Slimme machines hebben mijn poëzie in de peiling gekregen! Mijn recentste bundel kreeg een AI-signalement voor het Biblion-project Bookarang. Dit geeft bibliotheekmedewerkers advies of een nieuwe titel de aanschaf waard is. Toen deze innovatie, alweer twee jaar geleden, aangekondigd werd, ontstond er tumult. Het project oogde als een besparing op mensen van vlees en bloed die tegen een bescheiden vergoeding jarenlang culturele investeringen hadden overwogen. Ook oogde het beroep op kunstmatige intelligentie als een risico dat niet eens berekend kon heten.
Kunnen algoritmes aan de vraag van informatie en evaluatie voldoen? Wat gebeurt er bij artistieke taal die om interpretatie vraagt? Ik test het aan de hand van het signalement over mij. De beperkte omvang maakt alvast het geknipt om integraal te citeren:
Een verhalende dichtbundel over globalisering, migratie en de relatie tussen een vader en zijn dochter. Na de val van de Muur trekt een migrant naar het westen. Hij beproeft zijn geluk in Patagonië, en werkt nu alweer jarenlang bij cateringbedrijf Senseo Planvacuüm. Zijn collega’s zijn van dezelfde generatie als zijn dochter, die hij in zijn eentje heeft opgevoed. Zij houden zich bezig met voor hem onbegrijpelijke kwesties als rechten. De vriendelijke mens wil gewoon werken, voor de toekomst van zijn dochter. Ondertussen krijgt hij brieven die reppen van achterstallige betalingen. Hoe lost hij dit op? De bundel bestaat uit één lang gedicht in strofes van telkens acht regels, geschreven in eigentijdse, associatieve stijl. Met name geschikt voor geoefende poëzielezers. Marc Kregting (1965) groeide op in Nederland en woont in België. Op zijn naam staan zestien titels, van prozagedicht (‘Dood vogeltje’) tot pamflet (‘Zij zijn niet van Jeremia’) en salontafelwerk (‘Koffie’). Zijn recentste boek ‘De encyclopedieën van de val’ werd lovend ontvangen.
Bij eerste lezing kreeg ik het gevoel door mijn eigen hersenen te zakken. Ik pakte mijn bundel erbij en begreep waarom. Vanaf de tweede regel tot en met het zinnetje dat eindigt op een vraagteken, is het signalement een minieme variatie op de achterflaptekst. En die heb ik van A tot Z geschreven. Het sluitstuk van de bio- en bibliografische beschrijving is zelfs onvervalste copy-paste.
Moet ik trots zijn zo’n invloed op een machine te hebben? Bescheidenheid lijkt gepaster. Papieren recensies voltrekken zulke stilzwijgende overnames soms evenzeer en dan ben ik verongelijkt en wil ik betaald. Bovendien is dit signalement helderder dan mijn achterflaptekst. Korter, in krachtiger zinnen, minder ironisch en uitweidend. Hier bevredigt AI als tegenwoordig zo welkome taalhulp. De toegevoegde acquitstoot situeert de bundel in vijftien woorden – een tijdsbesparing voor mensen die belangrijke dingen hebben te doen en ter zake willen komen.
Toegevoegd zijn natuurlijk ook de oordelen, na de vraagtekenzin. Het begint met een detail waartoe evenzeer het binnenwerk moet zijn gescand: dat alle strofes ‘telkens acht regels’ tellen. Dergelijk opvissen van patronen is de core business van AI. Maar wat kan een bibliotheekmedewerker met deze schier objectieve informatie beginnen? Wanneer de slimme machine exact was geweest, had ze tot zevenenhalf geteld. Alle slotregels van alle gelijkmatige strofes kapte ik namelijk vroegtijdig af – vermeldenswaard? Mijn angstige vooroordeel over AI was nota bene dat ze zo aan de buitenkant blijft dat er irrelevante wetmatigheden kunnen worden afgeleid.
In het directe vervolg dekt het etiket ‘eigentijds’ mijn stijl gedeeltelijk. In de bundel zitten heel wat citaten die op hun beurt naar de geschiedenis verwijzen. Waarom laat AI het afweten? Door alle metadata is ze onwaarschijnlijk belezen én toont zich hier geheugenloos. Of duidt ‘eigentijds’ erop dat de bundel frequent meertalig is? En wil de leesmachine zo suggereren dat deze poëzie getuigt van superdiversiteit? Wanneer dat de bedoeling zou zijn, dan heeft ze bibliotheekmedewerkers dubbelzinnig en onvoldoende ingelicht.
Peanuts, uiteindelijk? Er zit iets veel discutabelers aan het signalement. Weer gaat het dan om iets wat de onberispelijkheid en kracht van AI zou zijn: eindredactionele hulp. Die zogeheten meerwaarde valt in duigen omdat de leesmachine mijn plaats van handeling heeft veranderd. Mijn bundel speelt in het niet-bestaande land Patatonië (waarin menselijke lezers België herkennen) dat AI hier opvoert als Patagonië. Een correctie die dienstwillig lijkt maar die slaat als een tang op een varken.
In het tekstbestand blijkt Patatonië, en afleidingen daarvan, negen keer voor te komen. Statistisch lijkt de kans dan nog klein dat ik slordig was. En stel dat de machine werkelijkheidskennis zou bezitten, dan werd haar correctie helemaal bizar. Patagonië behoort helemaal niet tot het westen. En zouden arbeidsmigranten naar dat dun bevolkte land in het weinig vermogende Zuid-Amerika trekken? Het dunkt me veeleer de bestemming van toeristen die tijd en vooral geld hebben om zich aan de weergaloze natuur te laven.
Heeft een arbeidsmigrant in België iets te zoeken? Dat was de inzet van de bundel en daar gaat het signalement door de AI-correctie aan voorbij. Tegelijk mist de vermelding dat de hoofdpersoon zijn dochter in zijn eentje heeft opgevoed grond – de prille moeder werd al fietsend naar Lier op zo’n schandalige Belgische steenweg doodgereden. Daartoe moest de slimme machine bij het scannen reeds mijn openingsstrofe negeren die zich kant tegen moordstrookjes.
Commercieel is dit signalement voor mij niet eens onvoordelig. ‘Met name geschikt voor geoefende poëzielezers’ oppert allicht elitarisme, maar ook kwaliteit (Dertig jaar terug boorde een gereputeerde criticus mijn debuut voor het toenmalige NBLC, de voorganger van Biblion, de grond in.) Wel voldoet de geringe, door AI gestelde doelgroep aan een cliché dat het genre door de eeuwen heen is gaan aankleven. En maakt dit oordeel een besluit over aanschaf, blijkt evenzeer in de praktijk, niet echt makkelijker.
Per saldo misleidt het signalement bibliotheekmensen voor wie het bedoeld is, en geïnteresseerden die dit via catalogi als eerste informatie over mijn bundel krijgen. Hoe onlogisch en wereldvreemd het AI-product echter ook is, wie er snel kennis van neemt ziet een minibetoog zich ontvouwen in een keurige taal. Om de bruikbaarheid ervan in te schatten zou een cursus begrijpend lezen nodig zijn. Tel uit je winst.
Dit verscheen eerder in De honingpot
Jos Joosten zegt
Advies voor elke flaptekstschrijver: sluit elke flaptekst voortaan af met een zin in het genre ‘Een boek waarvan iedere bibliotheek, groot of klein, er minstens twee moet aanschaffen!’
Robert Kruzdlo zegt
Er komt een moment dat je AI kunt dagvaarden.