Het ging daarbij dan ook nog eens over mensen waarover je niet zo vaak leest. Wie kent de bingosubcultuur waarin vooral sommige Surinaamse vrouwen zich aan het begin van deze eeuw onderdompelden? De vrouwen over wie Accord schrijft hebben hun leven op geen enkele manier onder controle. Ze worstelen met schulden, ze worstelen met onbetrouwbare mannen, ze worstelen met elkaars onhebbelijkheden. Alleen de bingo geeft ze een gevoel dat ze het heft in handen kunnen nemen, althans, onder de aanname dat ze de jackpot winnen.
Een van de dingen die we missen sinds Clark Accord in 2011 veel te jong overleed, is zijn psychologische inzicht. Je kunt romans lezen om de mooie zinnen, om de spannende verhalen, omdat je de auteur op de tv zo innemend vond – maar ook om het genoegen dat iemand laat zien dat hij mensen begrijpt. En weinig Nederlandse schrijvers lieten dat in deze eeuw zo goed zien als Accord.
Het is natuurlijk nogal ironisch dat juist een kansspel die zekerheid moet geven. Net zoals het aanroepen van God of andere hogere machten behoorlijk wanhopig klinkt.
In Bingo! beschrijft Accord een bingo-avond van de bijna vijftigjarige Leandra, haar dochter Naomi die met haar dochter Aisa bij haar inwoont. Samen met een heleboel andere vrouwen reizen Leandra en Naomi vanuit Rotterdam naar Amsterdam – in een gratis door de organisatie ter beschikking gestelde bus. De gesprekken in de bus, maar ook het verloop van de avond – de roddels, de onderlinge haat en nijd, de mannen die aan de bar zitten te wachten omdat sommige vrouwen in hun wanhoop naar nóg een bingokaart best hun diensten willen aanbieden op de wc – lezen als een reportage van een wereld waarover ik buiten Accords roman nooit iets gelezen heb.
Het boek is ook een tijdsdocument: de 17 jaar maken her en der al een verschil. Zo speelt Bingo! zich nog af in een tijd dat mensen apart een mp3-speler hadden om naar muziek te luisteren en een ‘Nokia’ om mee te bellen.
Accord richt een monumentje op voor deze vrouwen, die in hun leven niets hebben, die zich lijken over te geven aan dwaasheid – terwijl je torenhoge schulden hebt alles op alles zetten om een spelletje te winnen omdat dan zogenaamd al je zorgen voorbij zijn – maar die natuurlijk net zo ingewikkeld in elkaar zitten als wij allemaal.
Het einde van het boek is ontroerend. Wat is het leven soms toch verschrikkelijk. Wat zijn de mensen erin toch mooi.
In 2024 lees ik 50 romans uit het eerste kwart van de eenentwintigste eeuw.
De volledige lijst staat hier. Volgende week: Mustafa Kör, De lammeren (2007)
Laat een reactie achter