Arnon Grunberg heeft er een nieuwe baan bij. Grunberg is bij zestigplussers bekend van de mooie roman De Asielzoeker, zeventigplussers herinneren zich zijn Blauwe maandagen, poëzieliefhebbers zijn zijn enige dichtbundel totaal vergeten en er zijn allicht enkele mensen die zijn cursiefje op het voorblad van de Volkskrant nog voor de geest staat. Echter is Grunberg ook een Groot Denker en Eminent Cultuurfilosoof en het moet in die hoedanigheid zijn dat hij per heden bij Omroep HUMAN het ‘Filosofisch Kwintet’ gaat presenteren op de televisie.
Het gespreksthema van de eerste uitzending, waarover onder Grunbergs leiding prominente mede-denkers de wijze hoofden mogen buigen, luidt:
Mogen kiezers de rechtsstaat om zeep helpen?
Grunberg is ook nogeens van de Generatie Ironie, dus ik herkende de pastiche direct. Dit zinspeelt op de vragen van de fameuze ‘landerige enkwete’ van het politieke duo F. Jacobse en Tedje van Es: ‘Wat hadden ze al veel eerder moete doen, met deze luileballenregering?’
Of zou Grunberg dit toch serieus menen? En met wat voor antwoord komt een doorgeleerde filosoof dan?
‘Ja, mits…’?
Of een volmondig ‘Ja, natuurlijk’?
Als dat laatste het geval is, zal de discussie allicht kort worden. Dus heb ik enkele, minstens zo filosofische, vervolgvragen geformuleerd om de dialoog, waar nodig, een beetje op gang te houden.
Mogen automobilisten die een ongeluk veroorzaken doorrijden?
Mogen dronken treinpassagiers conducteurs mishandelen?
Mogen groepjes jongeren weerloze bejaarden op straat beroven?
En tot slot, als er nog tijd over mocht zijn:
Mogen HUMAN en Arnon Grunberg hun vragen niet wat intelligenter formuleren?
John Bovendeert zegt
Zijn zij die alles wat recht staat, omver duwen, slopers?
Nico Jesus Frontera zegt
De tekenaar Robert Kruzdlo Amerikaan-Nederlander New Jersey 1949 heeft Arnon Grunberg goed getekend: als een hamster. Het is levens echt. Ik wil nu hem Arnon Grunberg beschrijven als een hamster, gevangen in een tredmolen van zijn eigen verzonnen leven: alsof hij zich vrij buiten de kooi kan begeven.
Het geheugen fictionaliseert altijd en daarom noemt de Hamster het een roman. De fictie moet vrij zijn want hij wil zichzelf niets misgunnen. Hij denkt over dingen, gebeurtenissen waar hijzelf niet bij geweest is. Feiten houdt hij buiten de deur.
Hamster heeft het vaak over feiten, hij spreekt zich erover uit en ziet tegelijk dat het fataal is. Met feiten kun je geen boeken schrijven wel, als je het gebod overtreedt: Waarover je niet kunt schrijven, daarover moet je zwijgen. Hamster is niet de enige.
De lezer van zijn boeken leest fictie, fictie van de fictie fictie. De lezer zelf wordt fictie. Hij ontsnapt aan de feiten. Je kunt Hamster niet vertrouwen. Het inslaan van fictie is zijn brood. Je kunt hem nooit vertrouwen.
Wie is Hamster? Het antwoord sla ik over, er volgen reeksen van feiten waar ik geen zin in heb. Hij is geen overlever wel een overdrager van nonsens. ‘Wat heb je aan feiten,’ denkt hij.
Hamster heeft zijn mond vol van alles. Als je het op kille feiten aanlaatkomen vlucht hij in wet van overtredende fantasieën. Als filosoof is hij de A en B = C denker.
Tussen fictie en feiten zit walging, haat en taal van een verzamelaar van ficties die hij verzamelt in een ingenieus gebouwd gangenstelsel. Hij vult elke dag zijn binnenbrein, herkauwd het, vervolgens dist hij het op. Zo overleeft hij. Maar wat zijn de feiten.
Als Hamster zich aan de feiten houdt, aan de kille feiten heeft hij niet meer om te herkauwen en sterft hij uit. Het is A dan B en algauw volgt C. Rechtvaardigheid bestaat niet want alles wat fictie is, geen feit, is verbeeldingskracht van een kletsmajoor.
Als hij klem komt te zitten zou hij het uitschreeuwen van vreugde. In een feitenklem. Dood. Maar wie lokt hem? Fictie wordt dan kommer en kwel. Maar hij kan niet rouwen want hij is schrijver van fictie. Er zit een prijskaartje aan vast. Hij verdient er een vermogen mee. Wie durft Hamster uit zijn kooi te halen en hem vrij te laten? Dan zal hij opgaan in feiten en niet meer dat feiten. Zo is de natuur.
Welke schrijver durft echt over de Hamster zijn terugkerende onzin te schrijven?
Dan is het A en B. Misschien alleen A.
Laat de Hamster maar zijn rondjes draaien zolang hij er geld mee verdiend.
Robert Kruzdlo zegt
Tekening Robert Kruzdlo
Berthold van Maris zegt
Het is een heel reele, actuele vraag, zie de formatiebesprekingen. De ironie is hier in the eye of the beholder.
Berthold van Maris zegt
Ik deconstrueer die formulering even voor u:
“Mogen kiezers de rechtstaat om zeep helpen?” = (1) “Kunnen kiezers de rechtstaat om zeep helpen?” (Antwoord: ja, dat kan, daar zijn genoeg historische voorbeelden van.) plus (2) “Zo ja, willen wij dat toestaan?” plus eventueel (3) “Als het antwoord op (2) nee is, wat kunnen wij dan doen om dat niet te laten gebeuren?”
Deze 3 dingen zijn elegant samengeblad in de formulering die de redactie van het programma bedacht heeft. Waarvoor hulde.
Van ironie is geen sprake.
Berthold van Maris zegt
Ik bedoel natuurlijk: samengebald