Tijdens een zomerse vakantiedag in 1993 kocht de ‘boekenjutter’ Garrelt Verhoeven op een kleine boekenmarkt in het dorp Lormes in de Franse Morvan een zeventiende-eeuws Latijns drukje van De navolging van Christus van Thomas van Kempen, gedrukt door Elsevier voor de Parijse boekverkoper Charles Angot. Het was bedoeld voor een katholiek lezerspubliek, want het bevatte ook het deel (meestal het vierde boek) over de eucharistie, dat doorgaans werd weggelaten in de eveneens talrijke drukken van de tekst voor protestantse lezers.
Op zoek naar bibliografische gegevens over het drukje raakte Garrelt Verhoeven verzeild in een duizelingwekkende zoektocht van Elzevier-verzamelaars en onderzoekers uit de negentiende en twintigste eeuw. Over die zoektocht schreef hij een prachtig boekje, De vreemde zaak van het quasi-onvindbare Elzeviertje. Een bibliografische cold case. Het is smullen voor liefhebbers van het oude en zeldzame boek. Kwam het boekje uit de Amsterdamse of de Leidse drukkerij van de Elzeviers, of was het misschien een vervalsing (veel drukkers van de tweede garnituur gebruikten vervalste Elzevier-drukkersvignetten om hun product voor een echte Elzevier te laten doorgaan, want dan waren ze meer waard)? En wanneer was het gedrukt? En wat was eigenlijk het formaat? Want in de literatuur figureerden twee drukken van verschillend formaat. Het meest curieuze is nog wel dat bijna niemand het boekje in werkelijkheid had gezien. De auteurs baseerden zich grotendeels op wat zij weer bij andere auteurs hadden gevonden.
Een processie van curieuze bibliografen, bibliofielen en bibliomanen trekt aan ons voorbij, van Parijs via Brussel en Stockholm tot Winterthur. De lockdown stelde Garrelt Verhoeven, in 2020 benoemd bij de Leidse universiteitsbibliotheek, in staat het onderzoek via digitale weg voort te zetten. De resultaten daarvan worden in zijn boekje beschreven: er blijken (naast grotere) twee kleine Elzevierdrukken van de Navolging te zijn, in twee verschillende formaten (24o en 32o) en met twee verschillende omvangen (454 en 573 pagina’s). Ze komen allebei van de Leidse drukpers van de weduwe van Johannes Elzevier. Van de ene wist Garrelt Verhoeven in openbare bibliotheken uiteindelijk negen exemplaren te achterhalen en van de andere zeven. Van de tweede druk was nog geen exemplaar in een Nederlandse bibliotheek, maar door een gelukkig toeval ontdekte Verhoeven dat een verzamelaar in Deventer er maar liefst twee van had, die hij vervolgens aan de Leidse universiteitsbibliotheek heeft afgestaan. Nu zijn beide versies van de kleine Elzevierdruk van de Imitatio dus in een publieke Nederlandse collectie te raadplegen. Laat Garrelt Verhoeven maar jutten! Wij zien weer uit naar volgende juttersavonturen.
Garrelt Verhoeven. De vreemde zaak van het quasi-onvindbare Elzeviertje. Een bibliografische cold case. Walburg Pers, 2024. Bestelinformatie bij de uitgever.
Laat een reactie achter