Het herhaald onderwerp in Van den vos Reynaerde
Het herhaalde onderwerp is een grammaticale constructie waarvan taaladviseurs meestal aanraden deze te mijden De Ans noemt dit spreektaal. De Wikipedia noemt het herhaald onderwerp typisch voor de volkstaal en bestempelt deze constructie als grammaticaal ‘substandaard’.
In het literaire meesterwerk Van den vos Reynaerde uit de dertiende eeuw staan echter meerdere voorbeelden van een dergelijke constructie. Althans in het Comburgse handschrift, in het Dyckse handschrift is deze constructie op een bijzondere uitzondering na niet te vinden. Kunnen we hier een overijverige tekstredacteur betrappen? Dat zou betekenen dat de handschriften van de Reynaert niet als min of meer gelijkwaardige getuigen van de oorspronkelijke tekst gezien mogen worden, wat Biesheuvel en Van Oostrom wel doen in hun recente editie met veel emendaties tot gevolg.
Inventarisatie
Een inventarisatie van de plaatsen waarin het onderwerp wordt herhaald, leverde onderstaande verzen op. A verwijst naar het Comburgse handschrift, F naar het Dyckse handschrift en E naar het Darmstadtse Fragment. De teksten zijn synoptisch uitgegeven door Hellinga in zijn editie. Wanneer in moderne tekstuitgaven geëmendeerd is, geef ik dat ook aan.
A 850 Bruun die lach in die ryviere
F 834 Brune swam in dier riviren
Alleen Muller (1944) volgt F
A1778 Nochtan die sulke die hier zijn
F 1776 Nochtan sulke die hier sijn
A 2173 Die heeren die nu waren so fier
F 2155 Die hier ware so fier.
A 2767 Die coninc die sprac vriendelike
F 2732 (sal beginnen) Die coninc spreken coninclike
Lulofs (19852) en Biesheuvel-van Oostrom (2023) volgen F omdat ze geloven dat de passage waar dit vers deel van uitmaakt corrupt is. Bouwman (2002) emendeert niet, maar gelooft wel dat deze passage corrupt is.
A 3020 Die rauwe die hem mochte gescien
F 2986 Van rouwen die hem mochte gescien
E 2985 Dor rouwen die hem mohte gescien
Muller (1944), Tinbergen-Van Dis (1972), Lulofs (19852), Bouwman (2002) en Biesheuvel-Van Oostrom (2023) emenderen. Tinbergen-Van Dis verantwoorden deze emendatie met een verwijzing naar de editie van Martin (1874).
A 3108 Die coninc die lyede das
F 3074 Die coninc lyede selve das
E 3074 ….de selve das
Lulofs (19852) en Biesheuvel-Van Oostrom emenderen naar F. Volgens Lulofs wordt het argument sterker benadrukt. Muller (1944) emendeert naar B, Reynaerts historie: Die coninc gelyede selve das.
Een bijzonder geval zijn de verzen A 2491- 2493, daar wordt het onderwerp zelfs twee maal herhaald, eerst ‘die’ en daarna ‘si’:
A 2491 Die coninc entie coninghinne
Die beeden hopeden te ghewinne
Si leedden Reynaerde buten te rade
Deze verzen zijn identiek in Dyck. Zondermeer duidelijk is dat hier de herhaling van het onderwerp hier een bijzondere stilistische kwaliteit had. De herhaalde herhaling van het onderwerp benadrukt dat de houding van de koning en de koningin tegenover Reynaert totaal veranderde.
Moderne uitgevers hebben er soms voor gekozen om niet in alle gevallen het herhaald onderwerp te handhaven in hun edities omdat ze ervan overtuigd waren dat in Dyck de betere lezing te vinden was.
Een wegwijzer naar de oorspronkelijke tekst
Het eerste voorbeeld staat in een passage waar het perspectief wisselt van de dorpelingen naar Bruun. Wij zouden hier een nieuwe alinea laten beginnen. Dyck markeert de overgang niet met een herhaald onderwerp.
Het volgende voorbeeld komt uit de woorden die Reynaert tot de koning richtte bij zijn aankomst aan het hof en is strikt genomen geen zuiver voorbeeld van de constructie. ‘Die sulke die’ aan het hof zouden erop uit zijn om hem de gunst van de koning te doen verliezen. ‘Die’ is geschrapt in Dyck. Het modern Nederlands ‘diegene’ sluit hier zelfs dichter aan bij Comburg dan bij Dyck, wat pleit voor Comburg. Moderne uitgevers hebben hier niet ingegrepen, wat ze ook niet noodzakelijk vonden bij het volgende voorbeeld.
De aanpassing van ‘die heeren die waren nu so fier’ in ‘die hier waren so fier’ komt over als een onhandige aanpassing, waarbij de redacteur wel de herhaalde ie-klank wilde bewaren en daarom maar ‘heeren’ schrapte. De drie voorbeelden illustreren vooral dat Dyck zoveel mogelijk vermeed om het onderwerp te herhalen binnen één vers. In alle drie de voorbeelden wordt ‘die’ geschrapt.
De verschillen tussen Comburg en Dyck bij de genadeverlening aan Reynaert zijn een artikel op zich waard. De meeste uitgevers menen dat de passage waar het vierde voorbeeld in staat corrupt zijn. Ten onrechte want de gang van zaken in Comburg maakt een meer authentieke indruk.
In Comburg ging de koning eerst staan op een stenen verhoging, die hij alleen gebruikte om een vonnis te vellen. De koning en de koningin ‘ghingen’daarna ‘met eenen bliden zinne voer hare diere aerme ende rike’, waarna de koning tot deze dieren ‘vriendelike’ sprak. (A 2764-67) Het middeleeuwse begrip ‘vriendelijcheit’heeft een bredere betekenis dan ons woord ‘vriendelijk’. ‘Vriendelijcheit’ kan volgens het VMNW óók de juridische betekenis hebben van minnelijke schikking, een verzoening, waarbij wel recht gedaan, maar niet rechtgesproken is. Dat is precies wat in deze scène gebeurt. De koning kwam van zijn rechterstoel af ten teken dat hij geen vonnis velde en liet zien dat hij zich verzoend had met Reynaert (de eigenlijke verzoening vond al eerder plaats) en nu genade verleende. ‘Vriendelike’ betekent hier dus zoveel als ‘welwillend’, ten teken dat de betrekkingen hersteld zijn. Het MNW (bet. 4) geeft als voorbeeld ‘Doe dese pays ende vriendelichede aldus ghesciede … ende die ghesusteren versoent waren’.
In Dyck blijft de koning op de verhoging waarvan hij rechtspreekt, waardoor de macht van de koning meer benadrukt wordt. Aangezien de macht van de koning in de loop van middeleeuwen steeds meer benadrukt wordt is het aannemelijk dat Dyck een latere aanpassing is. Op de houtsnede uit de vijftiende eeuw zijn zowel de koning als ook de koningin op een verhoogde houten stellage te zien.
Hetzelfde kan gezegd worden over de aanpassing van het vers ‘Die rauwe die hem mochte gescien’. In het Dyckse handschrift is dit vers met het vorige verbonden door ‘van’ en in het Darmstadtse fragment met ‘dor’, waardoor de verzen de betekenis krijgen, dat niemand zich door de angst voor Reynaert zou hebben laten weerhouden om te lachen om Reynaert. Alle editeuren hebben gekozen voor deze variant.
De angst dat Reynaert wraak zou kunnen nemen op de spotters leek echter onbestaanbaar, hij vertrok naar het heilige land om nooit meer terug te keren. In de Franse versie van het verhaal durfde de laffe haas in een vergelijkbare situatie zelfs stenen naar de vos te gooien. Couart besefte toen nog niet dat Renart daar wraak voor zou nemen. In Dyck zouden de spotters al geweten hebben dat Reynaert wraak zou kunnen nemen. Dat is onlogisch. De spotters konden op dat moment nog niet weten dat Reynaert zijn pelgrimage niet zou beginnen.
In het laatste voorbeeld is het ‘die’ vervangen door ‘selve’. Beter kan niet geïllustreerd worden dat het herhaald onderwerp ‘die’ de functie heeft het onderwerp te benadrukken.
Kortom, er is alle reden om aan te nemen dat de verzen met een herhaald onderwerp oorspronkelijk zijn. Ook in een tekst als de Ferguut komt deze grammaticale constructie voor (bijvoorbeeld de verzen 70 en 336). De vraag is dan ook waarom heeft de dichter ervoor gekozen om op deze plaatsen het onderwerp te herhalen.
De functie van het herhaald onderwerp
Om de functie van het herhaald onderwerp te kunnen begrijpen moeten deze vijf vindplaatsen in een ruimere context gelezen worden.
Het eerste voorbeeld benadrukt dat de bodetocht van Bruun tevergeefs geweest is. Hij lag in de rivier en zou waarschijnlijk niet meer kunnen terugkeren naar het hof. Zo kon hij niet meer terugkeren naar het hof met de boodschap dat de dagvaarding plaatsgevonden had. Het uitschakelen van bodes was meer dan waarschijnlijk een beproefde tactiek om dagvaarding aan het hof te voorkomen. Niemand wilde zijn leven meer wagen, om de boosdoener nog een keer te dagen.
Van de vijf voorbeelden kondigen drie verandering in de status van Reynaert aan. In voorbeeld 2 vreest Reynaert dat de dieren aan het hof erop uit zijn om hem de bescherming van de koning te ontnemen, wat zij ook weten te bewerkstelligen. In verzen 2491-2493 duidt de herhaling op de verzoeningswil van de koning en de koningin. In ruil voor de schat waren ze bereid hem genade te verlenen. De herintegratie van Reynaert in de hofgemeenschap wordt aangekondigd door voorbeeld 4, het vers ‘Die coninc die sprac vriendelike’. De koning gebood dat iedereen Reynaert en zijn vrouw op eervolle wijze moet behandelen op straffe van de dood.
De dood van Cuwaert is het gevolg van het gebod van de koning. In voorbeeld 5 benadrukt Reynaert dat hij gerechtigd is om deze straf uitvoeren. De koning zou het goedkeuren dat Cuwaert door Reynaert gedood is, want de haas had als eerste zijn gebod overtreden door Reynaerts vrouw te willen ‘troosten’. Eigenrichting was in de middeleeuwen toegestaan, wanneer de misdaad manifest was. ‘Lyede’ moet hier dan ook gelezen worden als een conjunctief, ‘zou verklaren’. (vgl. The_Enigmatic Death of Cuwaert).
Het derde voorbeeld, ‘die heeren die nu waren fier’, benadrukt dat Bruun en Isegrim de tegenstelling tussen hun trots op dat moment en hun latere lot. Het gebruik van het herhaald onderwerp is goed vergelijkbaar met het vijfde voorbeeld, ‘Die rauwe die hem mochte gescien’. ‘Hem’ verwijst naar de spotlustige inwoners van het Duitse rijk, tussen Polen en Schouwen (in Zeeland), die hun lachen niet zouden kunnen inhouden als ze Reynaert in zijn pelgrimskleding gezien zouden hebben.
dat niement so onspellic es
(A 3017-3021, mijn interpunctie)
tusschen Pollanen ende Scouden,
die hem van lachene hadde onthouden.
Die rauwe die hem mochte ghescien,
hadde hi Reynaerde doe ghesien!
Over de interpretatie van deze verzen is een discussie ontstaan op Neerlandistiek tussen Paul Wackers, Jos Houtsma, en mijzelf. In mijn bijdrage heb ik geprobeerd aannemelijk te maken dat de dichter het Reynaertverhaal betrekt op het probleem van zijn tijd: de strijd tussen de Avesnes en de Dampierres, waarbij de Hollandse graaf Willem II als Rooms-koning betrokken was. De dichter contrasteert het hoofse gedrag van de dieren aan het hof met het barbaarse gedrag van de Duitsers: versta de Hollanders die met de Avesnes verbonden waren en waarmee de Vlaamse gravin een conflict had over Zeeland Bewesten Schelde (De aanduiding voor het deel van Zeeland dat ten zuiden van de Oosterschelde en dus Schouwen ligt) en er ook aanvallen waren op Noord-Vlaanderen. De barbaarse Hollanders zouden, zo steekt hij zijn Gentse publiek een hart onder de riem, als ze de spot met de pelgrim Reynaert gedreven hadden een ongelukkig lot te beurt vallen. Hun onhoofs gedrag zal hun in het verderf storten, is de boodschap. Het herhaald onderwerp is hier functioneel omdat de dichter ineens het literaire kader doorbreekt.
Het herhaald onderwerp heeft hier een andere functie dan in de andere beschreven gevallen. In het laatste geval zal zijn opzet geweest zijn om een bevrijdende lach bij het publiek te ontlokken. In de andere gevallen de functie om de dramatiek te verhogen. De toehoorder voelt door de herhaling van het onderwerp dat het verhaal een wending zal nemen.
Conclusie: van voordrachttekst naar leestekst
De redacteur die verantwoordelijk is voor de tekst van het Dyckse handschrift heeft de plaatsen waar sprake was van een herhaald onderwerp aangepast. Lulofs wees erop dat hij ook drierijmen aanpaste en assonerend rijm veranderde in zuiver rijm. De dichter deed dit volgens Lulofs omdat hij van een tekst die primair bedoeld was als voordrachttekst een leestekst wilde maken. (Lulofs, Huten spele p. 159-171.) De aanpassing van het herhaald onderwerp past daar perfect in. De redacteur die verantwoordelijk was voor F had uitgesproken opvattingen over hoe een leestekst eruit moest zien op perkament.
De constructie met het herhaald onderwerp is typisch een stijlmiddel dat behoort bij een voordrachttekst. Deze grammaticale constructie is als een soort gidsfossiel dat de lezer wijst op de oudere lagen van de voordrachttekst in de Reynaert. Het voorkomen van deze constructie is dan ook een aanwijzing dat de tekst hier niet geëmendeerd hoeft te worden.
Laat een reactie achter