Het academisch jaar is weer ten einde! Tijd om terug te kijken. Ik wilde dit jaar leukere, betere, informatievere, boeiendere, gezelligere en strakkere colleges geven. Uiteindelijk komt er van zulke voornemens natuurlijk niet veel terecht, en voor je het weet verval je tot allerlei routines, maar het kan geen kwaad om je best te doen.
Een eigenaardigheid van onze tijd is dat studenten soms van een collegereeks verwachten dat het vooral een tentamentraining is. Er is een boek en er zijn colleges waarin zo goed mogelijk wordt uitgelegd wat je precies moet leren in dat boek, en wat de juiste antwoorden zijn op de opgaven in het boek en of de tentamenvragen van dezelfde moeilijkheidsgraad zijn als de vragen in het boek. Ze studeren zelf en een keer per week komen ze samen om de onderlinge voortgang te peilen.
Dat is allemaal belangrijke service om te verlenen als je studenten wilt helpen om op tijd hun diploma te helpen, en er zijn allerlei redenen om de ‘pechgeneratie’ te willen helpen. Het is bovendien al moeilijk genoeg om zulke service te verlenen, dus waarom. zou een mens zich daarop niet richten?
Dat ik daar niet tevreden mee ben, komt geloof ik vooral door herinneringen die ik heb, aan colleges en lezingen die ik zelf ooit heb gevolgd en waar ik, via de docent of de spreker, ineens in aanraking kwam met de inhoud van een vak op een manier die niet lukte door een boek te lezen of een filmpje te bekijken. Er is iets in de persoonlijke overdracht van kennis, iets dat we nog niet helemaal begrijpen van lichaamstaal en tal van minieme kleine signalen die we elkaar afgeven en waarop we reageren, die maken dat er in de beste gevallen ineens iets gebeurd waardoor je je als publiek helemaal kunt verplaatsen in de spreker – diens enthousiasme kunt inzien en diens inzichten en diens manier van kijken naar de wereld waardoor nu net dit ene onderwerp zo belangrijk is.
Waar het in zo’n geval in ieder geval om gaat is dat je tijdens het college met je studenten nadenkt over het onderwerp. Dat je laat zien hoe de gedachten als het ware spontaan ontstaan, nee, dat die gedachten ook bij de studenten ontstaan en dat er dan een spel komt van botsing tussen die gedachten.
Er zijn twee problemen. De eerste is: hoe bereik je die momenten precies? Ik heb in de tientallen jaren dat ik college heb gegeven, als zendende partij een enkele keer het idee gehad dat het lukte. Maar hoe kun je daar een systeem van maken? Ik heb werkelijk geen idee.
En dan: hoe doe je dat alles terwijl je ondertussen ook nog de door veel studenten gewenste tentamentraining geven? Over Wittgenstein wordt gezegd dat hij zo diep nadacht tijdens zijn college dat hij soms wel een paar minuten doodstil bleef staan. Ik geloof dat het moeilijk zou zijn nu een collegezaal vol te krijgen met studenten die daar genoegen mee zouden nemen.
Er moet een gouden formule zijn, maar hoe vind ik die?
Thomas de Bruijn zegt
Hoi Marc, nodig in de eerste week van het collegejaar een aantal VO-docenten uit en laat ze vertellen over hun meest succesvolle lessen/projecten. Uit dat gesprek kan je waarschijnlijk wel enkele criteria voor een gouden formule destilleren.
Marc van Oostendorp zegt
Dank je wel voor deze gouden tip! Ik ga er serieus over nadenken.