Over de zelfverdoemelende dichter Menno Wigman schreef Erik Bindervoet een mooi gedicht in Over het werkelijkheidsgehalte van de werkelijkheid (De Harmonie, 2023), getiteld menno eet een eitje, waarin de schrijver-narrator tijdens een dichterstoernee de neerslachtig en melancholiek voor zich uit kijkende Wigman hoort klagen
over onze collega’s. over zijn verstoorde
ritme. over de organisatie. over
zijn bed. over het weer. hij mag niet meer roken.
hij mag niet meer drinken.
En dan beseft de narrator, dat hij hem moet helpen:
ik heb een missie. ik
heb een taak. ik moet die jongen opvrolijken.
En hij steekt hem een hart onder de riem door hem aan te moedigen een eitje te eten. (Vandaar de titel, in de aantonende en de gebiedende wijs tegelijkertijd.) Misschien – dat is niet helemaal duidelijk – lukt de opbeurmissie wel, want het gedicht eindigt met de regels:
dan stapt hij vlug naar buiten en in de vrieskou,
onder de poort van de oude watermolen
steekt hij een sigaretje op.
Waarop de lezer als daartoe uitgenodigd uitroept: ‘Menno, je mag niet roken!’ Dit mooie verhaal blijkt vloeiend, naadloos in de wigmanniaanse Nacht, Trottoir-versie te kunnen overgaan, alsof we nog steeds in dezelfde take zitten en we onszelf in zijn interieure monoloog naar Petersburg 1912 teleparachuteren, en in een heuse pseudo-autobiografie van de betreurde dichter zitten, kijk maar:
Wat doe ik hier, wat sta ik hier te wachten –
het uitstalraam van de drogist bij nacht,
beschenen door de manke straatlantaren,
de stoep een oosters mozaïek van peuken –
is al wat overblijft van mijn bestaan.Waar hoop ik op als hoop vervlogen is –
ik leef in zinloos uitgespogen dagen
en ja, ik spiegel me in spiegels’ spiegels.
Ik ken het wonder dat maar niet wil komen,
ik voel het aan mijn niet te stuiten gal.Wat zoek ik hier als mij geen pillen helpen –
genezing van de kwaal die leven heet
schenkt ook de dood niet die gevoelloos is.
Geef mij een apenpak om in te schuilen,
geef mij geloof in ongeloof._____
Michiel van Hunenstijn zegt
Ah, mooi. Een aantal dagen eerder, las ik dit gedicht op vandaagsvertaalprobleem.blogspot.com
En dat was voor mij ook de gelegenheid om de dichtbundel ‘Over het werkelijkheisgehalte van de werkelijkheid’ te bestellen via boekwinkeltjes.
Het blijkt een mooi gedicht, (blz. 12) in die bundel. Maar er staat meer leuks in. Het gedicht: Gebed tot Wot, (blz. 17) bijvoorbeeld (dat moet je hardop voorlezen), en het gedicht ‘Charmante verwikkelingen in het politieke en mediche spectrum’, en daarvan vers xx (twintig) (blz. 37 e.v.)
‘Ze vroegen of ik mijn stront wilde opsturen
voor een onderzoek.
Maar dat vond ik smerig –
daar zat allemaal bloed in.
Dus heb ik een hondendrol van de straat
in het buisje gedaan en die heb ik opgestuurd.
Ben trouwens wel benieuwd naar het resultaat.’