Peter Altena werkt aan een boek over de roemruchte Schiedamse uitgever H.A.M. Roelants. Neerlandistiek mag hier de komende tijd uit voorpubliceren.
Op 9 december 1874 schreef François HaverSchmidt een brief aan zijn acht jaar oudere stadgenoot Hendrik Adriaan Marius Roelants (1827-1907), om hem te feliciteren met zijn uitverkiezing tot raadslid. HaverSchmidt, sedert 1864 predikant in Schiedam, vergrootte die uitverkiezing tot een ‘benoeming tot Senator’. Met lichte spot?
Roelants, kandidaat van de liberalen, had zojuist bij de verkiezingen gezegevierd over W.A. Beukers, kandidaat van de ‘ultamontaansche partij’. Roelants, ‘de bekende uitgever’ zoals dagblad Het Vaderland hem noemde, behaalde 245 stemmen, Beukers 215. Geen groot verschil, maar genoeg om onmiddellijk verkozen te worden. Curieuze omstandigheid was dat ook Roelants’ broer H.W.M. zich kandidaat gesteld had. Die kandidatuur had niet de verwarring opgeleverd waar de favoriete H.A.M. voor gevreesd had. Een reeks advertenties in de krant van Schiedam – met de strekking H.W.M. is niet H.A.M. – had blijkbaar voor voldoende duidelijkheid gezorgd. Broer bleef bij de verkiezing steken op 6 stemmen. Of deze broederstrijd tussen uitgever H.A.M. en notaris H.W.M. nog vervolgen en gevolgen had, is (op dit moment) niet duidelijk.
In de advertenties in de Schiedamsche Courant kreeg de strijd tussen Beukers en H.A.M. Roelants het karakter van een strijd tussen katholieken en protestanten. In enkele, door ‘protestantsche kiezers’ ondertekende berichten, werd de kandidatuur van H.A.M. ondersteund: ‘Protestantsche kiezers, wanneer zult gij uit uwen sluimer ontwaken?’ In een enkele advertentie ten behoeve van H.W.M. ontbrak iedere godsdienstige verwijzing. Het is wel opmerkelijk dat H.A.M. Roelants in Het Vaderland als liberale kandidaat gepresenteerd werd, terwijl hij voor de Schiedamse gemeenschap de protestantse kandidaat was.
Roelants bleef lid van de gemeenteraad tot 1896. In zijn prachtige boek over Nederland in de tweede helft van de negentiende eeuw, De steden, de mensen (2024) staat Auke van der Woud uitgebreid stil bij de vraag wat het precies betekende om in die jaren liberaal te zijn. Hij rekent daarbij af met een eenvoudige reductie van het liberalisme tot een ideologie die vrijheid blijheid (laisser aller) propageerde en slechts op de bres stond voor een onbekommerd nastreven van het persoonlijk belang. Het ‘algemeen belang’ ging in de tweede helft van de eeuw steeds zwaarder wegen, de gemeenteraad speelde in tal van dossiers (gas, water, elektriciteit, gezondheid, onderwijs) een steeds belangrijker rol. Thorbecke, de grote liberale voorman, verdedigde met verve dergelijke gemeentelijke initiatieven in discussies met industriëlen en andere ondernemers die meenden dat het liberalisme gemeentes verbood om als een bedrijf te werken. Een terughoudende overheid was mooi, maar soms (en in toenemende mate) vroeg het algemeen belang om klassieke liberale principes overboord te zetten. Volgens Thorbecke was ‘onthouding’ van de overheid in tal van kwesties in strijd met het algemeen belang. Roelants moet als lid van de gemeenteraad die ontwikkeling van een steeds sterker en verantwoordelijker overheid gezien, misschien zelfs gedragen hebben.
Voor zijn lidmaatschap van de gemeenteraad had Roelants zich op tal van manieren gekwalificeerd. Als ondernemer: op jonge, zeer jonge leeftijd had de apothekerszoon in zijn geboortestad een uitgeverij gesticht en van die uitgeverij had hij een klinkend succes gemaakt. Weliswaar gaat dit feuilleton, ouverture voor een in 2025 te verschijnen monografie, in het bijzonder over zijn rol als uitgever, maar bij diens welslagen speelt zijn maatschappelijk netwerk een grote rol: hij was lid van de lokale schutterij en vervulde vele jaren de rol van secretaris van de Schiedamse afdeling van de Maatschappij Tot Nut van ’t Algemeen. De organisatievorm en ideologie van het Nut bepaalden zijn visie op de samenleving. In zijn hiervoor genoemde boek kent Auke van der Woud het begrip ‘maatschappij’ de rol toe van leidend beginsel in het denken van Thorbecke. In een organische functionerende ‘maatschappij’ werd gezorgd voor veiligheid van personen en goederen, maar ook voor beschaving van verstand en zeden. Als vooraanstaand lid van de schutterij stond Roelants op de bres voor die veiligheid, als secretaris van het Nut stimuleerde hij de zedelijke en intellectuele ontwikkeling van zijn stadgenoten.
In het briefje van HaverSchmidt, bewaard in het archief van de firma Roelants (thans in goede handen in Amsterdam, bij het Allard Pierson) en bij mijn weten niet eerder gepubliceerd, is die dubbelrol van Roelants te zien: HaverSchmidt, wiens Snikken en grimlachjes in 1867 bij Roelants uitkwam, spreekt zijn uitgever-‘vriend’ aan als kersvers lid van de gemeenteraad, maar herinnert hem haast in dezelfde ademteug ook aan een spreekbeurt in het Nut op 16 december. HaverSchmidt neemt de ontvangst van de spreker voor zijn rekening. Zo stemt HaverSchmidt af met de secretaris. In een van de volgende afleveringen zal ik aandacht schenken aan de lezing van predikant N.C. Balsem en aan de rol die het Schiedamse Nut speelde bij de ontwikkeling van het fonds van Roelants.
N.B.: zoals hierboven gememoreerd, is dit het eerste deel van een vervolgverhaal (kriskras en onregelmatig qua verschijning) over uitgever Roelants te Schiedam. In 2025 moet het boek over Roelants (H.A.M. Roelants (1827-1907), uitgever te Schiedam) bij de Nijmeegse naamgenoot en nazaat verschijnen en daarvoor zal ik vanzelfsprekend gretig putten uit de stukken die ik in feuilleton presenteer. Voor tips en kanttekeningen houd ik me zeer aanbevolen.
Dit is deel 1 van een serie artikelen over H.A.M. Roelants
Toos Streng zegt
Beste Peter Altena, mocht je vermoeden dat ik (lees: mijn database) iets voor je kan betekenen, meld je je dan? Met vriendelijke groet, Toos Streng
Peter Altena zegt
Driewerf graag!!!
Elly Groenenboom zegt
Dag Peter, met bewondering las ik dat er alweer een publicatie van je aankomt!
Wat betreft Roelants; ik stuurde je stuk naar een Schiedamse vriend, die als volgt reageerde:
‘Beiden (HaverSchmidt en Roelants) zijn belangrijke inwoners van Schiedam geweest en regelmatig wordt er nog in diverse (Schiedamse) publicaties over hen gesproken. Ook de Historische Vereniging Schiedam publiceert nog over hen middels ons tijdschrift “Scyedam” en het “Fonds Historische Publicaties Schiedam”, waar ik in het bestuur actief ben, heeft over hen gepubliceerd.’
Je hebt vermoedelijk wel contacten daar, maar het leek met toch goed dit door te sturen.
Succes!