Marc van Oostendorp bracht in Neerlandistiek een interessante discussie op gang over de taal in het werk van Lale Gül, de ‘Lale Gül taal’. Met daarbij de vraag over de relatie tussen ‘afwijking’ en ‘norm’, en over de verschillende manier waarop literatuurmensen en taalkundigen daarnaar kijken. Moet het afwijkende taalgebruik gezien worden als een bewijs van onvermogen, een geval van taalvariatie, of als een stilistisch verschijnsel dat we ‘Gülisme’ kunnen noemen?
In deze column wil ik graag even ingaan op de vraag naar de relatie tussen ‘afwijking’ en ‘norm’, maar die wil ik graag bespreken aan de hand van het afwijkende voorzetselgebruik waar volgens het initiële artikel de leraar Teunis Bunt zich op 16/04/’21 druk over maakte. Hij schrijft: “Bij het gebruik van voorzetsels gaat Gül verschillende keren in de fout: de draak steken over, aan overpeinzingen verzonken, aangerekend worden voor, geen zicht hebben over, behoeden van, participeren aan, begeren naar, prefereren over.” Marc van Oostendorp repliceert (19/12/’23): “Het is een pleidooi voor vrijheid en tegen de traditie, het is een poging om een geheel nieuw verhaal te vertellen en er zijn weinig redenen om dan te denken dat dit precies moet gebeuren volgens de bestaande conventies.”
Observaties
Als we het over ‘afwijking’ hebben, zij het van literaire of taalkundige conventies, gaat het over iets dat schuurt: de lezer wordt uit het comfort van zijn (m/v) verwachtingspatroon gerukt, en moet het ‘nieuwe’ een plaats geven. De vraag is om te beginnen al of de afwijking bedoeld was door de auteur, dan wel of het gaat om een triviaal teken van onbeholpenheid. Voor de taalkundige met een obsessieve belangstelling voor het idiomatische gebruik van voorzetsels in vaste voorzetselverbindingen (ik ken er zo een ;), kan aan de hand van het voorzetselgebruik bij Gül echter ook een venster geopend worden op intrigerende wegen van taalvernieuwing.
Er zijn allerlei verklaringen te bedenken waarom de keuze van taalgebruikers bij idiomatische voorzetselconstructies niet helemaal raak is. Die kunnen te maken hebben met regionalisme (Belgisch Nederlands), soms met taalbeïnvloeding (het Frans, het Engels), tweetaligheid (ik neem aan dat Lale Gül ook Turks spreekt), of gewoon de aantrekkingskracht van een andere wending in het taalsysteem. In een hoofd waar twee constructies om voorrang strijden, krijg je het interessante psychologische mechanisme van de contaminatie. Vooral bij dat laatste type Gülismen vallen enkele interessante observaties te maken.
Oorsprong
Contaminatie is als taalpsychologisch verschijnsel interessant omdat verwantschap op de assen van vorm of betekenis leidt tot de vermenging van constructies. Vaak is dat toe te schrijven aan een gebrek aan taalvastheid, een onvolkomen taalbeheersing of onvoldoende bewustzijn van de semantische subtiliteiten van het idioom. Dat iemand van onvolkomenheid een stijlkenmerk zou maken, lijkt nogal vergezocht. Stilistische exploitatie van afwijking veronderstelt immers beheersing van de norm, in de zin van door de taalgemeenschap gesanctioneerd taalgebruik of conventie, en doelbewuste inzet van de afwijking als stilistisch middel (Jos Joosten). In het andere geval betreft het onbeholpenheid, “een morsig onvermogen om goed te schrijven” (Freek Van de Velde).
Bekeken vanuit het taalsysteem echter kan contaminatie leiden tot rivaliteit tussen constructies, zoals participeren in / aan, waarbij na een tijd het algemenere voorzetsel (aan) het wint van het meer specifieke (in). En wat stilistisch effect betreft, is het hoe dan ook grappig (gewild of ongewild?) wanneer Gül het veld ruimen en in het krijt treden verhaspelt tot het krijt ruimen. Het zet de lezer in elk geval aan tot nadenken over de oorsprong van het beeld.
Flinterdun
Als ik de door Bunt gewraakte voorzetselconstructies overloop, dan is er m.i. een duidelijke gradatie in acceptabiliteit. Aan overpeinzingen verzonken is wel erg van de pot gerukt (in X verzonken en aan X ten prooi), en ook begeren naar klinkt niet fraai aangezien begeren een transitief werkwoord is (iets / iem. begeren). De ‘normale’ idiomatische combinatie is hier begerig zijn naar (met het naar van streven / hunkeren naar). Dat prefereren over i.p.v. boven (X verkiezen boven Y) bij zich krijgt, heeft wellicht met het voorbeeld van het Engelse over te maken.
Behoeden van is vreemd (behoeden voor, vrijwaren van), maar de contaminatie is alweer verklaarbaar. Het is niet uitgesloten dat voor bij de schrijfster niet opkwam, omdat het vaak een ‘tegemoetkomende’ betekenis heeft (zich beijveren voor). Een van de eigenaardigheden van het Nederlands is echter dat daarnaast ook een ‘afwerend’ voor bestaat (op zijn hoede zijn voor). En beide voorzetsels (voor, van) komen in voldoende (vooral zuidelijke) idiolecten wel eens naast elkaar voor, zoals in bang zijn voor, bang zijn van. Dat dat voor behoeden niet het geval is, kan dus ook als idiosyncratisch beschouwd worden.
On-idiomatisch, maar toch begrijpelijk, is aangerekend worden voor (de rekening gepresenteerd krijgen voor / moeten betalen voor). Zou de gedachte aan over in geen zicht hebben over i.p.v. op mogelijk door een bestaande samenstelling als overzicht gefaciliteerd kunnen zijn?
Dat bij participeren het voorzetsel aan verschijnt (participeren in, deelnemen / meedoen aan), is allerminst vreemd te noemen, aangezien het betekenisonderscheid tussen participeren en deelnemen flinterdun is, zo niet onbestaande.
Aarzelen
Een hele leuke vond ik de combinatie de draak steken over (de draak steken met, zich vrolijk maken over). Zeker, hier is sprake van sterke idiomatisering: de draak steken bevat een beeld dat moeilijk doorzichtig is (volgens het WNT zit de drakendoding van Sint-Maarten er voor iets tussen, al is mij niet duidelijk hoe de ‘spot’-betekenis ten tonele verscheen), en dus valt aan het voorzetsel voor het voorwerp van spot (met) nauwelijks te tornen. Het lijkt echter of deze frisse taalgebruiker de verstening weer ongedaan maakt, door de draak steken in zijn semantisch netwerk van vrolijkheid te ontdoen van de ‘spot’-implicatie. Voor die laatste lezing is een met-constructie op zijn plaats (spotten, lachen; de spot drijven met), maar in de ruimere sfeer van vrolijkheid komt over te voorschijn: gekscheren / grappen maken / zich vrolijk maken over. Bij werkwoorden van spot en leedvermaak moet met het voorwerp van spot inleiden, maar vrolijkheid kan ook betrekking hebben op een bepaald thema, en daar past over bij.
Over de populariteit van over valt trouwens nog iets te zeggen. Het verschijnt vrij systematisch in combinaties bij werkwoorden of uitdrukkingen die in de psychologische sfeer liggen (mentaal, emotioneel), en in tweede instantie bij werkwoorden van communicatie. In een lijst van 215 over-combinaties (gebaseerd op het proefschrift van Nard Loonen 2003) zijn er een twintigtal die te maken hebben met dominantie (heersen over e.d.). De rest zijn allemaal mentaal-emotionele combinaties (115), zoals aarzelen, zich bezinnen, een beslissing nemen, beslissen; zich zorgen maken, twijfelen; verbolgen zijn, treuren, zich schamen, wrokken, zich vrolijk maken + over. De communicatieve werkwoorden draaien ook rond de 75 (zich verantwoorden, zich uitlaten, schrijven, snoeven, zwijgen, het hebben, … + over). Laat nu net de draak steken het communicatieve en het emotionele met elkaar verbinden, en dus theoretisch prima passen in de bakvorm van de [V over + nominale groep]-constructie.
Sjibbolet
Er is dus de semantische verleiding en de brede inzetbaarheid van over bij psychologische werkwoorden. Iets gelijkaardigs is trouwens ook vast te stellen voor het Engelse voorzetsel about. In haar proefschrift over de combinatie van voorzetselvoorwerpen met mentale adjectieven (Prepositional Phrase Complements to English Mental Adjectives. Variation and Change, Leuven 15 dec ’23) laat Yingying Cai zien dat about steeds centraler komt te staan in het netwerk van voorzetsels in vaste combinatie met mentale werkwoorden, een proces dat zich voltrekt via de concurrentie tussen rivaliserende voorzetselcombinaties. Zo was in 1910 ashamed nog beperkt tot de combinatie ashamed of, vanaf 1950 komen rivaliserende voorzetsels opzetten (o.a. ashamed of / at / about). Tegen 1990 heeft about al een flink deel van de voorzetselvoorwerpen bij ashamed ingepikt. Bij studie van de variatie over de verschillende mentale adjectieven blijkt dan weer dat about het voorzetsel is dat het meest combineert met nieuwe adjectieven, en dus steeds centraler komt te staan in het systeem.
Wat Gül, al dan niet bewust, in haar taalgebruik introduceert is rivaliteit tussen voorzetsels: de draak steken met naast de draak steken over. Vormelijk lijkt het op de staf breken over, maar hier is veeleer semantische aantrekking in het geding. Het past in een linguïstisch patroon om emotioneel-communicatieve werkwoorden met over te verbinden, zodat het Gülisme de draak steken over gelezen kan worden als ‘zich spottend uitlaten over’. De kans echter dat het Gülisme navolging vindt, is zeer klein omdat de ‘conventionele’ constructie ontstaan is in de context van een versteende beeldspraak voor spotternij waar met onmisbaar is. De combinatie is echter grappig en interessant, en zou wat mij betreft de status kunnen krijgen van een sjibbolet als de meisje.
Het promiscue over heeft in elk geval ook Marc van Oostendorp verleid, die in zijn bijdrage van 27 dec ’23, al dan niet opzettelijk, aan door over vervangt in: Mijn vermoeden is dat de meeste lezers zich in het geheel niet storen over een zogenaamd verkeerd geplaatst voorzetsel.
Eindredactie
De draak steken over is een grappige contaminatie, maar lijkt niet echt veel kans te maken op bredere acceptatie. De kans is groter dat aan zich aandient bij een werkwoord als participeren, ten nauwste verwant met deelnemen. Wie weet geldt niet iets gelijkaardigs voor aangerekend worden voor. Weinig kans dan weer heeft het tenenkrommende aan overpeinzingen verzonken of geen zicht hebben over, en dat het transitieve begeren ineens zou overschakelen naar een voorzetselvoorwerp-constructie met naar, lijkt ook niet erg waarschijnlijk.
Hebben de Gülismen af en toe een zekere charme, soms getuigen ze ook van onbeholpenheid. De conclusie is dan ook dat, zoals Bunt aangaf, er beter toch wat grondiger eindredactie was gebeurd op de taal van deze debuterende auteur.
Robert Kruzdlo zegt
De conclusie is dan ook dat, zoals Bunt aangaf, er beter toch wat grondiger eindredactie was gebeurd op de taal van deze debuterende auteur. Lale Gül, heeft uiteindelijk anders beslist. Waarom zou je, als de tekst staat als een huis van Gül. Psychologisch voelt het ook niet zo lekker om de Güliaanse spreektaal achteraf te veranderen. Er betert toch altijd wat… Grondiger met je handen ervan afblijven misschien¿
Robbert-Jan Henkes zegt
Heel interessant. Niets op aan te merken. Ik zou alleen de laatste regel veranderen in: “De conclusie is dan ook dat er gelukkig geen eindredactie gepleegd lijkt te zijn op de taal van deze debuterende auteur.”
Weia Reinboud zegt
Wanneer ik Engels schrijf zit ik ook te hannesen met de voorzetsels in uitdrukkingen. Het maakt heel vaak een willekeurige indruk, het zou dit voorzetsel kunnen zijn, maar net zo goed dat. Versteende combinaties gaan vaker ‘fout’, in de NRC stond deze week ook ’ter land, ter zee en in de lucht’ en ook contaminaties van van uitdrukkingen kom ik erin tegen.
Wat denkt Lale Gül hier zelf eigenlijk over?
Arno. zegt
Misschien zit Lale achter een beeldscherm ergens zich kostelijk te vermaken over alle wijsheden die er omtrent haar taalgebruik gedebiteerd worden zo hier en daar. Wat mij in deze column opviel was een ander soort contaminatie dan met betrekking tot voorzetsels. Ik meen toch dat Maarten zijn mantel in tweeën sneed, en dat de draak voor Joris was bedoeld. Of moeten we dit, in plaats van contaminatie, onder epische verdichting scharen. Maarten die zich de daden van zijn collegaheilige toeëigent, en met zijn zwaard eerst de mantel opsplitst in een deel voor zichzelf en een deel voor een armoedzaaier, en nu hij het toch getrokken heeft er meteen ook maar een draak mee . . . ja, steekt.