“Criticus zijn is pleiter zijn”, zegt de verteller in Margriet de Moors Kreutzersonate (2001). Over Marius van Vlooten, die muziekcriticus is, zegt hij:
Hij pleitte voor muziek van zijn eigen tijd omdat die het het meest nodig had, maar maakte in zijn hart geen onderscheid tussen toen en nu.
De verteller komt Van Vlooten tegen op een vliegveld. Ze reizen samen naar Bordeaux, waar masterclasses plaatsvinden voor strijkkwartetten. Van Vlooten, die blind is sinds hij zich voor zijn hoofd heeft geschoten om een vrouw, moet schrijven over die masterclasses, maar hij raakt verliefd op de eerste violiste van het Nederlandse Schulhoff Kwartet wanneer hij haar het eerste deel van het kwartet Kreutzersonate van Leoš Janáček hoort spelen. Al snel wordt hij echter overmand door jaloezie omdat hij meent dat zijn geliefde, Suzan, een verhouding heeft met de altviolist in haar kwartet. Hij beraamt een plan om haar te vermoorden door haar van het appartementencomplex in aanbouw te gooien waar ze van plan zijn samen te gaan wonen. Op het allerlaatste moment gaat het plan niet door; Suzan vlucht van het dak. Jaren later ontdekt de verteller dat Suzan en Marius toch getrouwd zijn en kinderen hebben gekregen – hij ontdekt het doordat hij in de krant een rouwadvertentie van Marius en de kinderen leest nadat Suzan in een vliegtuig is neergestort.
De kracht van Margriet de Moor is dat ze boeken kan schrijven die tegelijkertijd over ideeën én over zintuiglijkheid gaan. Kreutzersonate kun je zo lezen dat je het zilt van de zee opsnuift, de whisky proeft, een schilderij zien, muziek ondergaan. Maar het is ook een spel met gedachten, over de tijd, over kunst, over de verhoudingen tussen de seksen. Een spel – er wordt met ideeën gespeeld. Zowel het spel als de stijl van het boek zijn, 24 jaar na verschijnen, opvallend elegant. Margriet de Moor is een van de klassiekste Nederlandstalige schrijvers van het begin van de 21e eeuw. Je voelt dat er emoties onder liggen en tegelijk heeft de schrijver alles in de hand.
Het is onmogelijk om over Kreutzersonate te schrijven zonder over de titel te schrijven. Die verwijst dus naar een strijkkwartet van Janáček uit 1923, maar dat kwartet is een antwoord in muziek op een gelijknamig verhaal van Tolstoj uit 1891. In dat verhaal vermoordt een man zijn vrouw omdat hij vermoedt dat zij, pianiste, overspel pleegde met een violist. De vrouw en de man speelden samen de Kreutzersonate van Beethoven, uit 1801, een heel heftig stuk waarvan werd gezegd (ook door Tolstoj) dat het de emoties te zeer oprakelde. Er is kortom echt geen onderscheid tussen toen en nu. In De Moors boek wordt ook naar alle eerdere Kreutzersonates verwezen.
Verhaal antwoordt op muziek die antwoordt op verhaal die antwoord op tekst. En dat alles opgedragen aan Kreutzer, een violist die zelfs de oorspronkelijke Kreutzersonate naar verluidt nooit speelde – het stuk werd aan hem opgedragen omdat Beethoven woedend was op de violist die het stuk wel speelde, maar daarna Beethovens vrouw beledigde.
Kun je in een verhaal muziek vangen? Kun je in muziek een verhaal vangen? Zijn menselijke emoties echt heftig te vangen door een van die genres? En kun je de emoties van een ander wel kennen? Suzan herkent in ieder geval heel lang de moordzucht niet die er in haar echtgenoot woedt.
Kreutzersonate is ook een klassiek verhaal omdat het de grenzen van de tijd niet erkent. De gedachten en gevoelens van dode mensen van vroeger zijn minstens even belangrijk als die van de mensen van nu. Toen het verscheen kenden sommige recensenten er visionaire kwaliteiten aan toe, onder andere omdat vliegtuigrampen er een rol in spelen (de verteller en Van Vlooten ontsnappen eraan, Suzan stort uiteindelijk zelfs in de buurt van New York neer). Maar die vliegtuigen zijn ook een moderne weerspiegeling van het verhaal van Tolstoj, dat verteld wordt in een trein.
Het allerlaatste stuk van het boek speelt zich vermoedelijk wel af in het heden – en dus aan het einde van de twintigste eeuw of het begin van de eenentwintigste. De verteller komt alweer in het vliegtuig tussen twee vriendinnen in te zitten die een gesprek beginnen over mannen. Qua taalgebruik is dat zo goed getroffen dat het nu nog steeds zou kunnen zijn neergeschreven:
In mijn vorige relaties leverde ik altijd ik weet niet wat in, god wat was ik onder de indruk van Mister Big, maar tegenwoordig denk ik vaak, wow, leuke man, echt een konijn hoor, maar does he meet my needs?
Vrouwen die kritisch kijken naar mannen als mogelijk relatiemateriaal – wat dat betreft is er wel wat verandert sinds 1891, toen de vrouw in Tolstojs verhaal toch het bezit was van een man.
Lees Kreutzersonate! En luister ernaar. Koop het boek van De Moor, en dat van Tolstoj. En luister naar Beethoven en Janáček. En kom een stapje dichter bij het raadsel van wat het betekent om mens te zijn:
In 2024 lees ik 25 romans uit het eerste kwart van de eenentwintigste eeuw.
De volledige lijst staat hier. Volgende week: Peter Verhelst, Memoires van een luipaard (2001)
J.W.J. Burgers zegt
Beethovens vrouw? Dat is hem nooit gelukt.
JFM Harderwijk zegt
Typfout: eerste kwart twintigste eeuw?
Arthur Sonnen zegt
Nog eens goed op de d en de t aan het einde van een woord oefenen!!