Er is de laatste jaren af en toe wat aandacht voor de vocal fry, het kraakje dat met name jonge, succesvolle vrouwen in hun stemgebruik leggen (ik hoor het in Nederland al een aantal jaar, en steeds meer – het verschijnsel is in Amerika tot nog veel bredere kringen van de bevolking doorgedrongen).
Maar jonge vrouwen zijn natuurlijk niet de enigen die wat met hun stem doen.
Ik bekeek dit weekeinde stukjes uit de afscheidsconference van Youp van ’t Hek (hier). Ik ben sowieso niet zo’n cabaretliefhebber en in Van ’t Heks oeuvre ben ik al helemaal niet zo thuis, maar dat is natuurlijk een manco: hij is duidelijk een icoon van de vroeg-eenentwintigste eeuwse Nederlandse kleinkunst.
Een van de dingen die me opviel in deze afscheidsconference was precies Van ’t Heks stemgebruik – iets dat op een bepaalde manier lijkt op de vocal fry van jonge vrouwen, maar toch heel anders klinkt en ook een heel andere fuctie heeft. Omdat het me niet lukt om uit die conference stukjes te knippen, geef ik hierboven een veel ouder voorbeeld (uit de voorstelling Hond.op ’t ijs uit 1987, dus 37 jaar geleden). Het voordeel is ook dat Van ’t Hek toen jonger was en zijn stem minder van nature al kraakte. Maar hij is hem dus zijn hele loopbaan lang blijven gebruiken, het lijkt me een soort handelsmerk.
Van ’t Hek doet het eigenlijk steeds op momenten in zijn shows waarin hij de lach probeert uit te lokken. In het bovenstaande fragmentje zit het op twee plaatsen heel duidelijk:
- ‘Dat zijn mensen die werk lekker vinden’ (seconde 6-7)
- ‘Kolerehekel’ (seconde 6)
In de seconden tussen deze twee kraakt zijn stem ook nog, maar op deze twee punten is zijn stem heel diep, spreekt hij een beetje traag en met een duidelijke kraak. Het is naar mijn idee niet alleen een signaal dat hij iets grappigs zegt, maar ook dat het hier gaat om iets authentieks, een diep gevoelde afschuw – sowieso een emotie waarop Van ’t Hek draait.
Het zou interessant zijn om een geschiedenis te schrijven van het stemgebruik in het Nederlandse cabaret. Ik weet weer te weinig van cabaret om te kunnen zeggen of Van ’t Hek navolging heeft gekregen, maar ik denk dat hij in ieder geval degene was die het invoerde. In sommige opzichten (welke, dat moet nader onderzoek nog vaststellen) lijkt Van ’t Heks stemgebruik op dat van iemand als Freek de Jonge, maar die had volgens mij niet zo’n kraakje. Sowieso is er naar mijn idee een vorm van spreken die kenmerkend is voor Nederlandse cabaretiers op het moment dat ze grappig zijn.
Op naar een cabarettofonetiek!
Joke van Overbruggen zegt
Interessant thema dat hier aangesneden wordt.
Freek de Jonge roept een stuk harder dan Youp Van ’t Hek, maar dat is misschien
eigen aan domineeszonen.
Marc van Oostendorp zegt
Ik vermoed dat Freek de Jonge heel belangrijk is geweest voor de dictie in het Nederlandse cabaret. Maar hij heeft geloof ik niet die grom.
Giselinde zegt
Interesssant. Het hele oeuvre van Youp is doordrongen van schamperheid (gemengd met nogal sentimentele romantiek. Ben ook geen fan 🙂 ). Ik associeer die lage krakende toon van hem, inderdaad heel typerend, met momenten dat die schamperheid het meest nadrukkelijk wordt uitgespeeld. Hij doet het al zijn hele carriere, en ik kan zijn columns in NRC ook niet lezen zonder zijn stem erbij te horen (ik lees ze dus ook niet).
Die vertraging en die laagte op het moment dat iets schampers wordt gezegd hoor je denk ik wel vaker, bij cabaretiers maar ook bij andere TV-bekendheden (bv Johan Derksen doet het ook), en ik ken het ook wel uit alledaags taalgebruik. Zeker niet Freek de Jonge trouwens, want die gaat juist omhoog met zijn stem, en versnellen, als hij ergens negatief over is.
Terzijde @Joke van Overbruggen: iedereen begint de hele tijd weer over Freek als domineeszoon, en er zit veel dominees-achtigs in Freek, zijn conferences hebben bv duidelijk de structuur van een preek, met steeds terugkerende verwijzingen naar dezelfde thematische zin (a la bijbelvers). Maar juist dat hard praten is iets wat dominees niet doen. Zelf kleindochter en dochter van dominees weet ik dat er enorm veel aandacht werd besteed aan stemvorming bij de domineesopleidingen, omdat ze goed verstaanbaar moesten zijn in lege, galmende en te grote ruimtes. Dus dominees van de oude stempel, zoals De Jonge sr, waren vaak juist heel goed in rustig en beheerst praten, met heel goed gereguleerd volume, en nooit te luid want dat ging echoen. Junior deed dus precies het tegenovergestelde, en was vanaf de kansel ook onverstaanbaar geweest.
Joke van Overbruggen zegt
Giselinde,
Je hebt gelijk met wat je zegt over het rustig en beheerst praten van dominees zoals De Jonge sr.
Dat Freek de Jonge als caberetier hard roept heeft niets te maken met het feit dat zijn vader dominee
was, het is louter de stijl van Freek.