Juryrapport Sybren Poletprijs 2024 – Lidy van Marissing
De Sybren Poletprijs bekroont een oeuvre dat ‘in de geest van Sybren Polet’ geschreven is. Dat is een zeer brede formulering, maar als iemand feitelijk Polet zeer nabij is, dan is het wel de laureaat van het jaar 2024, precies een eeuw na de geboorte van Sybren Polet: Lidy van Marissing, auteur van een zeer veelzijdig oeuvre van proza en poëzie, toneel en filmscenario’s. Werk van haar verscheen verder in de bundel Het mes in het beeld uit 1976 en Polets programmatische bloemlezing Ander proza van twee jaar later. In dezelfde tijd was Van Marissing redacteur van het avant-gardetijdschrift Raster. Dat alles maakt dat haar naam – ook nu nog vaak – genoemd wordt in het rijtje ‘neo-avant-gardisten’, met auteurs als Jacq Vogelaar, Daniël Robberechts, H.C. ten Berge en Polet zelf natuurlijk. Dat etiket ervoer Van Marissing overigens niet als onverdeeld genoegen. Midden jaren negentig merkte ze op: ‘In een recensie van mijn laatste boek word ik helemaal nergens geplaatst, gelukkig. Dat vind ik zelf al een hele verbetering met een paar jaar geleden. Altijd dat gezeur.’
Helemaal ten onrechte is de plaatsing intussen niet, want net als bij de genoemde auteurs kenmerkt ook haar oeuvre zich door een ‘andere’, tegendraadse blik op de werkelijkheid, een hyperbewustzijn van de taal als literair middel, een afkeer van eendimensionaal realisme en een voorkeur voor avant-gardetechnieken als de montage.
Maar al zijn deze kenmerken in hun algemeenheid op Van Marissing van toepassing, je doet er tegelijk onrecht mee aan het totaal eigen karakter van dit bijzondere oeuvre, dat al een halve eeuw voortgroeit, van haar debuut in 1972 tot en met de gedichten die ze de afgelopen jaren publiceerde in het tijdschrift nY en die vandaag gepresenteerd zijn in de bundel de verwerping van het stilzitten.
Dat eigene toont zich op tal van manieren.
Vanaf haar debuut, Ontbinding, heeft Van Marissings werk een nadrukkelijke politieke, maatschappelijke inslag. In Ontbinding wordt, voortbouwend op een tragisch krantenbericht, getoond hoe het leven van mensen door medische instanties en allerhande administratieve processen uiteenvalt in fragmenten.
Het even wrange als vaak geestige De omgekeerde wereld, een ‘leesboek voor de middengroepen dat partij kiest voor de arbeiders’, getuigt van een soms angstaanjagende voorzienigheid, zoals het beeld van de ‘iemand’ die de kerktoren van een provinciestadje beklimt ‘om vervolgens over de balustrade te leunen en in het wilde weg te schieten op de stippen beneden op het plein’. En hoe actueel oogt deze passage uit dit boek uit 1975 in dit derde decennium van onze digitale eeuw?
De samenleving als kijkspel.
De verscheurde figuren komen de lijst uit (vallen? lopen? struikelen?)
Als hun leven niet langer leefbaar is, moeten ze er een toneelstuk van maken. Een
spektakel.[…]
De werkelijkheid als een kopie van de fiktie.
De oorlog als een verhaal.
De liefde als een film.
Ik als een ander. Als een romanheld.
Even actueel is de roman Dwaalgasten of de kunst van het vluchten uit 1997, met de hoofdrol voor een ‘menigte’, waarvan herkomst, doel en verblijfplaats onduidelijk blijft. De massa leent zich voor reminiscenties aan de Tweede Wereldoorlog, maar ook aan het voormalige Joegoslavië, terwijl soms ook gewoon de ochtendspits in metrogangen of de machine-matige manier van leven van de eigentijdse Europeaan lijkt te worden weergegeven. Maar het is ook een boek dat nog steeds, of misschien wel sterker nog, prangend en beklemmend is in onze huidige tijd van (politieke) migratie en oorlogsvluchtelingen. Het perspectief in Dwaalgasten benadrukt nog eens extra hoezeer het individu bepaald wordt door de groep, het sociale, de omgeving – hoe het individu opgaat in de massa, hoe individu en groep eigenlijk niet van elkaar te onderscheiden zijn.
Nog een markant punt is Van Marissings oog voor de positie van de vrouw in de maatschappij, zoals blijkt uit haar bijdragen aan het tijdschrift Lust en Gratie. Een speels maar ernstig gedicht als ‘femina 2000’ uit de bundel Ontcijferend de gezichten (1996) biedt een elegante illustratie van die bekommernis:
keert en keert zich
wendt noch went zich ooit
aan ’s werelds loopzij spreekt een mondje mee
waarmee nog niets
gezegd mag zijn, een eeuwblijft zij de lakens vouwen
door anderen uitgedeeld, de jeuk
brandt in haar handenstraks weigert zij (een geeuw) en keert
en keert tegen de krib
haar veelgeprezen achterste
In haar poëzie is vaak een paradox zichtbaar, zoals in bundeltitels als De plons van een vlok (1991) of De sprong van een slak (1993), een passus die ook weer opduikt in de recente gedichten van Van Marissing:
de sprong, o, het verlangen van de slakken
Dit is misschien wel de kern van dit fascinerende oeuvre: een sprong is wel het laatste wat men zich voorstelt bij een slak. In Van Marissings werk wordt dit verlangen echter reëel, het onmogelijke als mogelijkheid opengelaten. Haar lezers nodigt ze uit haar te volgen in deze zoektocht, zoals haar voorbeeld Bertolt Brecht zich Verfremdung voorstelt: ‘het vanzelfsprekende, vertrouwde en voor de hand liggende van een proces of personage wegnemen en er verwondering en nieuwsgierigheid naar creëren.’ De vervreemding toont, bijvoorbeeld in Het gedroomde leven, dat de mens altijd toneelspeelt en hoe dat spel het menszijn voedt. Ze laat ook zien dat de mens een gebrekkige kennis heeft van het eigen sociaal geconditioneerde bewustzijn. Bovenal toont ze wat de kunst daartegenover kan plaatsen. De filmische montage en motieven in Van Marissings werk herinneren aan dat artistieke proces, dat onthullend én bevrijdend kan werken.
De jury van de Poletprijs is zeer onder de indruk van Van Marissings oeuvre, dat het verdient om uit het rijtje neo-avant-gardisten te worden gelicht en op zijn eigen merites gelezen en herlezen moet worden.
Het is het voluit waard, dit bijzondere schrijverschap dat meer dan een halve eeuw lang op een zeer vindingrijke, steeds weer nieuwe wijze getuigt van betrokkenheid, speelsheid, verwondering en nieuwsgierigheid – met uitzicht op een wereld die niet hoeft te blijven zoals zij lijkt te moeten zijn.
Amsterdam, 19 juni 2024
De jury:
Lars Bernaerts
Dominique De Groen
Jos Joosten (voorzitter)
Nadia de Vries
Marieke Winkler
Haverkamp zegt
Lidy van Marissing in een telefoongesprek met T. H. van Voss: Het gebied waar zinnen elkaar beginnen te raken en waar literatuur groeide, het is onbereikbaar geworden.
https://literatuurmuseum.nl/nl/ontdek-online/literatuurlab/artikelen/het-zelfportret-van-lidy-van-marissing-bijna-alles-van-toen-van-mijn-boeken-en-van-de-literaire-wereld-is-erg-ver-weg