Met medewerking van Hans Scherff en Jan de Jong
Altena in Noord-Brabant. Een naam waarover veel onduidelijkheid en verwarring is. In de volksmond zou de naam aangeven dat het kasteel Altena (daarover later meer) al te nabij Slot Loevestein (bij Gorinchem en Woudrichem) lag. Als men zich realiseert dat de naam Altena zeker al in 1143 voorkomt en het slot Loevestein pas vanaf 1358 door Dirc Loef van Horne gebouwd werd, ziet men dat dit niet kan kloppen. Bovendien bestaan er meer Altena’s, bijvoorbeeld in Drenthe. Tijd om de naam Altena diepgaand te onderzoeken.
Waar ligt Altena, wat is Altena?
De naam Altena is de naam van een motteburcht, een middeleeuwse versterking bestaande uit een toren gebouwd op een aarden wal, in het Brabantse Almkerk onder Woudrichem. De naam van de burcht is overgegaan op de omgeving van Woudrichem en Almkerk. Tegenwoordig heet de gemeente die tussen Gorinchem, Heusden, Geertruidenberg en de Biesbosch ligt Altena. De burcht was het stamhuis van de Van Altena’s.
Het archeologisch adviesbureau Raap heeft een reconstructieafbeelding gemaakt van de burcht, die ten tijde van de Hoekse en Kabeljauwse twisten deels vernietigd werd. Later is de burcht hersteld, maar nu rest slechts een heuvel.
Rechts: Schijnvoet, J. Huis te Altena, ruïne (collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, G 15)
Een ander bekend Altena ligt in Duitsland aan de Lenne, een zijrivier van de Rijn. Het is een stad met een kasteel. Later zullen we (veel, onbekender) locaties met de naam Altena tegenkomen.
Duitse taalkundigen zijn het niet eens…
De Duitse germanist Paul Derks van de universiteit Essen verklaart in Der Burgen-, Orts- und Flurname Altena und seine Verwandtende naam van het Duitse Altena (stad plus burcht) aan de Lenne in het Sauerland en Altena (bij) de burcht in Almkerk als all zu nah. Hij ziet o.m. bewijs daarvoor in de morfofonologie (klemtoon op de derde lettergreep) en de omstandigheid dat diverse burchten inderdaad ‘al te dicht’ bij iets gelegen waren. Hij verwerpt de mogelijke afleiding van een riviernaam Huoltena, omdat een riviernaam hoogst zelden overgaat op een burcht of dorp (p. 48). Burchten leveren namen aan het landschap, niet andersom.
Helaas is die stelling in Nederland in de omgeving van Almkerk niet op juiste feiten gebaseerd. Het dorp ‘De Werken’, even ten noordwesten van de burcht van Altena, ontleent haar naam aan de rivier. Dorpen als Giessen en Genderen ontlenen volgens de Etymologiebank (waarschijnlijk) hun naam aan oude, riviernamen (Geusan en Gander). Ook bij het dorp Dussen, ooit Munsterkerk en Muilkerk, is de riviernaam ‘Dusse’ al vlot in de loop van de middeleeuwen ‘op de oever gekomen’. Dusna, zo heette het dorp aanvankelijk, sloeg waarschijnlijk vooral op het na 1421 verdwenen dorp Munsterkerk.
Voorts merkt Derks (p. 52) op dat een discussie over de riviernaam Huoltena pas zinvol is als die rivier aangewezen kan worden. Daarbij zag hij over het hoofd dat die rivier bij de burcht van Almkerk in een kopie van een oud document uit 966 wordt genoemd en dat Th. van Rheineck Leyssius al in 1940 in zijn artikel ‘De Zuid-Hollansche eilanden in den Romeinschen tijd en de zuidelijke route van de Peutingerkaart’ een schetstekening liet zien met de (bijna juiste) loop van de Huoltena-rivier.
Een andere Duitse onderzoeker, Jürgen Udolph, publiceerde in 2011 het artikel ‘Altena, Altona = All-zu-nah- neue gedanken zu einem Ortsnamenproblem’ in het tijdschrift Der Märker, Landeskundiche Zeitschrift für den Bereich der ehem. Grafschaft Mark und den Márkischen Kreis. Hij constateert dat er van Polen tot België wel 80 plaatsen Altena zijn. Soms verandert de naam in Altona. Udolph ziet hierin een bewijs dat Altena niet, althans niet altijd, kan betekenen ‘all zu nah’. Vaak liggen de locaties zo geïsoleerd, dat ‘all zu nah’ bij deze locaties niet aan de orde kan zijn. Vaak gaat het – anders dan Derks aanneemt – niet om burchten, maar om kleine locaties. Dat laatste in wel 95 procent van de gevallen. Het gebied waar Altena-namen voorkomen, valt samen met het gebied waar Germaanse aha=waternamen voorkomen. Udolph ziet daarom in ‘a’ een aanduiding gerelateerd aan water, en hij poneert dat Altena is ontstaan uit Nederduits en Nederlands der alden A, waarbij d- volksetymologisch is veranderd in -t.
Deze taalkundige opvattingen van Udolph lenen zich voor een historisch-geografische verkenning. Daarvoor hebben we onderzocht in hoeverre Altena-toponiemen in ons land iets te maken hadden met een (telkens nader te duiden) verandering in een water(loop). Het gaat dus om een verandering van een oude naar een nieuwe situatie.
Een historisch-geografische verkenning
Hieronder volgt in kort bestek waar wij het aannemelijk vinden dat er bij het betreffende Altena-toponiem een waternaam aan de orde is. Wij lopen de toponiemen provinciegewijs langs. Onze Altena’s zijn overigens niet 100% dezelfde Altena’s van Udolph. Zo ontbreken bij ons, vanwege te weinig beschikbare informatie, drie Friese Altena-toponiemen, maar hebben wij weer wel andere, bij Udolph ontbrekende toponiemen gevonden.
Groningen: Groningen stad: kroeg en buurt Altena. Verklaring: de Hunze, waterafvoer van Drenthe naar Waddenzee, is gedempt. Het Damsterdiep is hier bovendien verlegd.
Friesland: Dokkum: herberg De Altena, Altenabrug, Altenastreek, buurt Altena, juist buiten de vesting. De Dokkumer Ee heeft hier nog juist zijn buitenstedelijke loop. In de Spaanse tijd wordt de Ee om de stad heengeleid, als verdedigingsgracht waar men zonder hinder van bruggen door kon varen. Buiten de vesting was er dus de “oorspronkelijke” Ee of Aa.
Drenthe: Peize: Altenase bossen. Op een kaart uit 1822 is nog te zien dat hier beken het bos in- en uitstromen. Door voortgaande ontginning, vervening, verdwijnen deze. Altenase bossen zijn dus de bossen van de verdwijnende beken. Het dorp Altena ontstaat hier, afgaande op Topotijdreis, pas in de jaren 30 van de vorige eeuw.
Overijssel: Deventer: fort Altena. Dit fort ligt op de westelijke IJsseloever, nabij een dichtslibbende oude loop van de Ijssel.
Beckum: kasteel en landgoed Altena. De Beckumer beek splitst zich over enige afstand in een binnen- en buitenbeek. Waar de twee weer samenvloeien is kasteel Altena. Bij de oorspronkelijke A.
Mogelijk ook Zwolle: de Hoge en de Lage Altena. Vermoedelijk percelen in een ingedijkte kreek bij het Zwarte Water.
Gelderland: Hattem: tichelfabriek Altena. Staat tussen huidige loop van de IJssel en een oude IJsselgeul.
Huissen: stadhuis en hoeve Altena. Hier lagen een oude stadsgracht en een oude rivierarm. Beide zijn verdwenen.
Nijkerk: kasteel Altena. Oorspronkelijke naam Hulkestein. In de middeleeuwen wilde men langs dit kasteel een kanaal van de Zuiderzee naar de Lek graven. Slechts een stukje bij het kasteel is aangelegd. Het kanaal verzandde, het kasteel werd vernietigd en herbouwd onder de naam ‘Altena’. Het kasteel is blijkbaar vernoemd naar het oude, verzande stuk kanaal.
Oosterhout: herberg den Altena. Dit veerhuis lag aan de Waal, bij een opslibbende oever waar nog klein waterloopje was. Meer waarschijnlijke naamgever is een Romeins kanaal in de buurt, dat recentelijk bij dijkverzwaringsproject is teruggevonden. Dit negen meter brede kanaal moet in de middeleeuwen nog water bevat hebben.
Utrecht: Vianen, Everdingen, Hagestein, Tienhoven: polders Outena/Autena/Altena. Vanwege de parallellie met de later te bespreken naam Altena bij Almkerk geven wij deze Altena-naam hier meer aandacht. De naamgeving Altena of Outena komt in de provincie Utrecht voor onder de rivier de Lek. Meer precies, in een strook met plaatsen als Vianen, Hagestein en Everdingen. Er waren eigenlijk twee polders: Altena onder Vianen en Altena onder Everdingen. Oude leenboeken uit Vianen en omstreken spreken vaak over goederen ‘op Outena’. Op de kaart van de historische rivieren, is een verlande rivier nabij Vianen te zien. Deze verlande rivier wordt wel de Hagesteinrivier genoemd. Het was een Lek-tak die in de middeleeuwen tot circa het jaar 1000 nog (enig) water voerde. De loop van de middeleeuwse outen-a of alten-a met zijn oeverwallen is door onderzoekers van de Universiteit Utrecht op deze kaart op grond van bodemonderzoek gereconstrueerd. Het is meer dan aannemelijk dat hier een watertoponiem aan de orde is.
Zuid-Holland: Goederede: Poldertje Altena. Goederede had een royale stadsgracht. Deze polderde men in 1631 in. Het poldertje kreeg de naam Altena.
Oude Ade: Ade is de naam voor een Aa in het veenweidegebied. Hier is de naam van een oude veenloop ‘aan land’ gekomen.
Noord-Brabant: Almkerk: de motteburcht Altena. Deze behandelen wij later afzonderlijk. Hier noemen wij dat wij een oude naam gevende rivier kunnen aanwijzen.
Rijsbergen: Op den Altena(ar). Tussen de buurtschappen Klein Oekel en Oekel bevindt zich een buurtschap met de naam Altenaar. Ooit was dit het centrum van een ontginning. Tegenwoordig is er ook een Hoeve Altena. De locatie had in vroeger tijden de volgende namen: in 1721: Op den Altena, in 1733: op Oekel op den Atlona, in 1797: Op den Altenaar, in 1838: Altenaar en in 1845 Altemaal. De uitgang –aar is in zuidwest-Brabant e.o. gelijk aan -a, (o.m. in Arendonk) wat zoals gezegd ‘waterloop’ betekent. Op reconstructiekaarten is te zien dat voor het moeren, de vervening van het gebied onderlangs de akkers een beek liep.
Mogelijk ook Wouw: hoeve Altena. Ofschoon er ook verklaringen zijn dat het complex te dicht bij Roosendaal zou liggen, is een waternaam zeker mogelijk. Langs het terrein van de kasteelhoeve lopen nog restanten van een ooit volwaardige beek.
Conclusie
Kortom, in zo’n vijftien Nederlandse locaties kan een veelal dichtslibbend, verzandend, omgeleid of gedempt water de naam Altena verklaren. In veel gevallen waar de naam Altena ter plekke spontaan ‘opgepopt’ is, lijkt professor Udolph gelijk te hebben.
Ook Altena’s zonder duidelijke watergebondenheid
De naam Altena komt op meer Nederlandse plekken voor. In Friesland kennen we Nij Altena. Dit ontleent zijn naam aan dijkwerkers uit het Brabantse Altena, die hier met hun dijkwerkerskunde na de Sint-Elisabethsvloed de kustdijken gingen versterken en hun werkplek vernoemden naar hun plaats van herkomst. Ook een uit het Brabantse Altena afkomstige burgemeester nam de naam van zijn streek mee, en wel naar Hoek bij Terneuzen. Een notabel uit Woudrichem stichtte in Gilze-Rijen een plantage Altena. De naam Altena leeft er nu voort in een straatnaam.
In Maarsbergen is een boerderij Altena, gesticht door de Abdij van Berne, die in het Brabantse Altena veel bezittingen had. De naam lijkt geëxporteerd uit Brabant. In Huijbergen hebben de Wilhelmieten een ontginningsboerderij Altena genoemd. Onduidelijk is waarom. Ook bij Meulunteren op de Veluwe is er een ontginningsboerderij Altena, over de redengeving van de naam is ons niets bekend. Een keuterboerderij Altena bij Huize Voorst in Gorssel ligt vermoedelijk ‘al te nabij’ het adellijke huis.
In Delft was er een kasteel Altena. Het stond op de oeverwal van de droogvallende, inmiddels verdwenen rivier de Gaag. Toch vermoeden wij dat de naam Altena hier via familieverbanden met de Almkerkse familie Van Altena terecht is gekomen.
In Ugchelen bij Apeldoorn vonden we een papiermolen met de naam Altena. Of deze naam te maken heeft met de vergraving van beken aldaar kunnen wij niet vaststellen. Mogelijk is het ‘gewoon’ een sierlijke naam.
Kortom, er zijn Altena’s verspreid door landverhuizers uit het Brabantse Altena.
De Huoltenarivier
De eerste vermelding van het Noord-Brabantse Altena zou dateren uit 966. Dit document over de bezittingen van de abdij van Nijvel is verloren gegaan, wij kennen een 15e eeuwse kopie. Aan dit document wijdde A. van Loey in 1930 een ‘Onomastiese studie over een oorkonde in Brabant d.d. 966’ voor de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie. In zijn voorwoord geeft de schrijver aan dat de acte een echte ‘hutspot’ is. Er is volgens hem sprake van Romaanse, Germaanse, Nederlandse en Merovingische spelling. Hij waarschuwt voor onbetrouwbaarheden.
Tegen deze achtergrond bekijken we de term Huoltena. Die wordt door Van Loey niet uitgediept, maar Jan de Vries verklaart dit in zijn Etymologisch woordenboek als ‘hout-water’. De rivier zou dan een soort moerasbosrivier, een rivier met oeverbos kunnen zijn. Latere vormen zijn o.a. Holtena, Outhena, Authena, Houtena, Hautenay, Houtenna, Outhana, Othenay, Althena en Altena. Maar zouy de h niet hypercorrect zijn, en was de oorspronkelijke vorm niet ‘oud’, dus is de naam ‘oude a’? Wij denken dat dat het geval is.
Men kan ook de historisch geografische vraag stellen of een hout-rivier hier aan de orde kan zijn. De (enig mogelijke) rivier die wij kunnen identificeren als de Huoltena-rivier is de rivier de Werken, de oude noordwest-route van de Alm. Deze liep vanaf de motteburcht van Almkerk naar Werkendam. Doordat in de Romeinse tijd de Merwede steeds meer water te verwerken kreeg, kon de toen nog bij Werkendam uitmondend Alm – later op dit noordwestelijke traject de Werken genoemd – zijn water en zand niet goed meer kwijt. Dit resulteerde enerzijds in een doorbraak van de oeverwal bij Almkerk vlak voor de latere motteburcht, waarna de Alm een zuidwestelijke route aannam. Anderzijds verzandde de Werken. De Werken verzandde zo ver, dat bij eb de vissen van de bodem konden worden opgeraapt. Men zorgde dat de bij hoog tij de uit de Merwede binnengekomen vissen niet terug konden naar de Merwede. Dit door vlechtschermen in het riviertje te zetten. Deze visserijtechniek is de naamgever van de rivier de Werken. De veranderingen bij de Werken zijn veranderingen die bij Jürgen Udolph de naam Altena verklaren.
Nu is het moeilijk de rivier De Werken in relatie te brengen met hout, zoals Jan de Vries deed. De rivier had al voor het begin van de jaarteling stoere, hoge oeverwallen. Daardoor ging de bedding van de rivier gelijk over in de hoge oeverwal, zonder drassige overgangszone. Er kon hier dus geen sprake zijn van bijvoorbeeld een elzenbos in een oeverzone. Ook op de oeverwallen kon men tegen 966 geen aaneengesloten bos verwachten maar akker- en weidegrond, zo blijkt uit toponiemen als Zandwijk, Klootwijk en Muilwijk die bij deze rivier liggen. Deze wijk-toponiemen dateren volgens B.W. Braams ‘Nogmaals de wijknederzettingen bij Woudrichem’ https://www.meertens.knaw.nl/nnn/index.php?act=detail&id=10842969 uit de periode 850-1000 en ze werden gebruikt voor paardenfokkerij, veeteelt, gerst- of haverteelt.
Dit vormt een extra argument om Huoltena te lezen als oude a.
Slot
Altena in Brabant dankt zijn naam aan de oude a, de rivier de Werken. De Duitse taalprofessor Jürgen Udolph heeft gelijk dat Altena hier een naam is die verband houdt met veranderingen bij een waterloop. Maar we constateren ook dat de naam in latere tijden elders opduikt, zonder dat de naam te relateren valt aan een verandering in een waterloop. De naam verspreidt zich ook door mensen die Brabants Altena verlaten om elders dijken aan te gaan leggen of nederszettingen te stichten.
*Er is een lange versie (38 bladzijden) van dit artikel beschikbaar, dat aan belangstellenden wordt opgestuurd; stuur daarvoor een mailtje aan Bas van Andel: bvandelwaterboek@gmail.com
M de Zoeten zegt
Wat een prachtig artikel, dank. Ik stuur het snel door aan een paar Altena’s
Bas v Andel zegt
Graag gedaan.
Een pdf van 38 blz is zo gestuurd, voor nog meer plezier.
Arno. zegt
Het verbaast me dat serieuze wetenschappers Altena willen uitleggen als ‘al te na’. Mijn neiging is om dat als volksetymologie op te vatten en dus niet serieus te nemen (al moet je toch meestal voorzichtig zijn met dingen niet serieus nemen). Het verband met het a-woord (aha) ligt veel meer voor de hand. Maar bij mij ontstaan wel vragen rond dat Altena en de verklaring als ‘oude A(ha). Het bevreemdt mij dat over zo’n uitgestrekt oppervlak van Europa de naam in dezelfde vorm voorkomt. Je zou toch verwachten dat er regionale varianten moeten zijn. Ik vraag me bijvoorbeeld af of ‘ald/t’ wel de gebruikelijke vorm is voor ‘oud’ in de omgeving van Altena, daar op de grens van Holland en Brabant. Is ‘alt’ voor ‘oud’ niet a-typisch voor de regio? De enige varianten die in je artikel voorkomen zijn die in de omgeving van Vianen. Is het anders als we enkele andere namen erbij betrekken, zoals het huis Oudaen in Utrecht en het kasteel iets ten noordwesten daarvan dat ook Oudaen heet? Nog wat verder noordelijk, ‘onder’ Breukelen ten westen van de A2, ligt de buurtschap Oud Aa. (Leuke omgeving trouwens, ware daar niet die A2, met nog wat andere hinderlijke infrastructuur). En ten noordoosten van Leiden ligt Oud Ade. Daar hebben we wél de te verwachten vorm van oud. Niet alleen dat daar ‘al-‘ in ‘ou-‘ is veranderd, maar ook wijkt er die volgens mij ongewone T voor de veel meer voor de hand liggende D (temeer daar er de klinker van Aa op volgt). Ook de -n als uitgang voor ‘A’ komt niet overeen met andere A-namen: Nieuwer-ter-Aa, Ter Aa(r), en de vorm (Broekel ter) Ouder A die voor het genoemde Oud Aa bekend is.
Als we het over Friesland hebben is het transporteren van de naam Altena vanuit de Brabantse regio wel aan te nemen, gezien de historische gegevens. Maar als het in Friesland is, wordt het ook wel verdacht, met die A op het eind. Kan er daar ook iets anders spelen in de gevallen die niet aantoonbaar met zulk transporteren te maken hebben? Ik zou me nog een aantal keren bedenken aleer ik genoegen zou nemen met ‘oude A(ha)’ als verklaring voor de naam Altena.
Bas v Andel zegt
Als je me om de 38 blz vraagt, zie je uitvoeriger diverse varianten. Zoals aar in zuidwest Brabant. De genoemde duitse auteurs hebben t ook over jouw vragen. En in Friesland heb je Nij Altena als Brabants dijkwerkerswoord, maar ook diverse kleine Altena s die oer Fries moeten zijn.
kees zegt
Bij Wouw wordt gesuggereerd dat Altena te dicht bij Roosendaal lag. Dat moet zijn het kasteel van Wouw dat slechts 1 km er vandaan ligt. Maar Altena is “slechts” een omgrachte hoeve en geen kasteel. Die verklaring van te dichtbij is daarom niet de meest logische. Het water is beter te verklaren. Er liepen 2 beken langs het kasteel van Wouw, maar ook een andere langs Altena. Die beken komen enkele km noordelijker bij elkaar en stromen dan verder als een grotere beek. Ik vind de relatie met water of beek in deze niet vreemd.