dan reflecteren leerlingen nog eens op het soort tekst dat Der naturen bloeme zou kunnen zijn. Vervolgens gaan ze in groepjes aan het werk. Elk groepje krijgt een ander lemma en de opdracht om bij dat lemma een ‘tentoonstellingsbordje’ te maken. Extra leuk daarbij is dat er printbare reproducties beschikbaar zijn van de middeleeuwse wezens, afkomstig uit de middeleeuwse codices. Zo kan er een echte expositie gemaakt worden met reproducties en tentoonstellingsbordjes. Elk groepje presenteert een natuurverschijnsel met een eigen bordje klassikaal. Vervolgens rondt de docent af met achtergronden die historische context bieden bij Der naturen bloeme, zoals een korte uitleg over hoe middeleeuwse handschriften worden gemaakt.
Tijdens deze les zijn leerlingen bezig met het herkennen van perspectieven, publiek, context en communicatief doel: informeren, amuseren, instrueren of overtuigen (kerndoel 3). Ook verwoorden, ordenen en structureren ze gedachten, verworven inzichten en kennis in tekst of visuele vorm (kerndoel 6). Verder analyseren en controleren ze de inhoud van de bron en onderscheiden ze hoofd- en bijzaken, feiten en meningen, perspectieven en framing (kerndoel 7). En ze verwerven inzicht in de periode en context waarin Maerlant de literaire tekst geschreven heeft (kerndoel 21).
Ter inspiratie
- Annet Schaap, De meisjes. Amsterdam (Querido) 2021.
- Wees welkom boven op mijn beste hoed. Gedichten bij onvergetelijke gedichten. Daniel Billiet, Jos van Hest, Gil van der Heyden, Bette Westera, Trui Chielens. Eke (De Eenhoorn) 2023.
- Jacob van Maerlant, Het boek der natuur. Samenstelling en hertaling Peter Burger. Amsterdam (Em. Querido’s Uitgeverij) 1995.
Meteen aan de slag?
- Sprookjes als instapintertekstualiteit: lesopzet bij De meisjes van Annet Schaap (klassiekersindeklas.nl)
- Wees welkom: literaire kanonnen voor jonge poëzielezers en hun docenten (klassiekersindeklas.nl)
- Fabeldieren en waar ze te vinden: Der Naturen Bloeme in de onderbouwklas (klassiekersindeklas.nl)
De afbeeldingen komen uit het 14e-eeuwse handschrift van Maerlants Der naturen bloeme in Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, KA 16: het gaat om de broedende gracocenderon (f. 87Va1) en een nest met kuikens van de komor (f. 92Va1).
*De auteurs zijn respectievelijk verbonden aan Fontys Hogeschool Sittard, het Openbaar Lyceum Zeist (en de website Klassiekers in de Klas), de Hogeschool van Amsterdam, de Hogeschool van Rotterdam en de Universiteit Utrecht, als docenten en lerarenopleiders Nederlands in het eerste- en tweedegraads gebied.
Jeroen Clemens zegt
Geweldige reactie, ideeën en inspiratie.
Jan Uyttendaele zegt
Fantastische lesideeën! In verband met de fabeldieren is ook dit boekje heel boeiend en heel bruikbaar: I. Biesheuvel & J. Rabou, Wonderwezens. Klein overzicht van mythische figuren. Met een voorwoord van Imme Dros. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2017. Zie over fabeldieren bij Maerlant en bij Harry Potter ook mijn leermiddel over Der naturen bloeme: https://www.klascement.net/downloadbaar-lesmateriaal/160921/jacob-van-maerlant-lesidee/