Memoires van een luipaard vertelt het verhaal van een obsessie. Degene die aan het woord is, is zo geobsedeerd met tekenen dat zelfs als het niet mogelijk is om een pen op papier te zetten – omdat diens ouders dat verbieden, bang voor de obsessie – doorgaat met tekenen met diens vinger op het lichaam van zichzelf of dat van anderen. Iemand die een relatie begint, en dan zo geobsedeerd wordt van de ander dat er mogelijk aan het eind van het boek een moord wordt gepleegd.
Op het eerste gezicht kunnen Margriet de Moors Kreutzersonate uit 2001, dat ik vorige week besprak, en Memoires van een luipaard uit hetzelfde jaar, niet meer van elkaar verschillen. De Moors is een klassiek gecomponeerd verhaal met een plot dat zich laat samenvatten, terwijl de samenvatting van Memoires gewrongen is en bestaat uit gokwerk. Memoires bestaat uit fragmenten die niet altijd goed te plaatsen wil als je als lezer het plan hebt ze te plaatsen.
Actieve lezer
Op het tweede gezicht zijn er allerlei overeenkomsten. In beide boeken wordt – wel of niet – een moord gepleegd uit jaloezie. Hoeveel minder fragmentarisch Kreutzersonate ook is, ook in dat boek schakel je als lezer in een filmische montage voortdurend heen en weer tussen verschillende tijden. Tijd speelt dan ook in beide boeken een heel belangrijke rol, net als kunst, en de vraag wat de relatie is tussen kunst en werkelijkheid. In Memoires is dat wel vooral de beeldende kunst terwijl Kreutzersonate gaat over muziek, maar Memoires heeft dan weer als motto een complete opera, namelijk Orfeo ed Euridice van Gluck.
Memoires van een luipaard heeft een eigen pagina gekregen op Literatuurgeschiedenis.org, als een exponent van laaglands postmodernisme. De auteur van die pagina zegt dat de lezer ‘een sterk actieve rol’ krijgt bij het lezen, wat het beeld bevestigt dat de boeken van Verhelst op de een of andere manier lastig zijn, dat je ze niet over je heen kunt laten komen. Dat je zelf actief allerlei open plekken moet zien te vullen: vindt de moord nu echt plaats? Is het hoofdpersonage nu een man of een vrouw?
Gepolijste stukken
Terwijl je dat volgens mij helemaal niet hoeft. Je kunt juist een boek als Memoires van een luipaard heel goed over je heen laten komen, je hoeft je niet voortdurend af te vragen hoe het nu precies zit, je kunt je laten meevoeren door het proza, van scene naar scene, van beeld naar beeld, van lichamelijke sensatie naar lichamelijke sensatie. De hoofdpersoon leeft duidelijk van moment naar moment, zonder veel reflectie – waarom zou je dat als lezer niet ook doen? Wat dat betreft heeft Kreutzersonate misschien wel een actievere lezer nodig: daar word je immers uitgenodigd in je hoofd ook nog eens het verhaal te construeren.
Wat dat betreft is het klassieke verhaal veel cerebraler en doe je Memoires juist onrecht door het te willen begrijpen met je hoofd. De verteller bekijkt op een bepaald moment het beeld dat een buurvrouw heeft gemaakt en in de tuin achtergelaten:
Misschien was het al door de regen en de wind vernield, maar ondertussen stond het wel opgesteld in mijn persoonlijke museum. Twee benen, enkele vingers, een hoofd, een rug en een borst. Meer niet. Om de heel eenvoudige reden dat deze gepolijste stukken al de hele wereld in zich droegen.
Ik geloof niet dat in de kunstkritiek iemand zou zeggen dat zo’n kubistisch beeld een ‘actieve kijker’ nodig heeft die voor zichzelf gaat invullen hoe de billen of de armen eruit zien – je accepteert ‘deze gepolijste stukken’.
Onvergetelijke vragen
Op dezelfde manier bestaat Memoires ook uit gepolijste stukken, die samen ‘de hele wereld’ in zich dragen.
De neiging tot invullen werkt volgens mij uiteindelijk zelfs tegen je. Voor zover ik kan zien, maakten alle recensenten in 2001 zich druk over het gender van de verteller: was dat nu een man of een vrouw? Ook de schrijver op Literatuurgeschiedenis probeert in ieder geval nog argumenten te vinden waarom die verteller waarschijnlijk een vrouw is. Dat is trouwens op een bepaalde manier logisch, want als je het in het midden laat, krijg je het soort verwrongen samenvattingen als ik hierboven gaf.
Maar je kunt inmiddels Memoires ook goed lezen als een vroege verbeelding van nonbinariteit en queerness. Precies de passage die vaak is gebruikt om te ‘bewijzen’ dat een vrouw aan het woord was, trekt eigenlijk het belang van gender helemaal in twijfel:
Waarom spreekt men altijd over een man en een vrouw als men het over liefde heeft? Ik heb haar naar mannen zien kijken. Ze had evengoed naar een kast kunnen kijken, of zelfs naar een ingenieus in elkaar gezette kast. Ik heb haar naar vrouwen zien kijken. Haar ogen veranderden in zachte vingertoppen en een tong. Ik heb haar naar mij zien kijken.
Ook de in sommige kringen nu actuele kwestie over de relatie tussen mens en dier wordt weerspiegeld in Memoires, dat immers voluit Memoires van een luipaard heet, en waarvan de hoofdpersoon allerlei katachtige eigenschappen heeft (in de manier waarop die eten naar binnen schrokt, waarop die op een tak zit, enzovoorts). De hoofdpersoon is niet alleen gender fluid maar ook species fluid.
Je komt er dan niet door als actieve lezer zelf allerlei keuzes te maken: is hier nu wel of niet sprake van een kat? Precies dat maakt het allemaal alleen maar onnodig moeilijk, je vraagt dan van het boek dingen die het helemaal niet wil geven. En je verliest wat het wel geeft: een prachtige sfeer, een heel eigen manier van naar de wereld kijken, en onvergetelijke vragen als:
Liggen de zuchtende woorden als week slakkenvlees opgekruld in de oorschelp?
In 2024 lees ik 25 romans uit het eerste kwart van de eenentwintigste eeuw.
De volledige lijst staat hier. Volgende week: Abdelkader Benali, De langverwachte (2002)
Laat een reactie achter