De verre uittrap op de kaft van Veld 4 gaat over 23 lege bladzijden, een imaginair Veld 5 en komt dan neer in Veld 6. Niet op de plek waar je het zou verwachten: op de linker pagina, op een kwart van boven enz. Op de rechter pagina staat, ook niet op de plek waar je het zou verwachten:
goedkomt
goed komt
De bal komt goed neer? Alles zal goed komen? De plek van het neerkomen kwamen we één keer eerder tegen: het is exact dezelfde plek op de pagina als die van de dramatische ‘r ‘ uit het vorige katern met tekst, Veld 3. Daaraan geef ik veel betekenis: de betekenis van een begin. Het neerkomen van de bal op nu weer een ‘echt’ veld: geeft dat vertrouwen? Er zijn nog veel bladzijden te gaan en de bal ligt nog niet in een doel.
Wat de spatie doet in ‘goed komt’ lijkt een belangrijke rol te spelen in Veld 6. Op alle bladzijden, de lege en de bedrukte, manifesteren of tonen zich identiteit en verschil. ‘hetzelfde dan’ wordt droog opgemerkt op de pagina na ‘goedkomt/goed komt’. Op de helft lezen we: ‘van en aan elkaar’; tegen het slot ‘hetzelfde/bij deze dan’. De schuine streep geeft hier geen nieuwe versregel aan, maar is een leesteken in Van Dixhoorns tekst. Op de voorlaatste pagina komen we de tekst van de eerste pagina tegen met daaraan toegevoegd een streep en ‘bij deze’. ‘Bij deze’ is een alledaagse uitroep die erop zou kunnen wijzen dat zich tussen beide pagina’s een ontwikkeling heeft voorgedaan. Een, in deze tekst met deze pagina’s, zichtbare ontwikkeling?
Op één tekstpagina, vlak voor het midden, vinden we volstrekte identiteit: ‘ze ze’ staat er, niet meer dan dat. Tegen het slot volgen opeens drie lege pagina’s elkaar op. Daarna de langste tekst uit het hele katern:
zij dank
met recht
familie zeg
Ruw parafraserend: god of de hemel zij dank, wij lijken wel echt familie zeg. Wat is meer familie dan de lege pagina’s er vlak voor? Kan ik dit alles lezen in het licht van ‘het doel van de opticien’, waarin aan het aaneengeniete slot verbondenheid zichtbaar en tastbaar werd? Wordt die verbondenheid hier voorzichtig aangekondigd? Verbondenheid bestaat bij de gratie van identiteit en verschil. Wie identiek aan zichzelf was, was ‘ze’ en een ‘ze’ wordt door een ander waargenomen.
Veld 6 sluit verrassend af. Op een lagere plek dan je zou verwachten, staat ‘of toedoen’. Toedoen in de betekenis van ‘ertoe doen’? In de betekenis van ‘sluiten’, van de ogen bijvoorbeeld? In de betekenis van ergens aan toe- of afdoen? Dat woordje ‘of’ lezen we nog ook. In een dubbele polysemie worden identiteit en verschil niet alleen versterkt, maar in hun verbondenheid bijna zelf een fenomeen.
(Het twaalfde deel van een serie over het doel van de opticien en de kat van de muziekschool van F. van Dixhoorn, gepubliceerd op https://gertdejager.blogspot.com/)
Laat een reactie achter