Oudejaarstoespraak 2023
Misschien wel het succesvolste wat ik hier heb gedaan was het feuilleton De verleden tijd van lijken, waarin allerlei personages bij een niet nader geïdentificeerde afdeling Nederlands werkten, maar gaandeweg in managers veranderden. De reden dat mensen het leuk vonden was omdat ze dachten dat ik bestuurders belachelijk maakte. Maar mijn opzet was net zo goed om het hele idee dat managers dé plaag zijn van de universiteit, te parodiëren. Dat laatste heeft geloof ik nooit iemand meegekregen.
Hoe dan ook lijkt het probleem van de universiteit me groter dan dat van de managers. Het is dat van de professionaliteit. Mij lijkt eigenlijk het managersdenken al een tijdje over zijn hoogtepunt heen. Mensen zoals mevrouw Yvonne van Rooy zijn inmiddels veilig met pensioen en niet meer opgevolgd door nieuwe mevrouwen Van Rooy. Voor zover ik het kan zien zijn de meeste rectoren en leden van de Colleges van Bestuur in den lande redelijke mensen, onderzoekers die inzien dat je de wetenschap ook kunt indienen door wat ruimte te maken voor organisatie.
Compliment
Maar ondertussen woekert de professionalisering voort – het idee dat de wetenschap een professie moet zijn, waar professionals werken die zich aan professionele standaards houden, en die onderling professioneel met elkaar omgaan.
Ik weet zeker dat er zelfs weinig lezers zullen zijn die daar het probleem van inzien, want voor veel mensen is professionalisme zo duidelijk de gulden norm – hetgene waar je je op moet richten, niet alleen in de wetenschap, maar juist in de hele samenleving. Een vak dat je kunt trainen, een vorm van gedrag die je moet aanmoedigen. Dat iemand zich ‘onprofessioneel’ gedraagt wordt zelden als een compliment gezien.
Verdrukking
Maar langzaam, heel langzaam, begint het idee te kraken. Gisteren besprak ik hier het boek Professing Criticism van John Guillory waarin hij beschrijft hoe het professionalisme de oorspronkelijke vorm van literaire kritiek aan de universiteiten in de weg zit (ik schreef er gisteren over). Het leidt ertoe dat mensen voor de eigen bühne kritiek hebben op de samenleving – die de samenleving niet bereikt omdat die kritiek professioneel moet worden ingepakt in artikelen in wetenschappelijke tijdschriften, die door peer review zijn gegaan en (dus) helemaal niet meer gericht op de mensen die de kritiek zouden moeten lezen. Want dat is niet professioneel.
Toevallig zag ik deze week ook dit filmpje uit een heel andere hoek van de wetenschap, de wiskunde, waarin Eric Weinstein heel duidelijk uitlegt dat een groot probleem van de wetenschap is dat we wel allerlei normen hebben voor goede wetenschap (eerlijk zijn, je data op een transparante manier verzamelen en statistisch volgens de laatste inzichten verwerken, enzovoort), maar eigenlijk geen enkele maatstaf voor ‘great science’. En dat die laatste, die echte nieuwe inzichten biedt waarom goede wetenschappers kunnen voortbouwen, daardoor steeds meer in de verdrukking komt.
Professionalisme is een kader, een ijzeren kader van regels en sociale normen: een verzameling duidelijk afgebakende procedures. Maar uiteindelijk is het onwaarschijnlijk de de waarheden waar we naar op zoek zijn zich wel binnen die kaders bevinden.
Omwenteling
Er gebeurt ook wel wat, er is bijvoorbeeld het pakket dat Erkennen en waarderen heet, maar als ik het goed zie, stagneert dat, en heeft het op sommige plaatsen al dan niet terecht geleid tot ontevredenheid, bijvoorbeeld over het feit dat je bij NWO geen klassiek cv meer indient bij een subsidieaanvraag, maar een narratief. Implementatie van zulke kritiek leidt er alleen vaak toe dat er toch weer de oude professionele kaders worden gebruikt – iets anders werkt immers niet.
Gegeven de huidige politieke constellatie komen er de komende jaren vast allerlei bezuinigingen op ons af. Die leiden vast tot een nog krampachtiger vorm van professionalisme: de wetenschap zal willen laten zien dat ze voldoet aan dezelfde normen als de rest van de samenleving, dat ze bereid is zichzelf in een dwangbuis te steken, omdat wij heus ons niet beter voelen dan een willekeurige kantoorklerk. Terwijl je natuurlijk eigenlijk zou willen dat die kantoorklerken ook uit de banden van al te knellend professionalisme worden bevrijd.
Want heus, de anarchie barst niet los als je mensen enerzijds een beetje vertrouwt en anderzijds gewoon aanspreekt op onaanvaardbaar gedrag. Daar hoeven heus niet allerlei normen en regels en procedures voor te bestaan.
Het probleem wordt niet langer gevormd door de managers, maar door onszelf, door angst voor het onbekende. Daar moeten we vanaf. Juist doordat de letteren een andere basis en een andere geschiedenis hebben dan de natuurwetenschappen, en juist doordat de letteren de mens bestuderen zonder tot ‘gedragswetenschappen’ te verworden (dat wil zeggen: wetenschappen die makkelijk kunnen worden ingezet om wenselijk gedrag af te dwingen), kan bij ons de omwenteling beginnen.
Prettig uiteinde en een gelukkig nieuwjaar!
Hans W. zegt
Is dit voorbehouden aan de wetenschap? Als docent in het VO zou ik het pleidooi – als ik het zo mag noemen – ook voor dat deel van het onderwijs willen ondersteunen, van harte zelfs. En er zijn vast meer sectoren waar het op van toepassing kan zijn? Dat moeten anderen maar zeggen. Ook een goed nieuwjaar!
Marc van Oostendorp zegt
Ik kan me daar van alles bij voorstellen!