11 onder 35 is een curieus boekje: een keuze van 11 Nederlandse schrijvers die in 2024 jonger zijn dan 35 en die volgens Marja Pruis de moeite waard zijn. Overi iedere schrijver schrijft Pruis een korte inleiding en van iedere auteur is een – wat langer, maar nog steeds kort – stuk proza opgenomen (schrijvers onder de 35 zijn prozaschrijvers).
Curieus zijn de getallen die Pruis hanteert. Oorspronkelijk zou het boekje geloof ik 10 onder 30 heten. Dat 30 naar 35 is opgerekt valt misschien nog te begrijpen – zoveel schrijvers onder de 30 zijn er helemaal niet, schrijvers schijnen steeds later te debuteren. Maar waarom van 10 naar 11? Als je een top-10 presenteert begrijpt iedereen dat het een volkomen willekeurig getal is en dat daarom deze of gene moest afvallen, helaas. Maar een niet-rond getal als 11 suggereert veel meer precisie. Vooral als, zoals hier gebeurde, er zo nadrukkelijk van 10 naar 11 is gegaan. Op het omslag is de 0 van 10 doorgestreept en vervangen door 11.
Dan moest er dus per se iemand bij, en iedereen die niet op de lijst stond hoefde er niet zo nodig bij, want anders had Pruis wel een boekje 12 onder 35 gemaakt.
Vrienden
Curieus is ook dat Pruis zelf al enige tijd niet meer ‘onder 35’ is, maar een gevestigde critica. Ze is de enige auteur van wie in het boekje de leeftijd niet wordt genoemd, en het feit dat ze van een andere generatie is, is geen onderwerp van discussie. Toch worden volgens mij dit soort bloemlezingen van jonge schrijvers meestal gemaakt door bloemlezers die ongeveer van dezelfde leeftijd zijn: een generatie presenteert zich zelfbewust door gezamenlijk te laten zien wat zij belangrijk vindt.
Marja Pruis is misschien wel mijn favoriete essayist over literatuur. Ze is trouwens ook nog maar een van de weinige die af en toe een lezenswaardig boek schrijft over literatuur. Als lezer kun je daarom blij zijn met een boekje zoals dit: hier heeft iemand met goede smaak een keuze gemaakt. Tegelijkertijd zit er eigenlijk automatisch iets paternalistisch in: wij zetten een stempel goedgekeurd op het werk van onze kinderen. Of in ieder geval van 11 van onze kinderen. Bovendien: als Pruis probeert op te sporen wat de elf schrijvers in haar bundel gemeen hebben, is ze mogelijk net zeer op zoek naar haar eigen smaak als naar wat er daadwerkelijk onder mensen die een volle generatie jonger zijn werkelijk beweegt.
Het is misschien een teken dat het generatieconflict definitief ten einde is, als het zelfs in de literatuur niet meer speelt. In de maatschappij was het natuurlijk al langer aan de gang – ouders die geen ruziemaken over de studiekeuze van hun kinderen maar gezellig mee naar de campus komen, jongeren die langer thuis blijven wonen. Jongeren die pas rond hun dertigste debuteren, in plaats van rond hun twintigste, en dus al een heleboel wilde haren verloren hebben. De meeste van de 11 verhalen in 11 onder 35 zijn heel vakkundig geschreven, met weinig stilistische of inhoudelijke uitglijers. Maar dat betekent ook dat debuterende schrijvers nu rond de leeftijd zijn dat zijzelf of hun vrienden ouders worden.
Marja Pruis. 11 onder 35. De beste schrijvers. Pluim, 2024. Bestelinformatie bij de uitgever.
Laat een reactie achter