Eén poëzieproject, twee ‘gedichten’ die elk een bundel zouden kunnen worden genoemd, in de twee foedralen met het gedicht elf katernen die ook alle elf een gedicht zouden kunnen worden genoemd of anders een gedichtencyclus, op de individuele bladzijden die de lezer voor zich krijgt heel veel wit met alleen op de linker bladzijde minieme wolkjes tekst. Zo’n door wit omgeven pluk woorden wordt doorgaans ook een gedicht genoemd. De lezer die van ordening houdt, wordt het niet gemakkelijk gemaakt in De kat van de muziekschool en Het doel van de opticien van F. van Dixhoorn.
Min of meer gelijktijdig met Van Dixhoorns twee ‘gedichten’ herlas ik vanwege de actualiteit de beste bundel van de afgelopen drie jaar – ook een bundel waarin elke letter die de lezer leest, is voortgekomen uit een concept. Niet alleen elke letter, zelfs elke komma. Een virgula scheidt en verbindt; in Virgula is het leesteken een teken geworden voor de continuïteit en discontinuïteit die kenmerkend zijn voor de menselijke existentie. De mooie, onontkoombare verwijzing naar virgo maakt meteen duidelijk om welke existentie het gaat. Het leven dat Sasja Janssen in Virgulaoproept of presenteert is een modern vrouwenleven dat zich voortbewoog van een Limburgs dorp naar een studententijd in de grote stad en daarna een eigentijds dichterschap. Zo opgeroepen en gepresenteerd dat de fraaie en minder fraaie ervaringen die onderdeel waren van de Werdegang, exemplarische kracht konden krijgen. Het concept is bij Janssen een mal die volloopt met taal, beelden, betekenis, ervaringen – uiteindelijk niet berustend op de semantiek van de komma, maar op een strak stramien van strofen. Ondanks al het conceptuele nodigt de bundel uit tot een herkennende, zich identificerende, empathische manier van lezen. Janssen is de grande dame van de schrijversvakschoolpoëzie.
Daarmee valt F. van Dixhoorn niet snel in verband te brengen. Van Dixhoorns ontregeling en minimalisme en uiteindelijk het grote doel dat hij heeft, een doel dat zich in metafysische regionen lijkt op te houden, maken dat ik hem eerder zie in het verlengde van kunstbewegingen uit de jaren zestig als Fluxus en ZERO en een componist wiens belangrijkste werk iets later tot stand kwam: Morton Feldman. Een beweging uit de beeldende kunst die stroming fixeert om er in op te gaan; een componist die stukken schreef die uren duurden, nauwelijks ontwikkeling kenden en met hun minieme volume nauwelijks geluid. Muziek en beeldende kunst, het oor en het oog: zelfs als ik er met mijn referenties helemaal naast zit, heb ik het zintuiglijke te pakken dat voor de dichter van De kat van de muziekschool en Het doel van de opticien tamelijk cruciaal lijkt. Maar ik zit er niet naast en, let maar op, over een paar dagen, weken, maanden ga ik zelfs deze merkwaardige gedichten/bundels/whatever empathisch, me identificerend, herkennend lezen. Misschien.
Laat een reactie achter