Gisteren zou de dichter Martinus Nijhoff 130 jaar oud zijn geworden. Maar een lang leven was hem niet gegeven. Zijn biograaf Bart Slijper noteert: “De dood komt voor Nijhoff midden in het leven. Natuurlijk heeft de dag dat zijn hart het begaf een datum, 26 januari 1953, een willekeurige datum, waarop zijn leven zomaar wegwaait.”
Lange tijd dacht ik dat de stem van de dichter voorgoed verloren was geraakt, anders dan die van schrijvende tijdgenoten als Adriaan Roland Holst, J.C. Bloem en Jan Engelman, die lang genoeg leefden om rond 1960 de opkomst van de grammofoonplaat met sprekende schrijvers mee te maken. Maar dat was buiten de literatuurvorser Koen Rymenants gerekend, die mij afgelopen week een geluidsbestand stuurde met de stem van Nijhoff!
Het is 11 mei 1952. De Vlaamse schrijver Willem Elsschot viert zijn zeventigste verjaardag in Antwerpen en M. Nijhoff spreekt hem toe. De tekst staat natuurlijk in Nijhoffs Verzameld Werk (Amsterdam: Bert Bakker/G.A. van Oorschot, 1961), maar nu kunnen we hem ook beluisteren. De opname ontroert. We horen geen geaffecteerde dictie zoals bij de meeste van Nijhoffs literaire generatiegenoten. Hier praat iemand voor de vuist weg. In zakelijk, nuchter Nederlands krijgt hij de lachers op zijn hand wanneer hij uitweidt over “het verschijnsel Willem Elsschot”, “deze aanzienlijke die zich hult in onaanzienlijkheid, deze prins die in het kostuum van een burgerman het incognito bewaart, deze naam die zich beveiligt achter verdubbelde spouwmuren van pseudoniemen”.
Mooi Nijhoff, zo eigentijds (“verdubbelde spouwmuren”) als de aloude modernistische maskerade – de schrijver spreekt zich niet rechtstreeks uit, maar verschuilt zich achter figuren wier gevoelens hij zich verbeeldt – wordt opgevoerd. Onder de schrijver Alfons de Ridder, bekend bij de Burgerlijke Stand, liggen bijna evenveel personen bedolven “als steden in de puinhopen van Troje”. De dichter is de tussenpersoon die ons telkens weer ontglipt. Het is een prachtig portret en zelfportret.
En zo is de gloed van het gesproken woord bewaard gebleven.
Jan Kal zegt
Wat een uitstekende spreker! Ook nog.
Koen Rymenants zegt
De eer voor het opdelven van de opname komt toe aan de mij verder onbekende auteur van deze webpagina:
https://willemelsschot.nl/audio.htm
Daar zijn nog meer geluidsopnamen te vinden van (onder meer) de Elsschot-hulde van 1952, uit het archief van de Belgische openbare omroep (destijds NIR, Nationaal Instituut voor Radio-Omroep, nu VRT).Ik maakte er gebruik van voor mijn boekje ‘Westerlinck en Elsschot’.
Het Literatuurmuseum bewaart overigens een serie foto’s die Nijhoffs zoon Faan maakte op 11 mei 1952. Deze bijvoorbeeld: https://lit.hosting.deventit.net/detail.php?nav_id=0-2&id=7470782&index=17
Rolf den Otter zegt
Prachtige dictie, goed gekozen pauzemomenten. Leerzaam, weer. Heel erg veel dank voor het delen, Mathijs Sanders en Koen Rymenants!!
Robbert-Jan Henkes zegt
Ja, merkwaarding on-geaffecteerd is de stem, en ook met een on-serieuze, weinig al te ernstige toon, die heel erg aan zijn gedichten doet denken. En ook de grappen en grapjes zijn helemaal niet slecht.
Robert Kruzdlo zegt
Tijdgeest¿ Stem van die tijd. Moest meteen aan Godfried Bomans denken, hij maakte de stem vrijer, met een zweem van geaffecteerdheid als ironie. Ook de podiumkunsten veranderd in stem en gebaar.