Het vorige blogje eindigde met de conclusie dat het er sterk op lijkt dat het Proto-Indo-Europees en het Proto-Anatolisch afstammen van dezelfde oertaal, die linguïsten aanduiden als Proto-Indo-Anatolisch ofwel PIA. Voor deze constatering is zowel taalkundig als DNA-bewijs.
Nu zijn er aanzienlijke verschillen tussen deze twee prototalen. Zo hebben de Indo-Europese talen drie woordgeslachten en de Anatolische talen twee. Zo’n groot verschil kan niet zijn ontstaan in drie of vier generaties. Taalkundigen denken daarom dat er een paar eeuwen zijn verstreken tussen de tijd waarin we beide prototalen moeten plaatsen (zeg tweede helft vierde millennium v.Chr.) en de tijd van hun gedeelde voorganger. Dat zal de tweede helft van het vijfde millennium zijn geweest. Zie het stamboompje hierboven. En nieuwsgierig als we zijn, zouden we willen weten op welke plek dat Proto-Indo-Anatolisch gesproken is geweest. Anders geformuleerd: waar was de Urheimat van het PIA?
Van de Wolga naar Oekraïne, de Balkan en Anatolië
Er zijn twee theorieën. Traditioneel – dat wil zeggen: sinds 2007 – identificeren oudheidkundigen de Chvalynskcultuur, die in het vijfde millennium v.Chr. bestond langs de Midden-Wolga, als de Urheimat van het PIA. Die groep zou dus in tweeën zijn gesplitst. De ene groep migreerde zuidwestwaarts en werd de Yamnaya-cultuur, die in de loop van een millennium het genetisch profiel ontwikkelde dat zich later, met de Indo-Europese migraties, verspreidde naar West-Europa en India. De andere groep bewoog westwaarts, richting Beneden-Donau, en trok vervolgens over de Bosporus Anatolië binnen. Dit waren dus de sprekers van het Proto-Anatolisch.
Aan deze migraties is niet vreemds: in Centraal-Eurazië zijn allerlei migranten gedocumenteerd die van het droge oosten naar het wat vochtiger westen trokken: Skythen, Sarmaten, Hunnen, Avaren en zo voort. Ook migraties van de Balkan over de Bosporus naar Anatolië zijn niet zonder parallel, zoals die van de Frygiërs en de Galaten. We zullen zien dat er meer argumenten zijn voor de traditionele visie: de PIA-Urheimat lag aan de Midden-Wolga, de groep splitste, de PIE-Urheimat lag in Oekraïne en de Proto-Anatolisch-sprekenden trokken via de Beneden-Donau verder naar West-Anatolië.
Sinds 2018 is er echter een andere hypothese, die een PIA-Urheimat postuleert in het gebied ten zuiden van de Kaukasus, dus Armenië en omgeving. Vanuit deze regio zou er enerzijds een beweging noordwaarts zijn geweest, waar dan de PIE-sprekende Yamnaya-cultuur in Oekraïne ontstond, en een beweging westwaarts, waar de Proto-Anatolisch-sprekenden zich vestigden in Anatolië. Zie ik het goed, dan is de argumentatie beperkt tot “we hebben DNA-bewijs” en ontbreekt een weerlegging van de argumenten die pleiten voor de traditionele verklaring. Het bewijs is dus maar half, terwijl je juist extra bewijs zou verwachten als een migratie van zuid naar noord over de Kaukasus wordt gepostuleerd – want daarvoor bestaan nauwelijks parallellen. En bijzondere claims vergen bijzonder bewijs.
De argumenten voor de traditionele visie
Een eerste argument voor de traditionele visie veronderstelt dezelfde redenering als waarmee onderzoekers de Urheimat van de Proto-Indo-Europees-sprekenden zochten: ze kijken naar woorden. Het Proto-Indo-Anatolisch blijkt nu wel woorden te kennen die duiden op veeteelt (herder, weide, rund, schaap…), maar niet voor akkerbouw (kikkererwt, linzen, tarwe, ploeg…). Anders gezegd: we moeten een gebied vinden waar in het vijfde millennium v.Chr. wél veetelers waren, maar geen akkerbouwers. Daaraan voldoet de Chvalynskcultuur, en het gebied bezuiden de Kaukasus niet. Dat is zelfs de regio waar de akkerbouw is uitgevonden.
Een tweede, ietwat omstreden argument is dat het Proto-Indo-Europees verwant is met de Oeraltalen (zoals het Fins, Hongaars, Laps, Ests en Samojeeds). Deze talen komen vrijwel zeker uit de Oeral, en dat ligt aanzienlijk dichter bij de Midden-Wolga dan bij de zuidelijke Kaukasus.
Het derde argument is dat het Proto-Anatolisch, dat in de traditionele visie een lange zwerftocht heeft gemaakt van de Midden-Wolga naar de Balkan naar West-Anatolië, onderweg leenwoorden heeft opgepikt. Zo lijken het Grieks (Indo-Europees) en het Hittitisch (Anatolisch) allebei hetzelfde woord voor geul te hebben ontleend aan een derde taal. Dit type onderzoek is nog nauwelijks gedaan, maar wie weet promoveert er nog eens iemand op.
Sterker is het vierde argument. De Anatolische talen bevinden zich in de Bronstijd merendeels in het westen van Anatolië. Van de talen uit die familie bevindt het Hittitisch in Centraal-Turkije zich nog het verst naar het oosten, maar het Palaïsch en het onlangs geïdentificeerde Kalasmisch zitten in het noordwesten en het Luwisch is ook een westelijke taal. Deze verspreiding past beter bij de traditionele visie dan bij de nieuwe Kaukasus-theorie.
Toch de Kaukasus?
Die nieuwe theorie is gebaseerd op het in het @vorige blogje dat enkele typische kenmerken van het Yamnaya-DNA ontbreken in Anatolië. Het gaat hier om het erfelijk materiaal dat nogal misleidend wordt aangeduid als “Eastern Hunter-Gatherers”, hoewel het dus gaat om mensen uit het noorden die in het vijfde millennium v.Chr. al veetelers waren geworden. De Yamnaya-mensen hadden deze genen wel, terwijl de Anatolischsprekenden ze niet hadden. Indien ook die laatsten zouden afstammen van de Chvalynskcultuur, zou je echter hebben verwacht dat ze dit erfelijk materiaal hadden meegenomen. De Anatolische genen lijken daarentegen veel meer op het DNA van de mensen bezuiden de Kaukasus.
Of misschien had ik moeten schrijven: de Anatolische genen lijken meer te lijken op het DNA van de mensen bezuiden de Kaukasus. Want het onderzoek dat tot de afwezigheid van het Eastern Hunter-Gatherers-materiaal in Anatolië concludeerde, was gebaseerd op veertien voorbeelden, en dat is niet heel veel.
Bovendien: we zoeken de verspreiding van een taal, en dat hoeft niet per se te zijn gebeurd door een grootschalige (en dus door DNA-onderzoek te achterhalen) migratie. De romanisering van Iberië en Gallië en de arabisering van de Maghreb voltrokken zich grotendeels doordat de bewoners de taal van een nieuwe elite overnamen. Iets dergelijks kan ook zijn gebeurd toen de Proto-Anatoliërs vanuit de Balkan naar trokken naar Anatolië.
Conclusie
Kortom, de Urheimat van het Proto-Indo-Anatolisch is vooralsnog een open kwestie, en ik zou nog niet al te stellig zeggen dat de Urheimat van Indo-Anatolisch in Armenië of omstreken moet worden gezocht. Zoals gezegd bestaat het bewijs van een stelling uit argumenten daarvoor en een weerlegging van de argumenten er tegen. Er zal echt een antwoord moeten komen op de bovengenoemde argumenten, en vooral het eerste en vierde ogen sterk.
Ik attendeer nog even op dit onlangs verschenen artikel dat, als ik het goed begrijp, ammunitie biedt voor beide theorieën.
Dit stuk van Jona Lendering werd oorspronkelijk gepubliceerd op de MainzerBeobachter. Met dank aan Alwin Kloekhorst.Afbeeldingen
Lauran Toorians zegt
Wordt hiermee gesuggereerd dat de Anatolische talen niet Indo-Europees zijn?