Het is mooi dat ik gisteren in het radioporgramma Kunststof eindelijk bekend mocht maken wat de jury al wat langer wist: na Peter Verhelst en Michael Tedja is de driejaarlijkse Sybren Poletprijs dit jaar toegekend aan romancier en dichter Lidy van Marissing. De Poletprijs is met 35.000 € een van de grootste literaire prijzen van het land en wordt gefinancierd uit een legaat van Sybren en Cora Polet, die bepaalden dat de prijs moest worden toegekend aan een schrijver die werk maakt in ‘de geest van Sybren Polet’.
Naar mening van de jury voldoet Van Marissing bij uitstek aan dit – overigens breed interpreteerbare – criterium. In de literatuurgeschiedenis wordt Van Marissing, die overmorgen 82 wordt, gerekend tot geestverwanten van Polet zoals Vogelaar en Robberechts. Zij is literair-historisch nooit helemaal uit de schaduw getreden van deze neo-avantgardisten. En waarom? Daarover kun je slechts speculeren. Omdat zij de enige vrouw in het gezelschap was? Of omdat zij ook binnen de kring van Raster-auteurs al meteen haar eigen weg ging?
Vaststaat dat wij als juryleden – Lars Bernaerts, Dominique De Groen, Nadia de Vries, Marieke Winkler en ikzelf – bij lezing en herlezing van dit werk allemaal evenzeer onder de indruk waren van haar proza en poëzie. Het werk – ook het oudere – is springlevend, betrokken, speels, er spreekt verwondering en nieuwsgierigheid uit, en vanaf het vroegste proza tot haar laatste poëzie een groot engagement met individu en wereld. Frappant is zo hoe een boek als De omgekeerde wereld: Leesboek voor de middengroepen uit 1975, met zijn fragmentarische waarnemingen en portretten, vandaag nog even prangend en actueel is als toen.
Hij heeft de schijn tegen.
De president-direkteur die het presteert om op een zeer vreemd moment, het moment dat zijn wanbeleid en bankroet aan de orde zijn, te gaan poseren als een man van fortuin. In plaats van de rol van mislukkeling speelt hij met flair de rol van geslaagd industrieel, die z’n gewicht in goud waard is.
Een roman als Dwaalgasten (of de kunst van het vluchten) uit 1997 is bijna dertig jaar na verschijnen misschien actueler dan ooit, in onze tijd van massamigratie uit oorlogsgebieden en wereldwijde vluchtelingenstromen.
De laatste jaren publiceerde Van Marissing alleen nog poëzie, voornamelijk in het tijdschrift nY. Het is nog altijd werk dat reflecteert op de menselijke conditie, ouder en wijzer, doordacht, maar ook op een bepaalde manier lichtvoetig en, naar mijn smaak, ronduit indrukwekkend.
IN GESPREK
wanneer de een ophoudt begint
de ander, kan
de ander eindelijk beginnenzegt de een dit, de ander
dat, de derde zegt
iets bijzonders, roept de vierde maar wat
in de wind, blijft ook de vijfde
onverstaanbaarin de dichtheid van de wereld waar
het krioelt van woorden, zo zitten
de praters vast in halfstoffen van schaduwzie je figuren onrustig kantelen, telkens
een slag
draaiend om de anderen te volgenonmogelijk om ergens op te houden, links-
om of rechtsom, kleren uit, kleren aan
een hoofd vol tekst
en tot over de knieën in de sneeuw
terwijl het rood steeds donkerder rood
het wit steeds vuiler witvoordat de een de ander te ver, te
ruw wegduwt
Van Marissings werk is momenteel alleen nog antiquarisch (leve het internet!) verkrijgbaar. Maar op de dag van de uitreiking van de Poletprijs – 19 juni aanstaande, Polets honderdste geboortedag – zal een nieuwe bundel verschijnen met haar laatste tijdschriftgedichten, uitgegeven door uitgeverij het balanseer en bezorgd en ingeleid door Frank Keizer, onder de titel de verwerping van het stilzitten.
Laat een reactie achter