Dit impromptu artikel is geschreven nadat ik las over het jubileum van Marc van Oostendorp: twaalfenhalf jaar hoofdredacteur, fantastisch! De afgelopen tien jaar heb ik regelmatig zijn bijdragen gelezen over het schoolvak. Tegenwoordig laat ik mijn leerlingen weleens een filmpje zien waarin hij taal in de hersenen uitlegt. Zo is Van Oostendorp, tevens lid van het Meesterschapsteam Taalkunde, de belichaming geworden van taalkunde in het schoolvak – of ten minste in mijn les.
Neerlandistiek is de afgelopen jaren een gastvrij platform geweest voor mijn bescheiden bijdragen, met name aan discussies over het schoolvak en het centraal examen. Het vwo-examen van dit jaar bevatte een tekst van Martijn Benders uit zo’n discussie over het schoolvak. Benders schreef als reactie dit artikel en memoreerde kort mijn bijdrage. Laat ik hierom – en ter ere van het genoemde jubileum – nog eens met hetzelfde bijltje hakken. Het centraal examen Nederlands is namelijk nog steeds stom.
Het CE is stom om twee redenen. Ten eerste zijn er vraagtypen die niet te maken hebben met leesvaardigheid maar met ‘toetsen kunnen maken’. Ten tweede zet het correctievoorschrift (CV) aan tot een formalistische hantering ervan, met als effect dat het eigen verstand van de corrector wordt ingeperkt. Als je domme correctoren maakt, lijkt het me inderdaad mogelijk dat, zoals Van Oostendorp recentelijk schreef, ChatGPT een menselijke corrector kan gaan vervangen. Volgens mij moeten we deze weg niet inslaan – nog even los van de rechtszaken wanneer AI-correctie wél uitgevoerd zou worden en ouders niet kunnen verkroppen dat hun kind is gezakt vanwege ‘computer says no’.
Ter nuancering van mijn bezwaren: niet alles is kommer en kwel. De teksten van het CE Nederlands waren dit jaar inhoudelijk beter afgestemd op het schoolvak en in de nieuwe vragen over de waarderingsgeschiedenis bij De engelenmaker kun je een beetje het ‘alternatieve examen’ herkennen zoals dat in 2021 werd voorgesteld door Van Oostendorp en Els Stronks. Verder is de handreiking van Levende Talen natuurlijk elk jaar een geschenk, product van noeste arbeid van collega’s. Toch kleeft hieraan een bezwaar: het kan niet de bedoeling zijn dat, zoals in de praktijk geregeld voorkomt, de discussie tussen eerste en tweede corrector wordt gesmoord met het argument dat iets niet ‘conform LT’ is. De handreiking van LT is een nogal formalistische interpretatie van het correctievoorschrift. Dit is niet per se slecht, maar wel hinderlijk wanneer het CV zelf discutabel is – en dat is het bij vragen die ‘toetsvaardigheid’ belonen boven leesvaardigheid.
Concreet: een jaarlijks terugkerende zinloosheid is het vraagtype waarbij een ‘zinsgedeelte’ moet worden geciteerd. Het citeren van een volledige zin is hierbij verboden, tenzij – zoals de handreiking LT op pag. 1 noemt – het een samengestelde zin betreft waarin je alleen de hoofdzin citeert en de bijzin achterwege laat. Maar let op: als exact diezelfde hoofdzin de hele zin vormt, mag je hem niet geheel citeren. Dan moet je, zoals bij vraag 6 – ik citeer LT pag. 2 – het beginnende lidwoord ‘De’ weglaten. Volgt u de logica achter deze zéér essentiële sorteertaak? Is een leerling die de hele zin citeert minder leesvaardig, of alleen minder toetsvaardig dan iemand die het lidwoord ‘de’ weglaat? Dit vraagtype lijkt alleen te bestaan om formalistische correctoren te plezieren. Weg ermee dus!
Ook vragen met meerdere antwoordbolletjes kunnen in het CV problemen geven. Sommige bolletjes zijn veel korter dan andere: een leerling hoeft dan veel minder woorden uit de tekst over te nemen. Neem enkele bolletjes (CV, pag. 8) bij vraag 7:
- ‘Ze hebben literaire competenties’;
- ‘Ze kunnen gevoelens, relaties en maatschappelijke verhoudingen begrijpen’;
- Ze kunnen zich identificeren met nieuwe personages / Ze kunnen nieuwe perspectieven en samenlevingsvormen verkennen’.
Bij het eerste bolletje heeft een leerling het punt veel sneller binnen dan bij het tweede: wanneer één deel in de opsomming van drie ontbreekt, wordt het hele antwoord fout gerekend. Is zo’n antwoord werkelijk slechter dan dat van een leerling die ‘literaire competenties’ opschrijft, maar niet precies kan uitleggen wat dat eigenlijk zijn? Het derde bolletje, met twee antwoordopties die aan elkaar gelijk worden geacht, maakt het ook bont: een leerling die de term ‘identificeren’ met nieuwe personages opschrijft, heeft snel een punt – al laat diegene niet blijken te begrijpen wat identificatie is. Maar wee de leerling die alleen ‘nieuwe perspectieven verkennen’ noteert, want blijkbaar is ‘samenlevingsvormen’ een essentieel element in de omschrijving van wat ‘identificeren’ omvat. Inhoudelijk is dit discutabel, maar een formalistische corrector die de LT-handreiking volgt, denkt hierover niet na: die ziet alleen dat er iets ontbreekt in de opsomming.
Uit een gros mogelijkheden nog een laatste voorbeeld van het problematische CV, om het punt te maken dat het huidige CE niet minder discutabel is dan enkele jaren geleden. Bij open vragen kan het voorkomen dat een bolletje een interpretatie bevat, waarbij het door het CV gebruikte woord niet in de tekst voorkomt. Zie ter illustratie de onderstreepte woorden bij vraag 23 (CV pag. 11) ‘beide groepen nemen hun problemen mee’ en vraag 32 (CV pag. 14) ‘de recensenten zijn niet enthousiast’. Toetsvaardige leerlingen die aangeleerd is om in hun antwoord dicht bij de tekst te blijven, lopen dan grote kans om afgerekend te worden door formalistische correctoren.
Weliswaar kun je zeggen dat het probleem in dit laatste geval ligt bij denkluie correctoren, maar het inconsequente van het CV is lastig: waarom soms wel vrijelijk interpreteren, en soms niet? Hierdoor wordt onduidelijk wat nu de ‘geest’ van het correctievoorschrift is, en dat is van belang voor het kunnen toepassen van Algemene Regel 3.3 (CV pag. 2): bij open vragen afwijkende antwoorden beoordelen ‘in de geest van het beoordelingsmodel’.
Nu ben ik zeker niet tegen correctievoorschriften met interpretaties, integendeel. Vermoedelijk zullen de nieuwe vraagtypen leiden tot een grotere variatie aan antwoorden; hopelijk leidt dit ook tot meer discussie tussen correctoren, omdat een formalistische benadering hier minder toepasbaar is. Zo ontstaat echter wel een gespletenheid in de leesvaardigheden die gevraagd worden op het examen: sommige vraagtypen straffen interpretatie hard af, zoals bolletjes waarbij alleen een volledige opsomming wordt goedgekeurd en niet een interpretatie van wat de kern van iets is.
Het huidige CE hinkt dus op twee gedachten: soms wordt er enige denk- en interpretatieruimte gelaten, maar vaker niet. Hiermee is het huidige CE net zo stom als de nationale politiek aangaande boeren, natuur, energietransitie, belastingstelsel, armoedebestrijding en dergelijke: een beetje van iets doen, een stapje vooruit en dan weer terug, leidt tot niets. Het is nog steeds wachten op een consequente visie op het geheel en een dito uitvoering ervan.
Martijn Benders zegt
Dank voor deze verwijzing. Dit is echter een beter artikel, waarin ik het antwoord van CITO weerleg.
https://www.martijnbenders.nl/i-fought-the-cito-and-i-won/
Daarop heb ik vervolgens geen antwoord meer mogen ontvangen. Dat laat mij zien dat dit schoolsysteem nog steeds is zoals ik het leerde kennen: het speelt vals.
Melchior Vesters zegt
Benders, als ik het CITO was, zou ik op dat stuk ook geen antwoord geven. Ik vind je oorspronkelijk en interessant, maar denk ook dat er een steekje bij je los zit.
Om tot slot nog een kleine discussiebijdrage te leveren – ook al is het hier stil…: Van Oostendorp vroeg mij of ik ook tegen het CE an sich ben. Dat is niet het geval. Wat ik nodig vind, is dat er beter wordt nagedacht over verschillende antwoordopties op open vragen. Het is onbegrijpelijk dat er, na ongetwijfeld een serieuze procedure, bij de eerste en tweede correctie toch zó veel andere lezingen ontstaan. Dan is het CV van het CE gewoon niet goed genoeg gemaakt.
Ik zou het interessant vinden om inzicht te krijgen in hoe een CV (bij open vragen) wordt gemaakt.