Thomas Rosenboom was weer heel even terug! De grote romanschrijver die een jaar of tien geleden besloot dat het welletjes was. Wat doet een romancier als hij geen romans meer schrijft? Ik heb geen idee, maar Rosenboom gaf in 2019 een lezing, de Ubbo-Emmius-lezing en die is nu uitgegeven door het Artistiek Bureau (dat je eigenlijk niet kunt noemen zonder het woord ‘onvolprezen te gebruiken’.
Ubbo Emmius is een jaarlijkse lezing over de geschiedenis van Groningen, en Rosenboom was naar eigen zeggen uitgenodigd om “iets te zeggen over ondernemerschap in mijn boeken Publieke werken en De nieuwe man.” Rosenboom greep de kans om iets algemener iets te zeggen over het ondernemerschap in de Nederlandse literatuur, maar nog meer over zijn bewondering voor de inventiviteit van sommige ondernemers. Hij wijst er bijvoorbeeld op dat in de zeer luxueuze Mercedes Maybach de wegklapbare hoofdsteun voor de passagierszetel vooraan ontbreekt. De eigenaar van zo’n auto zit immers eigenlijk altijd achteraan, en dan stoort zo’n steun onnodig.
Vervolgens stelt Rosenboom zich de vraag wat ondernemen eigenlijk is:
Een ondernemer zal in alle gevallen iemand zijn die tegen betaling producten of diensten levert die voldoen aan een bepaalde vraag, maar daarbinnen kan het onderscheid gemaakt worden tussen een statische en een dymanische, ondernemende ondernemer. een statische ondernemer is een bakker die altijd hetzelfde brood bakt en daarmee altijd aan dezelfde vraag voldoet, terwijl een meer ondernemende bakker een nieuwe vraag ziet ontstaan of zelfs opwekt, bij voorbeeld naar biologisch of glutenvrij brood, en daaraan tegemoetkomt.
Er zijn, laat Rosenboom zien, maar weinig ondernemers in de Nederlandse letteren, en al helemaal niet veel ondernemende ondernemers. Ook in Kaas of Lijmen/Het Been van Elsschot zijn ze niet te vinden, en de ondernemers in Rosenbooms eigen werk laten vooral zien hoe een ondernemende ondernemer zo boven zijn macht kan grijpen dat er uiteindelijk weinig van de grond komt.
Het enige voorbeeld dat Rosenboom heeft kunnen vinden is De vrouw met de sleutel van Vonne van der Meer, waarin een vrouw besluit ’s avonds aan het bed van haar klanten te komen voorlezen en zo haar geld te verdienen.
Ik kan ook niet echt andere voorbeelden bedenken. Er komen wel middenstanders voor in boeken – al zijn dat er ook minder dan je representatief zou kunnen noemen voor de samenleving waarin deze boeken ontstaan – maar mensen die de boer op gaan met een nieuw idee, die kunnen niet op enorme belangstelling rekenen in de romankunst. Dat is wonderlijk, want zulke mensen hebben bijna per definitie een verhaal. Het is ook niet voor niets dat non-fictie over ondernemende ondernemers (zoals Steve Jobs of Elon Musk) veel gelezen worden – en dat zijn dan alleen nog maar degenen die in ieder geval in termen van geld succesvol zijn.
Schrijvers zijn natuurlijk over het algemeen ook ondernemers. Rosenboom laat in zijn definitie er een belangrijk element uit: dat ondernemers voor eigen risico werken, dat ze niet in loondienst zijn. En precies dat geldt natuurlijk voor schrijvers ook. Zijn zij ook ondernemende ondernemers? In zekere mate dwingt de markt heb ertoe: als je geen Suzanne Vermeer heet moet je wel voortdurend met iets nieuws komen. Je kunt niet iedere dag hetzelfde brood bakken, al weet ik ook niet of er schrijvers zijn die het literaire equivalent van het glutenvrij brood al hebben ontdekt.
Je kunt als ondernemer ook op zeker moment, ondanks het succes, ermee ophouden omdat je meent dat je als ondernemer niet ondernemend genoeg meer bent. Weten we al waarom precies Rosenboom ermee opgehouden is? Hij wordt vreselijk gemist.
Thomas Rosenboom, Personages in zaken. Artistiek Bureau, 2024. Bestelinformatie bij de uitgever.
Jos Joosten zegt
Is “Haantjes” van Kluun niet zo’n ondernemende ondernemersroman?
Marc van Oostendorp zegt
Ik moet toegeven dat mijn eruditie hier tekort schiet. Ik heb ‘Komt een vrouw met de dokter’ gefascineerd gelezen, maar ik ben bang dat ik verder nooit een boek van Kluun ter hand heb genomen.