Het is een vreemde ervaring als je een boek anders leest dan de meeste andere mensen kennelijk doen. En al helemaal als de schrijver van het boek weinig tekenen heeft gegeven dat jouw interpretatie door hem bedoeld is.
Maar ik kan er niet omheen dat ik Paravion van Hafid Bouazza minstens deels een humoristisch boek vind.
Het verscheen in 2003, een jaar dat het debat rondom migratie misschien nog wel grimmiger was dan nu. Pim Fortuyn was vermoord en Hafid Bouazza was een van de intellectuelen die zich in de nasleep daarvan fel uitliet over de islam, en over de manier waarop de westerse, de Nederlandse samenleving zich onvoldoende teweer stelde tegen die islam.
Satirisch
De schrijver had iets verbetens in zijn weerzin van de islam. Dat was begrijpelijk en wie weet ook terecht, maar misschien maakte dat het lastig om zijn roman Paravion te zien als het boek dat ik er in lees: een licht spel. In recensies indertijd werd Paravion zelfs grimmig genoemd en ik kan wel ongeveer begrijpen waarom mensen dat zeiden, maar toch lees ik het als licht. Zelfs dat ik weet dat de schrijver zich uiteindelijk min of meer dood heeft gedronken, verandert er niets aan.
Paravion is het verhaal van migratie. Mannen trekken van Morea, waarin we Marokko herkennen, naar Paravion, waarin we Amsterdam herkennen. Paravion is om te beginnen al een grappige namen: het is wat de mannen op de enveloppen zien staan die hun per luchtpost (par avion in het Frans) worden toegestuurd. Zij reizen per vliegend tapijt daarom uiteindelijk naar dat Paravion. Wie in dat oriëntalistischste aller oriëntalismen geen grapje kan zien, ziet dus iets niet wat ik niet zie:
Het was een gezinstapijt en had een draagcapaciteit voor zeven personen precies, niet meer dan achthonder kilogram, zoals het label vermeldde, en: buiten bereik houden van water en vrouwen.
Zowel Morea als Paravion worden in exotiserende termen beschreven. Het zijn allebei bizarre plaatsen, lachspiegels van wat ze werkelijk zijn. Dat is natuurlijk óók een verbeelding van de vervreemding van de migrant, maar het levert ook eenvoudigweg satirische beschrijvingen op. De vader van de hoofdpersoon komt er – in Morea – achter dat de onderwijzer van zijn zoon zijn leerlingen nooit slaat:
Bij de ingang van de school nam hij de onderwijzer apart en deed luid en verontwaardigd zijn beklag. Hoezo niet slaan? Wat voor lesmethode dacht de goede leraar te hanteren? Hoe dacht hij ze ooit iets aan het verstand te brengen? Tijdens het praten hakte de man onzichtbare komkommers in de lucht met zijn rechterhand. Zo moest dat aangepakt worden.
Maar ook de passages over Paravion, gezien door de ogen van de Moreaanse mannen, is bij wijlen echt grappig:
De mensen aten lopend, propten vettige happen in de mond, doopten gefrituurde aardappelen in witte saus.
Ik wil niet zeggen dat je je als lezer voortdurend op de dijen kletst van het lachen, maar grimmig is dit alles toch ook niet echt.
Seksen
Wat niet wil zeggen dat er geen serieuze onderwerpen worden aangesneden. Dat gaat dan bijvoorbeeld over de problematische relatie tussen mannen en vrouwen. De Moreaanse mannen zijn door en door seksistisch, en ze vergapen zich aan de vrouwen die zich in het park van Paravion ontbloten, maar je krijgt tegelijkertijd ook niet het idee dat die Paravionse vrouwen nu zo’n prachtig leven leiden.
Het is, temidden van alle satire, een inktzwart beeld dat Hafid schetst, van een onoverbrugbare kloof tussen de seksen. En dat staat eigenlijk los van godsdienst en cultuur.
In 2024 lees ik 25 romans uit het eerste kwart van de eenentwintigste eeuw.De volledige lijst staat hier.
Volgende week: Arnon Grunberg, De asielzoeker (2003)
Laat een reactie achter