• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Ophelia’s vierhonderdeenentachtig woorden

24 januari 2024 door Robbert-Jan Henkes 1 Reactie

Vierhonderdeenentachtig woorden schoon aan de haak legde W. Shakespeare zijn Ophelia in de mond en met deze vierhonderdeenentachtig woorden schreef Paul Griffiths vorig jaar een roman (let me go on) die zich laat lezen als een vervolg op haar ontijdige verscheiden door de zelfgekozen verdrinkingsdood in het stuk.

Op haar tocht door het hiernamaals wordt Ophelia (O. geheten) geholpen door alfabetisch optredende figuren uit andere Shakespeare-stukken. Allengs herinnert ze zich flarden van haar vorige leven op de planken, maar nog steeds weet ze niet wie ze is en wat ze hier doet. Ze wil aan haar maker om ‘een ander ik’ vragen en die maker krijgen we onder de letter W van Will te spreken. Het eindigt met een soort introspectie, een verlichte gewaarwording van Ophelia die voor meerdere interpretaties vatbaar is.

Het is geen eenvoudig boek, ook vanwege het zoeken en tastende van de ik-persoon, maar je gaat wel nadenken over de verhouding tussen persoon en personage, tussen een gespeelde Ophelia en een echte en waar de rol blijft als het stuk is afgelopen.

Het leukst heeft Ophelia het nog bij de letter O, die ingenomen wordt door haar evenbeeld, de Ophelia uit het Eerste Quarto. Met O-fie heeft O. een gelukkige, zeg maar gerust geile tijd. Uit O-fie’s mond komen ook de enige woorden (the ear’s appetite) die niet bij de vierhonderdeenentachtig uit het Tweede Quarto komen, en die O. dan ook niet begrijpt. De rest van het boek bestaat – zo beweert de schrijver – louter uit Ophelia’s bloedeigen woorden.

Niet dat je merkt dat het er maar zo weinig zijn. Het boek – lang is het niet, 176 bladzijden op quartoformaat – meandert heel natuurlijk door het alfabet. En dat is natuurlijk de kunst, het kunststukje verbergen, de OuLiPoliaanse exercitie verhullen. Als je het zou willen vertalen…

– Zou je eerst een uitgever moeten vinden.

 Jaja, en geen uitgever gaat dit uitgeven, dus het blijft louter hypothetisch. Je zou in elk geval hetzelfde kunststukje moeten uithalen en je beperken tot Ophelia’s woorden in vertaling.

– Maar welke van de pak hem beet dertig vertalingen van het Deense stuk wil je daarvoor nemen? Cambon-Van der Werken? Burgersdijk? Van Suchtelen? Verstegen-Godbeteret?

Die van onszelf natuurlijk, uitgegeven in de serie Klassiek Geïllustreerd in het jubeljaar 2000 door De Harmonie. De helft van het werk is al gedaan!

– Behalve dan een uitgever vinden.

Behalve dan een uitgever vinden. Er komt ook een stukje Here Comes the Sun in voor: hebben we ook al gedaan! Maar dan nog stapelen de problemen zich op. Want de Nederlandse woorden zijn heel anders dan de Engelse woorden. Paul Griffiths gebruikt Ophelia’s woorden in alle mogelijke betekenissen en homoniemen, dove bijvoorbeeld als verleden tijd van dive en als het zelfstandig naamwoord duif. En rose als een roos, als de meisjesnaam en als verleden tijd van rise. En het woord well komt niet alleen voor als goed, maar vervult ook een rol als een bron, in de Well of the Sun die Ophelia moet zoeken. En als er een haas optreedt wordt die op z’n cockneys van begin-h ontdaan en als ’are geschreven, want are is natuurlijk wel een Ophelia-woord dat gebruikt mag worden. Moeilijk dus. Of zeg maar gerust onmogelijk. Je zal een heleboel moeten gaan verschuiven en veranderen en transformeren. Alles om jezelf aan het Nederlandse opheliarium te houden. Een ander boek maken, maar toch hetzelfde. Het zou wel een spannend project zijn. Een uitdaging.

– Ik weet nog een uitdaging.

O ja?

– Een uitgever vinden.


Dit stuk verscheen eerder op VandaagsVertaalProbleem
let me go on, a novel by Paul Griffiths, Hennigham Family Press, 2023. Een bespreking stond er in The Guardian, hier.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel, Uitgelicht Tags: Shakespeare, vertalen

Lees Interacties

Reacties

  1. Robert Kruzdlo zegt

    24 januari 2024 om 11:36

    Is er een taal in het hiernamaals¿ ik zou het niet wensen, zou snel weer terugkeren naar het gekrakeel van het aardse.

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Michel van der Plas • Uit Amerika

een hardnekkig vasthouden aan een stal,
aan koetsbellen die niet uit het gehoor
mogen; star blijft men een ster op het spoor
tot die zich op zijn dak nestelen zal

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

IJSBLOEMEN

Het raampje is een Séraphine,
een bloemstilleven ongezien,
een nonnenspiegel, een gewas
vol donzen dorens, melk van gras,
oase onder een pak sneeuw,
berijpte manen van een leeuw,
albino’s, schedelverentooi,
strikken van tule, ’t krullenooi —
ze drukt haar pop tegen haar vacht
en ooilam, ooilam zegt ze zacht —,
paard, pluim, toom, tuig en rinkellast,
dood fluitekruid, een holle bast,
een schalvel, een dicht berkenbos,
een meisjesschool met haren los
het duin afrennend wie-het-eerst,
een knippapieren kinderfeest,
van porselein, van gips, van steen,
soldaten op hun tinnen teen.
Het ziet er van de doden wit. [lees meer]

Bron: Spinroc en andere verzen, 1958

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

13 februari 2026: DBNL-dag 2026 in Den Haag

13 februari 2026: DBNL-dag 2026 in Den Haag

24 december 2025

➔ Lees meer
6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

17 december 2025

➔ Lees meer
28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

16 december 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

sterfdag
1937 Adriaan Beets
1978 Mea Verwey
➔ Neerlandicikalender

Media

Gerard Kornelis van het Reve – Kerstbrief (1963)

Gerard Kornelis van het Reve – Kerstbrief (1963)

23 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Publieke Intellectuelen: Maria Dermoût

Publieke Intellectuelen: Maria Dermoût

22 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Lidy Zijlmans: bijna vijftig jaar ervaring in de NT2

Lidy Zijlmans: bijna vijftig jaar ervaring in de NT2

22 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d