Vandaag worden de resultaten van de eindexamens bekend. In dat kader vandaag een special van Neerlandistiek over het corrigeren van de eindexamens, waarin auteurs vanuit verschillende kanten belichten hoe het toegaat tijdens de correctie.
Wanneer ik op de eerste dag van de eindexamens mijn school in loop, zijn de gangen rondom de gymzalen afgezet en op de deuren zijn briefjes geplakt vol verzoeken om vooral extra stil te zijn in verband met de eindexamens. Je voelt de spanning door het gebouw sidderen van leerlingen die wel hebben gehoord dat ze goed zijn voorbereid, die weten dat het eindexamen eigenlijk ook ‘maar een toets’ is, maar die toch ook wel weten dat dit de toets is die ze zeker willen halen.
Wanneer het examen gemaakt is, zijn de docenten aan zet. Zij maken het examen zelf, wegen af waar de moeilijkheden bij de correctie zitten en dan volgt de correctie. Bij een enkel vak betekent dit een uurtje of twee werk. Voor andere vakken stapelen de uren zich op tot tien of zelfs meer dan twintig uur per klas. De ene docent is door de wol geverfd en maakt afwegingen sneller dan een pas begonnen collega, de andere heeft extra tijd door uitval of heeft weinig andere klassen die nog les krijgen. Anderen zijn naast alle examens nog druk met surveillances, lessen of het leven. Dan is er eventueel nog een kringbespreking, overleg met collega’s, het invoeren van alle resultaten in Wolf en het scannen van examenwerk. Daarna worden alle gegevens gecheckt en gaat het werk mee met de post, op weg naar de tweede corrector. En dan begint het wachten.
Het wachten op een bericht van de tweede corrector gaat voor velen gepaard met spanning. Eerdere vervelende ervaringen van jezelf of van anderen helpen daarbij niet. Het gonst. De vakken met de grootste correctiedruk hebben vaak ook de lastigste gesprekken. Daar is de ruimte voor interpretatieverschillen groter en dat maakt het nakijken lastiger, maar het vergroot dus ook de kans op een vervelend gesprek.
Ik kijk inmiddels twintig jaar examens na en ik weet mijn eerste beoordeling nog goed. Ik begon heel nauwkeurig en was in de veronderstelling dat ik over elk interpretatieverschil zou moeten soebatten. Gelukkig had ik een meer ervaren collega die me hielp inzien dat het helemaal niet ging om mijn eigen mening, maar vooral om een check of het werk eerlijk, integer en consequent was nagekeken. Het gesprek verliep goed en ik denk dat ik vriendelijk was, maar je weet nooit hoe je op een ander over komt.
Ik heb inmiddels een mooie verzameling van zinnen die ik de afgelopen jaren heb gehoord rondom vervelende of opvallende gesprekken tussen correctoren:
- ‘Deze docent vindt alles goed, zelfs onjuiste meerkeuzevragen.’
- ‘Hij heeft mijn werk niet eens bekeken. Het was ondertekend en teruggestuurd zonder bericht.’
- ‘Ik vecht voor alle puntjes voor mijn leerlingen. Zo hoort dat.’
- ‘Wolf was verkeerd ingevuld. Dan heb je echt niet opgelet.’
- ‘Als u geen punt geeft voor deze vragen, dan zakt deze leerling.’
- ‘Ze wilden per se met z’n tweeën met mij in gesprek en dat werd daardoor zo naar. Ik kon niks meer zeggen.’
- ‘Het staat er niet, maar je ziet toch wel dat een leerling het bedoelt, ook al staat het er niet.’
- ‘Ik ben het met u eens, maar mijn leerlingen hebben daar ook geen punt voor gekregen, dus ik kan dat toch niet goedkeuren.’
- ‘Ach, dat is weer zo’n frik.’
- ‘Ik had eigenlijk geen tijd om het goed na te kijken. Ik denk dat ik daarom zoveel fouten heb laten zitten.’
- ‘Als je de leerling kent, dan weet je hoe het bedoeld is.’
- ‘Ik geef eigenlijk geen Nederlands, maar er was geen vervanger, dus ik moest alles nakijken.’
- ‘Ik heb tachtig punten verschil, dat kan toch niet.’
- ‘Nou, ik lag tijdens het gesprek weer in foetushouding in het hoekje van de kamer.’
Ten tijde van overbelasting is er soms nog weinig ruimte over voor begrip. Begrijpelijk. Dan kun je je sneller aangevallen voelen en waarschijnlijk raak je ook sneller gefrustreerd wanneer je het gevoel krijgt dat iemand zijn werk niet goed heeft gedaan en jij dat nu moet ‘oplossen’.
De eerste corrector moet het werk van de leerlingen naar de letter én de geest van het correctievoorschrift nakijken. Ik geef Nederlands. Bij dit vak en bij andere vakken met veel open vragen is enige subjectiviteit niet helemaal te voorkomen. Vorig jaar verscheen hierover in Levende Talen een mooi artikel van Robert Chamalaun, Ine de Mulder en Twan Robben, ‘Een andere blik op de correctie bij het examen Nederlands havo en vwo’ (Levende Talen Magazine 2023/2). Lees het hele artikel vooral, maar ik wil één conclusie hier alvast herhalen. Het gaat namelijk meestal wel goed met die gesprekken tussen collega’s onderling.
Hoewel de minder prettige ervaringen soms beter beklijven, zijn ook mijn gesprekken bijna altijd prettig verlopen. Die ander is meestal ook gewoon een professionele collega die ondanks de drukte zijn best doet. Daarom herhaal ik het advies van twintig jaar geleden graag. Is het werk integer en consequent nagekeken? De rest is smaak. Zet je ego opzij. Dan staat niets een mooi gesprek in de weg.
Laat een reactie achter