Ik herinner me precies wanneer ik Dries van Agt – op grote afstand weliswaar – voor het eerst in het echt zag. Ergens tweede helft jaren zeventig liep ik na mijn pianoles de trappen af van het Nijmeegse cultureel centrum De Lindenberg en zag ik ophef en rumoer bij de grote zaal (‘Aula’ noemden ze die geloof ik). Ik keek naar binnen en zag Van Agt achter een spreekgestoelte staan terwijl er vanuit de zaal witte dingen naar hem gegooid werden. Curieus en carnavalesk. ’s Avonds op het tv-journaal zag ik het nóg eens en vergde het bij mijn moeder de nodige omslag van woorden om mij uit te leggen wat maandverband was en dat je daar doorgaans niet mee naar ministers gooide. Ik geloof dat mijn moeder voorts noch uitlegde waarvoor het wél gebruikt diende te worden, noch waarvoor er actie mee gevoerd werd.
Van Agt was in de jaren die volgden een vanzelfsprekend boegbeeld van rechts, waar ik als linkse scholier dus vanzelfsprekend een hekel aan had, hoewel ik daar weinig beeld bij heb. Lubbers, bijvoorbeeld, vond ik een veel akeliger type, of iemand als onze CDA-burgemeester Hermsen. Eigenlijk verscheen Van Agt begin deze eeuw pas weer vol op mijn netvlies, vanwege zijn warme bekommernis om de Palestijnse kwestie – die mij om allerlei redenen ook altijd al zeer beroerde.
Verrast was ik dat hij in 2007 present was bij mijn oratie aan de Radboud Universiteit. Op het aanmeldingskaartje (dat ging toen nog op papier) schreef hij bij ‘functie’ niet ‘emeritus’ of een van zijn vele andere hoedanigheden, maar: ‘gewezen minister-president’ – 25 jaar ná zijn premierschap. Sindsdien zag ik hem afentoe en zijdelings, waarbij hij mij steeds met een hartelijk ‘Professor Joosten!’ begroette.
Met steeds groter bewondering volgde ik Van Agts publieke optredens van de laatste jaren, inclusief zijn mooie boekje Palestina in doodsnood, dat verscheen bij dezelfde uitgeverij waar ik mocht uitgeven. Als slotakkoord was er het indrukwekkende interview dat Jeroen Pauw hem in 2015 afnam en dat pas na zijn overlijden uitgezonden mocht worden.
Ik zeg ‘slotakkoord’, maar eigenlijk is de grand finale publiek gemaakt op 27 maart jl., de 70-ste verjaardag van de Tilburgse musicus en klankdichter Tom America. Hij maakte een sublieme montage van zinnen en woorden van Van Agt uit het interview met Pauw, voorzag die van prachtige muziek, door hemzelf gecomponeerd en gespeeld, en fraaie beelden – en maakte zo op indrukwekkende wijze van Agts engagement zichtbaar én voelbaar.
ja de bewoonbaarheid van deze aarde
daarover maak ik mij
aanzienlijke zorgen
dat kan de aarde niet meer
torsen
de mens is bezig
naar mijn overtuiging
om de aarde te verwoesten
in hoog tempo
op grote schaal en
waarschijnlijk
goeddeels
onherroepelijk
Dit tekstfragment doet het geheel tekort. Kijk en luister vooral zelf naar het prachtige kunststuk dat Tom America componeerde.
Laat een reactie achter