“Over schrijvers wordt geregeld beweerd dat hun lijk nog niet koud is of ze zijn al vergeten”. Een schrijnende openingszin van Arnon Grunberg, in zijn column ‘Verveling en eeuwigheid’ [katern Boeken], De Volkskrant 9-12-2023. Elk doorkneed neerlandicus zal in deze krasse uitspraak de stijlfiguur van de hyperbool herkennen. Los van de functie ervan is deze zin ook een nadere reflectie waard vanuit een syntactisch en semantisch oogpunt. Taalkundig geschoolde neerlandici zullen zich onmiddellijk realiseren, dat we hier te maken hebben met een specimen van de negatieve of-constructie (NoC), een grammaticale specialiteit van het Nederlands waaraan ik in mijn vorige bijdrage al een beschouwing heb mogen wijden.
De boodschap die Grunberg zo pregnant onder woorden heeft gebracht, is op zichzelf glashelder: ‘Nog voordat hun lijk (goed en wel) koud is, zijn schrijvers al vergeten’. Toch is de vorm die de schrijver heeft gekozen aanzienlijk pakkender. Wat dan direct gesignaleerd mag worden is, dat Grunberg hier een nieuwsoortige representant heeft gedebiteerd of gecreëerd van een veel voorkomend subtype van de NoC, namelijk dat waarin een onverwacht snelle wending in het verloop van zekere gebeurtenissen wordt weergegeven, het type dat we kunnen kenmerken met het patroon ‘nauwelijks p of q’. Het gaat hier om een verrassend en/of verrassend vroeg vervolg q op een gegevensituatie p. De tijdsafstand daalt tot een minimale waarde, bijna tot nul, of schijnbaar nog daaronder. Binnen dat formulaire patroon zijn in de voorzin diverse variaties mogelijk met nog andere ‘nijpende’ bijwoordelijke bepalingen van graad, hoedanigheid of tijd als amper, ternauwernood, nog maar net, nog niet goed en wel, nog niet eens, en zo meer. Het is een stereotiep frame met een scherpe toespitsing van zaken, dat sowieso uitnodigt tot een nadere analyse. De verdeling van de informatie is hier anders en spannender dan in een onderschikkende zin.
Er is syntactisch gezien nog een ander significant punt. Grunbergs volzin bevat een ingebed specimen van de NoC. Dat zien we niet zo vaak. De constructie is hier afhankelijk gemaakt van een passieve hoofdzin met (er) wordt beweerd dat ... Die inbedding werpt een nader licht op de structurele verhoudingen tussen de beide deelzinnen. Maar daarover misschien een andere keer.
Onpersoonlijke elementen
Een van de opvallendste kenmerken van NoC in het algemeen is dat de voorzin ervan zo vaak stereotiepe elementen bevat, veelal tot aan vaste, onpersoonlijke constructies toe: het kan niet anders of …, het lijdt geen twijfel of …, het kan niet missen of …, het kan niet uitblijven of … , het is een kwestie van tijd of…, er helpt geen lievemoederen / geen moedertjelief aan of …, het duurde niet lang of …, het scheelde niet veel of …, en zo meer. Soms ontstaan daaruit, of staan daarnaast, meer variabele zinsstructuren met een persoonlijk subject als: we twijfelen er niet aan of …, we weten niet beter of …, we weten niet anders of. Het betreft bij deze sterk formulaire typen dus geen volledig gesloten klasse; de deur staat op een kier voor andere, nieuwe of ook meer zinsachtige formules. Maar toch, alleen al door dit beperkte scala van stereotiepe varianten in de aanloop worden dergelijke voorzinnen semantisch min of meer gedegradeerd tot een bepalend complement bij de nazin. De nazin bevat bijgevolg de kern van de gehele mededeling, zij is eigenlijk niet veel minder dan een hoofdzin, wat ervoor zorgt dat de constructie als geheel niet meer dan een schijnbare nevenschikking vormt, die functioneel zelfs een typische onbalans vertoont, in tegenstelling tot wat met de term ‘balansschikking’ wordt gesuggereerd. Wat maakt deze speciale constructie dan zo anders en zo succesvol?
Nieuwe toepassingen bij het temporele type
- Nog niet droog of …
Bij het temporele syntactisch paradigma van ‘nauwelijks p of q’ is in de voorzin een grotere lexicale vrijheid aanwezig: de grootheid p is hier in de regel juist ook een meer complete zinskern, zoals in een prototypisch voorbeeld: Nauwelijks waren we thuis // We waren amper / nog niet thuis of het onweer brak los. Het is de toegespitste tijdsbepaling in de voorzin die de aandacht richt. De voorzin schept een saillant vertrekpunt, dat vervolg-aankondigend werkt. De voorzin mag dan een ruime vrijheid bezitten, het menu aan dergelijke cruciale tijdsbepalingen erin is nogal strikt beperkt. Het is een bijzonderheid als zich op dat punt in de voorzin een nieuwe lexicale variant aandient. Een fraaie en nog niet echt geboekstaafde aanwinst vormt de combinatie de inkt was nog niet droog OF…, met in de nazin vaak de toevoeging al of alweer:
― De inkt van mijn vorige column was nog niet droog of de gevraagde besluiten ploften met een doffe klap op mijn deurmat
[De Limburger, www.limburger.nl, 13-6-2023]
― De inkt was nog niet droog, of er kwam al een reactie vanuit het Zeeuwse provinciebestuur … [go-rtv.nl, 9-2020]
― De inkt van haar rijbewijs is nog niet droog of 18-jarige trapt gaspedaal diep in: ‘Denk dat ze wel 160 op de teller had’
[De Gelderlander, www.gelderlander.nl, 7-11-2023]
Deze uitdrukking is zo succesvol dat ze intussen toch al als een cliché moet worden beschouwd. Toch wordt er bij deze aanloop (nog) niet altijd een volledige NoC gevormd:
― De inkt is nog niet droog EN de nieuwe coronawet ligt al onder vuur. Waar zit ’m de kneep? [Trouw <Ochtend nieuwsbrief>, 10 -6- 2020]
― De inkt was nog niet droog, MAAR TOEN al … [Marielle Tweebeke, Nieuwsuur 28-11-2023]
Het is alleszins mogelijk dat deze goed klinkende Nederlandse uitdrukking een kant-en-klare leenvertaling is uit het Engels: the inks not (even) dry; the ink hasn’t even dried (yet); the ink is not yet dry AND … already. De idiomatische basis is: The ink is barely dry. Er bestaat zelfs een country-song onder deze titel (van Levi Mullen, 2004), wat we in ons taalgebied nog niet zo gauw zien gebeuren. Van de bekende handwoordenboeken geeft Van Dale GWHN (1984)s.v. inkt deze toepassing nog niet, evenmin als Koenen (29e druk, 1996), maar Koenen (30e druk 2006) wel. Het voorbeeld luidt dan: de inkt was nog niet droog of het verdrag was alweer geschonden. Evenzo vermeldt Van Dale GWNT (14de dr., 2005): de inkt was nog niet droog of …, met als verklaring: ‘het contract, verdrag, akkoord was nauwelijks getekend of werd al niet meer nageleefd’. We horen hier onmiskenbaar de weerklank van een toelichting bij het Engelse the ink is not dry/still wet als: ‘’You say that the ink is not dry/still wet on a document if it has just been written or produced: The ink was barely dry on the peace agreement when fighting broke out again.’’ [https://dictionary.cambridge.org]. Zo ook bij: the ink is barely dry: “things change very quickly right after an agreement/contract is made between two people — (things change even before the ink is dry, i.e. the ink is still wet on the agreement/contract document which has just been made)” [www.editorialwords.com — Phrase of the Day -31-10-21]. Geïmporteerd of niet, in grammaticale overzichten opgevoerd of niet, deze uitdrukking is in het hedendaagse Nederlands intussen geheel ingeburgerd en volwaardig toegetreden tot het repertoire van de NoC.
- Nog niet koud of …
De inkt was nog niet droog blijkt een uitdrukking te zijn meer specifiek uit de sfeer van wetgeving, van vastgelegde overeenkomsten, verdragen, beleidsstukken en documenten. Ook de journalistiek weet er raad mee. Gelet op het attribuut ‘inkt’ is dat ook geen wonder.
Er blijkt nu echter ook een enigszins parallelle, negatieve of-constructie te bestaan die zo ongeveer een mondelinge tegenhanger vormt van de zojuist besproken uitdrukking. Dat geval nu doet zich voor bij de predicatief gebruikte adjectiefgroep nog niet koud met de concomitante substantiefgroep het woord of de woorden. Zo vinden we de half-vaste formule in de voorzin: het woord was nog niet koud of …, of gepersonaliseerd: mijn woorden waren nog niet koud of…. Uitdrukkingen van dit type worden bijvoorbeeld gebezigd wanneer onverhoeds datgene gebeurt, waar men het juist over heeft gehad. Het is dan een andere manier om te zeggen: Ik had het nog niet gezegd of ….
Dit subtype leidt in aanleg vermoedelijk al een langer bestaan dan dat van de inkt was nog niet droog. De bekende handwoordenboeken geven deze toepassing s.v. koud, en wel als eerstgenoemde voorbeeld. Van Dale GWHN (1984)vermeldt:
— zijn woorden waren nog niet koud of … – ‘hij had ze nog nauwelijks uitgesproken of …’
— koud waren we de brug over of … – ‘nauwelijks’
Mogen deze beide voorbeelden wel op één lijn gesteld worden? Dat is wel de vraag. De betekenis van het bijwoord mag hier in beide voorbeelden vergelijkbaar zijn, het toepassingsdomein is geheel verschillend. Wel beschrijven beide voorzinnen een doeltoestand, maar die is in de eerste nog niet bereikt, en in de tweede juist wel. Het zijn beide representanten van de NoC, maar horen ze ook tot hetzelfde subtype?
Van Dale GWNT (14de dr., 2005) geeft dezelfde betekenissen met vergelijkbare of identieke voorbeelden. Ook dit woordenboek vermeldt eerst (als bijvoeglijk naamwoord) het voorbeeld met [woorden … nog niet koud], maar geeft dan expliciet aan, dat van daaruit een andere, nieuwe toepassing ontstaat:
- (van voortgebracht geluid) ‘voorbij, weggestorven’:
— zijn woorden waren nog niet koud of … – ‘hij had nog nauwelijks uitgesproken, of …’
- <vandaar>
— de klok van enen was nog niet koud – ‘het had nog nauwelijks één uur geslagen’
Het GWNT ziet de adjectivische toepassing met [de klok … nog niet koud] dus in het verlengde liggen van die met [woorden … nog niet koud], omdat ze beide op ‘geluid’ betrekking hebben. De klokslag zou dan fungeren als een soort medium, maar het is de vraag of dat hier ook primair bedoeld is. Eerder markeert die klokslag op neutrale wijze, puur temporeel, het moment p (‘de klok had net één uur geslagen’), om al meteen en verrassend te worden vervolgd met q. Het gaat hier om een wisseling van scene.
- Koud … of
Het GWNT gaat zelf toch ook nog wat verder en onderscheidt wel een volgende stap als aparte (en bijwoordelijke) toepassing:
- (bw. van kwantiteit) <spreekt.> ‘nauwelijks’:
— koud waren we over de brug over of …
— koud twee uur voor het afgesproken tijdstip liet zij de ontmoeting afbellen
Interessant is hierbij, dat het GWNT deze toepassing de markering <spreektaal> meegeeft. Hier hebben we te maken zowel met een ander register als met een andere betekenis, los van enig ‘betekenis-gevend geluid’. Het is een verdere stap in de betekenisontwikkeling van de term koud, nu geheel losgezongen van het fysieke begrip afkoeling (’versterven’). In het eerste voorbeeld gaat het om een gemarkeerde situatie, in het tweede om een gemarkeerd tijdstip. In beide gevallen is koud te vervangen door ‘nog maar net …’, maar in het eerste geval geldt: ‘toen al meteen …’ en in het tweede: ‘pas toen …’. Het perspectief is tegengesteld.
Het zijn resumptieve parafrases (zie voor dit begrip mijn vorige bijdrage) die hier zowel de overeenkomst als het verschil tussen beide gevallen kunnen blootleggen. Het woordenboek had eigenlijk wel moeten aangeven, dat koud in het tweede voorbeeld duidelijk gebonden is aan de tijdsaanduiding in de voorzin (vóór p), maar in het eerste aan het vervolg in de nazin (na p).
Het domein van de sportjournalistiek
Van de spreektaal naar de sportjournalistiek (gesproken of geschreven) is het maar een kleine stap. Mogelijk ligt dus in het stereotiepe, fysieke beeld van [nog niet verstorven spraak] de sprong naar een meer algemeen schema, dat van een amper vervulde voorfase, die kan leiden tot verdere paradigma-uitbreiding. In een dergelijke nieuwe of afgeleide functie is het model van de NoC in elk geval stevig omarmd in de sportjournalistiek, die dan ook niet geheel vrij is van populaire termen en/of clichés. Op het internet kan men de geboorte, of althans een introductie van de frase in deze gebruikssfeer terugvinden:
- En onze woorden zijn nog niet koud, OF een nieuw record ligt aan diggelen. Kort na het record in België is nu ook het record in Nederland verbroken….
Het is een toevallig samengaan, maar het is merkwaardig hoe in dit citaat het [nog maar nauwelijks uitgesproken commentaar] als het ware wordt ingehaald door de live praktijk van de verslaggeving.
- Koud in het veld staan
Vormde in het laatstgenoemde voorbeeld nog het gesproken woord van de verslaggever zelf het uitgangspunt, waarbij de beeldspraak nog geheel in de verbale sfeer blijft, van daaruit lijkt in de directe sportverslaggeving de beeldspraak over te springen van het subject naar de handeling van het object, waarbij ze direct beschrijvend en daarmee zo mogelijk nog beeldender is. We beleven een verschuiving van de handelende persoon. Het lijkt wel een lexicaal-semantische wisseltruc. Het betreft hier de collocatie ‘koud in het veld staan’, die in de lexicografie nog niet doorgedrongen is, maar in de sportverslaggeving intussen zeer geliefd blijkt. Het is een plastische tijdsaanduiding. Dat beeld spreekt hier misschien ook des te sterker aan, omdat het tegelijkertijd in de sportieve sfeer ligt, verwijzend naar de fysiologische begrippen van warming up en cooling down. We hebben hier te maken met een heel andere betekenis van het begrip ‘afgekoeld’: het is niet koud in de retrospectieve zin van ‘nog maar net’, maar koud in de prospectieve zin van ‘(nog) niet op temperatuur’. In deze laatste functie gaat het namelijk over invalbeurten.
Verschijningsvormen
Het is interessant om te zien hoe de syntactische constructie van de uitdrukking wisselt, maar als NoC steeds vaste meer grond krijgt. We geven voorbeelden van realisatie als negatieve of-constructie, en presenteren een staalkaart van andere mogelijkheden in de bijlage.
- Dit bleek een gouden greep, want Berend Oosting stond koud in het veld OF hij verlengde een voorzet van Erik Eleveld met het hoofd en bepaalde hiermee de …
- De 24-jarige Kroaat stond koud in het veld OFMedic’ directe tegenstander, invaller Felix Nmecha, had er twee in liggen …
- Tolis Vellios stond koud in het veld, OF hij was al betrokken bij een goal. En hoe …
— De keeper moest zich meteen laten vervangen en debutant Robin Roefs kwam in het veld. De 20-jarige doelman stond koud in het veld, OF N.E.C. …
— Het kapitaal begon bij AZ zondag op de bank, maar de spits van 4,5 miljoen stond koud in het veld OF hij liet de vurige wedstrijd tegen NAC in het …
Verdere uitbreiding?
Geheel gefixeerd – of, om in stijl te blijven, ‘bevroren’ – is de frase ‘koud in het veld staan’ intussen nog niet. Een nogal hybride, maar niet minder fysieke toepassing vond ik op het internet:
- De deelnemers zijn nog niet koud begonnen OFzij krijgen al meteen onze bevreesde ijswaterhindernis voor hun kiezen!
Bedoeld is hier: ‘De deelnemers zijn nog maar nauwelijks/ nog niet (goed en wel) begonnen OF ‘. In het aangehaalde citaat is koud misschien ietwat overbodig (nog niet is op zichzelf al een heel sterke toespitsing), maar beeldend is het misschien wel des te meer. Bovendien hebben we nu, met dit beginnen, ook een authentiek gebruiksgeval met een ander werkwoord in de voorzin.
Het is precies op dit punt van ons betoog dat we weer aanbelanden bij het uitgangspunt. Dat bij dit paradigma de deur nu toch alweer wat verder open staat, wordt op uiterst plastische wijze bewezen door een creatief literator als Arnon Grunberg, met de hierboven geciteerde zin:
- “Over schrijvers wordt geregeld beweerd dat hun lijk nog niet koud is OF ze zijn al vergeten”.
Grunberg grijpt dus naar de reeds tamelijk ingeburgerde temporele uitdrukkingswijze met het bijwoord koud, maar refereert daarbij tegelijkertijd aan het fysieke proces van afkoeling bij een lijk. (‘Komt u maar binnen’, zijn we geneigd te denken.) Hij draait hier het beeld in de omgekeerde richting, het proces moet nog worden voltooid, vergelijk:
― Nog voor hun lijk koud is zijn schrijvers al vergeten.
Deze parafrase klinkt nogal banaal; we kunnen Grunbergs formulering ook opvatten als een woordspeling, want de schrijver zal zeker ook in zijn achterhoofd gehad hebben:
― Schrijvers zijn nog maar koud gestorven OFze zijn al vergeten.
Het is dubbelzinnig. Bij een verbinding als ‘De deelnemers zijn (nog niet) koud begonnen OF …’ vormt koud een ‘vertrektoestand’, maar bij Grunberg is het een nog niet bereikte fysieke ‘doeltoestand’. Wat hij wil zeggen is cru, maar zijn beeldspraak is dat niet minder. We wensen hem oprecht een beter lot toe.
Bijlage
Naast een realisatie in de vorm van een NoC zijn er diverse andere verschijningsvormen van deze uitdrukking te vinden, nevenschikkend en onderschikkend:
- Reguliere coördinatie (hier zowel in de kop als in de tekst zelf):
— <kop> Jonge Liverpool-invaller staat koud in het veld EN maakt fraaie goal. […] Sheyi Ojo stond nog maar negen minuten in het veld EN maakte met deze fraaie goal de 2-0 tegen Exeter City. Het was pas zijn tweede invalbeurt voor de …
- Nevenschikkend +toen:
— Erwin de Wind stond nog maar koud in het veld EN TOEN deed hij dit …
- Onderschikkend met toen:
— Gervane Kastaneer stond koud in het veld TOEN hij NAC naast ADO schoot. De reactie van de aanvaller na afloop van NAC – ADO: ….
— Jelle Duin stond koud in het veld TOEN hij een bal veroverde en Albert Gudmundsson zag scoren uit de aanval die volgde. “Ging heel snel …
- Ze stond koud in het veld TOEN PSV-keeper De Jong de bal tegen haar aanschoot en die vervolgens binnenviel. Het is voor de derde keer in de …
- Artjom Dzjoeba stond koud in het veld TOEN hij een voorzet van Golovin op zich af zag komen. De aanvaller kopte raak en liet de aanwezige …
- Twee verschillende vormen (de verbinding verschijnt in gewijzigde vorm ook in de kop van het artikel):
― <kop> Van de Beek: “Je komt in het veld en hij ligt in het mandje”. [….] Donny van de Beek stond koud in het veld TOEN Portugal tegen Nederland de eerste en enige goal van de wedstrijd (1-0) maakte.
― <kop>Gijs Keuning schiet Roda ‘koud in het veld’ langs JSV. [….] De invaller stond koud in het veld TOEN hij op de goede plek stond bij een voorzet van Mike Maas. Even later doelpuntte Keuning opnieuw: 2-0 …
- Invaller Haugen staat koud in het veld en breekt de ban […] Sigurd Haugen stond koud in het veld TOEN hij de bal tegen de touwen aan knalde en daarmee zorgde voor een overwinning van NAC.
Robbert-Jan Henkes zegt
Mooie analyse. Als Grunberg de twee verschillende functies van “koud” dus niet ineengeschoven had en het cliché een beetje had opgetuigd, dan had er kunnen staan: “Over schrijvers wordt geregeld beweerd dat hun lijk koud koud is of ze zijn al vergeten.” Wat eigenlijk veel grappiger gezegd is, naar mijn idee.
Ad Welschen zegt
Je trekt een juiste conclusie, maar Arnon zou dat wellicht wat gekunsteld vinden.
Maarten Klein zegt
Dag Ad, wat een interessante artikelen over de balansschikking! Hartelijke groet, Maarten
Ad Welschen zegt
Dank je zeer, Maarten, en over Nijhoff hebben we het nog wel een andere keer.
Luc de Wilde zegt
De prachtigste of-constructie (overigens grammaticaal m.i. van andere aard)), die me al jaren bijblijft, vond ik in Jotie ’t Hoofts “Poezebeest”: ”Er is hoop op genezing, maar ik heb nog niemand zien weggaan, of hij kwam terug” (“In het gedicht”)
Ad Welschen zegt
Mooi voorbeeld. Het is een klassieke NoC, maar van een ander subtype.
Ad Welschen zegt
Eerder dan ik dacht moet ik al een kleine aanvulling geven. Het betreft de in sportverslagen veel gebruikte uitdrukking ‘koud in het veld staan of …’. Gisteren ving ik op de radio een lexicale variant daarvan op: ‘hij staat koud binnen de lijnen of …’ Niet opzienbarend misschien, maar ik was die toch nog niet tegengekomen. Zo bestaat ook de verbinding ‘binnen de lijnen komen’, synoniem voor ‘in het veld komen’. Er was dus op te wachten of …
Ad Welschen zegt
Een bevriend classicus stuurde mij nog de volgende reactie:
Zoals je weet, ben ik geen doorkneed neerlandicus, maar een eenvoudig klassiek filoloog. Maar ik heb toch een vraag: We zijn het erover eens dat Grunberg in het citaat ‘refereert aan het fysieke proces van afkoeling bij een lijk’. Maar hoe weet je dat hij tevens ‘grijpt naar de reeds tamelijk ingeburgerde temporele uitdrukkingswijze met het bijwoord koud’? Dat lijkt me niet meer dan een veronderstelling.
Hartelijke groet, T.
Mijn antwoord luidt:
Een heel goede vraag van jou. Dat Grunberg die temporele uitdrukkingswijze met het bijwoord koud wel eens in gedachten gehad kan hebben, is inderdaad maar een veronderstelling, maar er is misschien toch enige aanleiding toe.
Wat we gevoeglijk mogen stellen is, dat een voorzin als ‘hun lijk is nog niet koud of …’ een variant vormt van ‘nauwelijks is hun lijk koud’. Vervolgens kunnen we nog een stapje verder gaan, want ‘nauwelijks is hun lijk koud’ zou eventueel ook te herschrijven zijn als: ‘koud is hun lijk koud’ (precies zoals Robbert-Jan Henkes het grappenderwijs in zijn reactie hierboven heeft uitgeschreven). Maar dat is geen erg alledaagse formulering, die zou Grunberg niet voor zijn rekening nemen, lijkt me. Hij is niet zo’n woordspelig type.
Aan de andere kant wil ik ook niet aannemen dat Grunberg gemakkelijk een zin uit zijn pen zou laten vloeien als bijvoorbeeld: ‘Koud had ik het gezegd, of [het gebeurde daadwerkelijk]’. Waarom niet? Omdat dit temporeel gebruik van koud toch nog altijd maar spreektaal is, en als zodanig eerder te klasseren als een tamelijk ruw, om niet te zeggen plat taalgebruik, niet iets voor, laten we zeggen, een heer van stand.
Daar staat dan weer tegenover dat Grunbergs hele volzin (“Over schrijvers wordt geregeld beweerd dat hun lijk nog niet koud is of ze zijn al vergeten” ) an sich al een crue uitspraak is, en op zijn minst een weinig fijngevoelige. Maar Grunberg suggereert dat hij dat ‘geregeld’ van anderen heeft gehoord. Heel handig, want het is hemzelf dan eigenlijk niet aan te wrijven.
Ook is het niet onaannemelijk dat ofwel Grunberg zelf, ofwel zijn zegslieden, deze associatie met het temporele ‘koud ‘ sowieso wel gehad kunnen hebben, want die zit wel typisch in dezelfde hyperbolische sfeer (in dezelfde range) als het hier fysiek bedoelde ‘nog niet koud’, en dan ook nog eens in dezelfde lexicale sfeer (in dezelfde range). Het temporeel gebruikte ‘koud’ en het puur fysieke ‘koud’ lijken soms in elkaars verlengde te kunnen liggen (vergelijk: ‘Koud zijn schrijvers het hoekje om [= gestorven] of …’ , met: ‘Hun woorden zijn nog niet koud [= verstorven]’). Niet iedere dubbelzinnigheid (of associatie) hoeft helemaal uitgespeld te worden om zijn werk te kunnen doen.
Ad Welschen zegt
Ik had het al eerder mogen bedenken, Grunberg heeft bij zijn zin kunnen putten uit gangbaar Angelsaksisch taalgebruik:
• Your man’s not even cold in the ground … and you’ve gone and found another. (https://context.reverso.net/vertaling/nederlands-engels/nog+niet+koud)
• He is barely cold in his grave …
(https://forum.wordreference.com/threads/he-is-barely-cold-in-his-grave.2920593/)
Zeer toepasselijk op Grunbergs zin is de volgende betekenis-verklaring :
• The phrase “she is not even cold yet” is an idiom that is often used to describe someone speaking disrespectfully or insensitively about a person who has recently passed away. It implies that the person is already being criticized or judged before they have been given proper time to be mourned or remember (https://www.quora.com/What-does-the-sentence-she-is-not-even-cold-yet-mean)