Af en toe doet iemand een grote gooi. Victor Hoppe, de hoofdpersoon van De engelenmaker is zo iemand. Hij besluit dat hij ‘God het nakijken wil geven’ door zelf nieuw leven te maken: eerst muizen te klonen en daarna zichzelf. Het loopt allemaal niet zo goed af. Andere onderzoekers kunnen zijn experimenten met muizen niet herhalen en de drie jongetjes die klonen zijn van Victor blijken binnen een paar jaar tot oude mannetjes te worden en te sterven. Victor geeft niet op, en kiest uiteindelijk met een dramatisch en gebaar uiteindelijk zelf de dood.
Stefan Brijs is in dit boek zelf net zo goed iemand van de grote gooi. Niet dat benauwde! Een boek over goed en kwaad, leven en dood, over God en de natuur, en dat alles in het licht vervreemdende landschap van het Duitstalige deel van België, vlakbij het drielandenpunt. Een hoofdpersoon die zich met Jezus identificeert. Ik heb die vergelijking nergens ooit gelezen, maar mij doet het boek denken aan romans als The World According to Garp en A Prayer for Owen Meany van John Irving – boeken die ik verslond in de jaren waarin De engelenmaker grotendeels speelt: boeken waarin een soortgelijke grote greep wordt gedaan naar het leven in de vorm van een min of meer groteske vertelling op het platteland.
Idioot
Het boek heeft ook soortgelijke kritieken opgeroepen als dat van de Amerikaanse collega. Sven Vitse, die tegenwoordig aan de Universiteit Utrecht werpt, schreef bijvoorbeeld een briljante, vernietigende kritiek in DWB:
Hoewel de opbouw van de roman een traag sijpelend ‘geheim’ suggereert waarvan de lezer gestaag doordrenkt geraakt, roept de leeservaring veeleer het beeld op van een bruusk uitgewrongen washandje dat daarna nog enkele honderden pagina’s nadruppelt.
Een heleboel van wat Vitse schrijft, klopt, maar voor mij kan dat het plezier van De engelenmaker niet bederven. Ik heb het boek, na twintig jaar, opnieuw van voor naar achteren met rode oortjes gelezen. Van sommige bruusk uitgewrongen washandjes kan een mens niet genoeg krijgen.
Een intrigerende kwestie is die van de Asperger waaraan Victor Hoppe lijdt. Verschillende recensenten verwijzen naar deze passage (‘Vandaag zou van Victor Hoppe gezegd worden dat hij zeer waarschijnlijk het syndroom van Asperger had’) als een schending van show, don’t tell. Ook Vitse stoort zich eraan. Maar mij lijkt het maar de vraag of je kunt zeggen dat Hoppe Asperger heeft, nog afgezien van het feit dat die term inmiddels in onbruik is. Als Hoppe op het autismespectrum staat, dan wel op een heel extreme positie. Hij is eerder volkomen gestoord.
De onbruikbaarheid van dit soort classificaties staat op verschillende plaatsen in de roman ter discussie. Iedereen wil graag weten wat de kinderen van Victor Hoppe nu precies hebben, maar het medische antwoord begrijpen ze niet. Hoppe zelf is in zijn jeugd ten onrechte ‘debiel’ genoemd, en dat alleen maar omdat de nonnen vonden dat het nog veel ernstiger ‘idioot’ niet op zo’n jong kind kon worden geplakt.
Ik interpreteer die uitglijder van de verteller over die Asperger in die zin.
Nieuw washandje
Het plezier van De engelenmaker zit in het plezier van de grote gooi, iemand heeft hier een groots verhaal meeslepend willen vertellen, en als lezer geef ik me voor dat verhaal gewonnen. Hier is iemand die unverfroren fictie bedrijft, die een spel heeft gespeeld met zijn personages en met wie je als lezer mee kunt kijken. Het is geen verhaal waarin je je kunt identificeren met de vrijwel emotieloze hoofdpersoon, maar wel met degene die hem gemaakt heeft. Het is ook geen verhaal waarin je je afvraagt hoe het allemaal gaat aflopen, maar wel hoe het de schrijver gaat lukken om het zo allemaal te laten aflopen.
Een verhaal over leven en dood – dat is ook een verhaal over de tijd. Het verhaal is vrij precies geplaatst in de jaren tachtig van de twintigste eeuw, en voor een deel ook in de late jaren veertig – de kindertijd van Victor Hoppe. Dat was allemaal al geruime tijd geleden toen dit boek in 2005 verscheen. Maar inmiddels is er al ongeveer evenveel water onder de brug gegaan sinds het verschijnen van De engelenmaker.
Inmiddels heeft Brijs (ook alweer twee jaar geleden) aangekondigd dat hij werkt aan een vervolg. Dat vervolg – het Nieuwe Testament bij dit Oude – wordt in De engelenmaker ook al aangekondigd, want vlak voordat Victor Hoppe zichzelf aan het kruis nagelt, heeft hij ervoor gezorgd dat een vrouw in het dorp zwanger is geraakt van een nieuwe, betere kloon van hem. Zo zal hij dan uit de dood opstaan. Dat evenbeeld moet inmiddels een dertiger zijn.
Het zal mij benieuwen, kom maar op met dat nieuwe washandje.
In 2024 lees ik 25 romans uit het eerste kwart van de eenentwintigste eeuw.De volledige lijst staat hier.
Volgende week: René Appel, Loverboy (2005)
Laat een reactie achter