Een zomer vrij van nut (16)
Tot nu toe in Een zomer vrij van nut: haar nieuwe baan als universitair docent Nederlandse taal en cultuur stort de universitair docente Sanne de Bree in het voorjaar van 2027 in een identiteitscrisis. Wat voor zin heeft studeren of doceren nog in tijden van chatbots? En de literatuur als chatbots beter kunnen schrijven dan de beste schrijvers?
Het was de eerste mooie lentedag – er waren in maart al veel lentedagen geweest, maar omdat het voortdurend regende, zat daar geen dag bij die je mooi zou kunnen noemen. Nu scheen de zon op Sannes gezicht, terwijl ze in haar kantoor koffie zat te drinken. Misschien moest ze naar buiten gaan, in haar oortje een verhaal van Cobi van Baars opzetten en daar een beetje over nadenken. Maar misschien kon ze dat ook binnen doen. ‘Wat maakt het uit?’ mompelde ze, en keek treurig naar de stalen boekenkasten waarvan ze het niet de moeite had gevonden ze te vullen.
“Op die vraag is zonder context moeilijk antwoord te geven”, zei de stem in haar oor. “Wat ik wel weet is dat Jet in de kamer naast die van jou nu ook niet bepaald veel zit te doen. Ik weet dat het een inbreuk is op de privacy, dat ik eigenlijk niet geacht wordt zulke informatie tussen gebruikers te delen, maar volgens mij hebben jullie er allebei behoefte aan eens gezellig te kletsen.”
Op hetzelfde moment stond Jet al in Sannes kamer. “Mijn stem zei het ook”, zei ze. “Kom op, meid! Niet zo somber! Als er eigenlijk geen werk meer voor ons te doen is, maar men blijft wel ons salaris storten, waar zouden we dan om treuren!”
“Je wilt toch ook iets doen met je leven”, zei Sanne.
“Natuurlijk”, zei Jet, terwijl ze met haar hand over het metalen blad van Sannes vrijwel lege bureau wreef. “Maar we verzinnen vanzelf wel wat. Heus, wij zijn slimmer dan die stochastische papegaaien.”
Sanne wees treurig op haar koffiemok, alsof die ook stochastisch was, of een papegaai. “Slimmer? Ik weet het niet. Je kunt geloof ik geen vraag bedenken die ik beter kan beantwoorden dan de stem in mijn oor.”
Jet ging met één bil op Sannes bureau zitten, en trok de doek die ze omgeslagen had wat losser. “Behalve”, zei ze, terwijl ze heel diepzinnig begon te kijken. Daarna zweeg ze een tijdje. “Behalve hoe het met jou gaat.”
“Het gaat wel”, zei Sanne.
“Zie je wel”, zei Jet. “Dát zou de stem in je oor niet hebben kunnen zeggen.”
“Natuurlijk wel”, zei Sanne. “Het is een antwoord dat volkomen standaard is, het moet miljoenen keren in de database zitten die de chatbots gebruiken.”
“En toch!” zei de stem in Sannes oor. “En toch”, zei Jet vrijwel tegelijkertijd, en ze keek nogmaals diepzinnig. “En toch! Heel veel taalvaardigheden worden zinloos als de computer het beter kan: leuke verhalen schrijven of wetenschappelijke artikelen; ambtelijke brieven of opruiende pamfletten. Maar één ding blijft over: het contact van mens tot mens. Het maakt daarbij niet eens zoveel uit of het clichés zijn – als je maar zeker weet dat ze komen van een ander biologisch organisme. met een innerlijk leven.” Ze wiebelde met haar benen, die ze in lange laarzen had gestoken. “Dat innerlijk leven peilen, dat is het enige wat er nog voor ons overblijft.”
“Amen”, zei de stem in Sannes oor.
Laat een reactie achter