Het kan niet gemakkelijk zijn om een Nederlandse universiteit te besturen in deze dagen. Dat blijkt wat mij betreft uit de brief in Trouw van vrijdag die ondertekend is door de gezamenlijke rectoren. De campussen zijn in de hele westerse wereld voor het eerst sinds decennia bezet door studenten – zij eisen dat de universiteit de banden met Israëlische tegenhangers doorbreekt zolang de oorlog in Gaza duurt – en tegelijkertijd is er een regeerakkoord waarin een ongekende bezuiniging staat aangekondigd op de universiteiten – het soort bezuiniging waarvoor je een grote universiteit als de UvA of Utrecht zou moeten sluiten, of anders twee kleintjes, zoals Rotterdam en Tilburg.
Maar de bestuurders worden nu geconfronteerd met een probleem dat ze al decennia niet hebben opgelost: het gebrek aan democratische legitimiteit. In veel andere landen wordt het universitair bestuur gekozen door de universitaire gemeenschap – die soms wel en soms niet de studenten omvat, maar waar in ieder geval een groep een stem in heeft. In Nederland worden universitaire bestuurders benoemd door nog iets hogere bestuurders, na procedures die in het beste geval lijken op een sollicitatieprocedure (‘wat maakt u geschikt voor deze organisatie?’) maar vaak ondoorzichtiger zijn dan dat.
Heilig
Wie moet besturen zonder democratische legitimiteit heeft allerlei problemen. Het is bijvoorbeeld in dat geval heel verleidelijk om bij belangrijke beslissingen omhoog te kijken, en niet naar beneden: naar het ministerie en niet naar de werkvloer. Vaak weet je zelfs nauwelijks wat er onder je mensen leeft. Een gekozen bestuurder moet wel af en toe nadenken over wat de mensen die hij bestuurt willen – hij wil immers opnieuw gekozen worden. – en houdt daarom een logischer band. Een niet-gekozen bestuurder, ook als die van goede wil is (en ik ken best veel van de bestuurders, ik denk dat ze dat in doorsnee zijn), opereert in het duister.
Je ziet dat goed aan de brief die de gezamenlijke rectores van de Nederlandse universiteiten vorige week in Trouw plaatsten. Het is een brief naar aanleiding van de protesten van medewerkers en studenten tegen de banden die de universiteiten hebben met zusterinstellingen in Israël. In deze moeilijke tijden hebben de bestuurders kennelijk steun gezocht bij elkaar, niet bij de gemeenschap die ze eigenlijk moeten vertegenwoordigen. Op de campussen zijn er bij mijn weten geen discussies gevoerd over deze belangrijke kwestie . Ik zou in ieder geval niet durven zeggen wat mijn collega’s in doorsnee nu eigenlijk vinden, en ik ben zeer geïnteresseerd in deze kwestie.
De rectoren spraken wél met elkaar. Ze zijn daarbij op een standpunt uitgekomen dat hun baas, de minister, toevallig of niet ruim een week eerder verwoordde in een Kamerbrief: de banden met Israëlische instellingen zullen niet verbroken worden. Want de academische vrijheid is heilig.
Nooit
Het is in dit geval een standpunt dat ik deel, maar dat maakt dit ingezonden stuk niet minder ongelukkig. Hier zijn bestuurders aan het woord die zijn aangesteld door hogerhand, en die verkondigen dat wat hogerhand zegt toevallig ook de wens van ‘de wetenschap’ is. Het standpunt van degenen die wel om een boycot vragen is, hoewel ik het niet precies deel, volgens mij ook legitiem, maar de rectoren doen in hun brief niet eens de moeite om er op in te gaan, het met argumenten te weerleggen – feitelijk doen ze die af als een misschien begrijpelijke emotie, maar wel een waar nu eenmaal hun stem, die ze presenteren als de stem van de wetenschap, tegenover staat.
De meest pijnlijke zin van de brief is deze:
Sowieso zullen wij nooit banden met een heel land verbreken. Dit overwegen wij enkel als de Rijksoverheid ons dit dwingend oplegt of adviseert, zoals bij Rusland het geval was.
Met andere woorden: de academische vrijheid kan kennelijk wel worden opgegeven als de Rijksoverheid – de baas – erom vraagt, nooit als de eigen gemeenschap erom vraagt. Nooit. En bovendien: dat ‘overwegen’ van het ‘advies’ van de Rijksoverheid ging de vorige keer razendsnel. Binnen een paar dagen na de inval van Oekraïne hadden alle universiteiten een boycot ingesteld.
Niet gerust
Het is dus niet de wetenschappelijke gemeenschap die bepaalt wat academische vrijheid is – die gemeenschap mag nu in een krant lezen wat de bazen ervan vinden. De vrijheid wordt bepaald door de baas. Zoals die nu in Nijmegen eenzijdig bepaalt dat het recht van demonstrerende studenten ernstig wordt beknot. Nogmaals: ik deel het standpunt van de studenten niet; maar ik vind het heel ernstig dat hun demonstratierecht zo drastisch wordt ingeperkt.
Het wekt allemaal weinig vertrouwen voor de komende jaren. Wat gaat er gebeuren nu de nieuwe machthebbers vinden dat allerlei onderzoek bij voorbaat woke onzin is, of in ieder geval geen nut heeft, of in ieder geval dingen verkondigt die Caroline van der Plas zo niet op de lagere school heeft geleerd? En dat er sowieso best vele honderden miljoenen weg kunnen? Gaat het bestuur dan ook pal staan voor de vrijheid van onderzoek, of laat het deze opnieuw beperken door wat de Rijksoverheid ‘oplegt of adviseert’?
Ik ben er niet gerust op.
Anneke Neijt zegt
Helder! Het kernpunt is inderdaad democratische legitimiteit. Hoe kunnen we de democratie nieuw leven inblazen? Het interview met David van Reybrouck van 7 juni vond ik interessant:
https://www.vpro.nl/nooitmeerslapen/speel~RCRSA1_0501566544162~nooit-meer-slapen-david-van-reybrouck~.html
Berthold van Maris zegt
Wat moet het voor deze columnist heerlijk zijn om zich af en toe terug te trekken in de niet-universitaire rust van het Meertens Instituut.
Marc van Oostendorp zegt
Aan de bestuurscultuur aan het Meertens Instituut is zoals bekend een reeks boeken gewijd.
Reinier Salverda zegt
Beste Marc, Over aanhalingstekens. De centrale en inderdaad zeer pijnlijke twee zinnen die je citeert uit de rectorenbrief van vrijdag in de Trouw, staan tussen aanhalingstekens. Maar wat moeten die daar? Dat leggen de rectoren nergens uit. Terwijl zo’n citaat zonder bronvermelding, dat hoort toch helemaal niet in de wetenschap? Dus wie heeft die aanhalingstekens daar neergezet, van wie komen die twee zinnen, en wat doen die daar eigenlijk?
Met hun “Sowieso nooit een heel land”; “maar alleen wel als de rijksoverheid”; en ingeval “Rusland” – klinken die zinnen heel anders, veel scherper en absoluter dan de rest van de brief. Met hun aanhalingstekens vragen de schrijvers speciale extra aandacht voor juist die twee zinnen, boven al die andere overwegingen, zoals over het Internationale Strafhof, die ook in hun brief staan en die er minstens evenzeer toe doen, maar die ex cathedra kennelijk zonder verder argument aan kant geschoven kunnen worden.
Over open universitair en wetenschappelijk discussieklimaat gesproken!
Dus: van de verzamelde Nederlandse universiteitsrectoren mag gevraagd worden om eerst behoorlijk te verantwoorden van wie die aanhalingstekens precies zijn, wat hun bron is geweest voor dat citaat, en waarom die twee zinnen in hun brief nu zoveel zwaarder hebben moeten wegen dan het verstand dat nog wel spreekt uit hun verdere overwegingen.
Reinier Salverda
PS en waarom geef jij zelf van die twee aanhalingstekens alleen het eerste?
Marc van Oostendorp zegt
Die aanhalingstekens zijn heel vreemd, inderdaad, ik kan er alleen maar vanuit gaan dat het een foutje is, van de auteurs of van de krant. Dat ik hier alleen de openingsaanhalingstekens lijk te geven, komt doordat dit de vormgeving is van alle citaten (van een alinea of langer) op deze site. Ik heb dus de aanhalingstekens uit het oorspronkelijke stuk weggelaten, en de ‘openingsaanhalingstekens’ zijn een eigen grafische toevoeging.
Ton Harmsen zegt
Deze protesterende studenten richten zich naar mijn idee op de verkeerde tegenstander. Als de Nederlandse staat wapens naar Israël en de Oekraïne stuurt, of oorlogsschepen langs de Chinese kust laat varen schaam ik mij een Nederlander te zijn. Maar als ik een vraag heb over een Joods begrip in een zeventiende-eeuwse tekst leg ik die graag voor aan een collega in Tel Aviv.
Marc van Oostendorp zegt
Ik denk dat ook, maar dat is een andere kwestie. Het gaat er niet om dat het bestuur deze studenten gelijk moet geven, maar dat ze de universitaire gemeenschap moet vertegenwoordigen die over deze kwestie op zijn minst verdeeld denkt. Er zijn heel veel verschillende stemmen in deze discussie, en het is een misverstand dat je óf voor de protesterende studenten óf voor de colleges van bestuur moet zijn. In mijn ogen zitten ze allebei mis, bijvoorbeeld omdat ze allebei voor bepaalde boycots (van Israël of Rusland) zijn.
Mark zegt
Ton, de protesterende studenten leggen je geen strobreed in de weg als je die collega in Tel Aviv wilt aanschrijven. Moet je zeker doen. De oproep is om legitimiserende, institutionele banden te verbreken en juist op persoonlijk niveau open kanalen te houden. De CvB’s en universitaire woordvoerders weten dit consistent te verbasteren tot een algehele oproep om elk contact te schuwen, en die communicatiestrategie slaagt aardig.
Claire P. Schut zegt
De vraag of de recente brief in Trouw van de 14 universiteiten in vrijheid en zonder invloed van buitenaf tot stand is gekomen, is terecht en relevant. Echter, niet alleen wat de Rijksoverheid adviseert of oplegt, zal erop van invloed zijn geweest. Ook pro Israëlische organisaties in Nederland en daarbuiten spelen een rol. Net als het besef van de 14 rectoren welk lot hun universiteiten ten deel zal vallen, als zij – zoals gevraagd – de banden met de Israëlische universiteiten verbreken. Het zou een breuk met eerder gevoerd beleid betekenen die de 14 universiteiten duur zou komen te staan.
Ter toelichting het volgende.
De brief van de 14 universiteiten is geen product van een gelegenheidsalliantie in reactie op de eisen van de pro Palestijnse studentendemonstraties en de oorlog van Israël tegen de Palestijnen in Gaza sinds 7 oktober ’23. De samenwerking bestaat al langer.
Op 24 januari 2022 diende The Rights Forum (TRF) een WOB-verzoek in bij 14 Nederlandse universiteiten. Doel: inzicht krijgen in hun institutionele banden met Israëlische academische instellingen en bedrijven, alsmede met organisaties in Nederland en daarbuiten die bekendstaan om hun actieve en onvoorwaardelijke steun aan Israëls overheersing van de Palestijnen. Saillant detail is dat TRF dat WOB-verzoek indiende namens een groep studenten en academici die de gevolgen vreesden als zij dat zelf zouden doen. Hun angst was dat het consequenties zou kunnen hebben voor hun studie of academische carrière.
Die angst was niet uit de lucht gegrepen, zo bleek alras. Het WOB-verzoek van TRF is met persoonsgegevens en al gelekt door de TU Eindhoven – en vermoedelijk andere universiteiten – naar pro-Israël-organisaties en media, waaronder de Telegraaf. Het Nieuw Israëlietisch Weekblad (NIW) bracht vervolgens een lastercampagne op gang, gepaard gaande met zware beschuldigingen van antisemitisme, vergelijkingen met het nazi-regime en de Holocaust, doodswensen, bedreigingen, doxxing en oproepen tot maatregelen tegen de TRF-organisatie en haar medewerkers. De hetze heeft een enorme impact gehad, vooral op de Joden en kinderen van Holocaust-overlevenden onder de medewerkers en de achterban van TRF.
Hoe het verder ging met het WOB-verzoek en de aangiftes/klachten van TRF over de lastercampagne is hier te lezen: https://rightsforum.org/?s=universiteiten Wel is relevant hier nog te vermelden dat TRF van het Openbaar Ministerie en de rechter geen enkele steun kon verwachten. Noch ter bescherming van het recht een WOB-verzoek te doen. Noch ter bescherming tegen strafrechtelijke delicten zoals opruiing, haat zaaien, laster, smaad, bedreiging, intimidatie. De rechtsstaat is allang niet meer wat-ie was. We zijn gewaarschuwd, de rectoren van de 14 universiteiten ook.
Als burgers (studenten, academici) uit angst afzien van hun rechten (vrijheid van meningsuiting, indienen WOB-verzoeken, demonstreren enz.) is sprake van serieuze impact op de democratische rechtsstaat. Als zij die angst vervolgens bewaarheid zien zonder dat er door de staat tot vervolging en veroordeling wordt overgegaan, neemt die schade toe.
Overigens is de behandeling die TRF ten deel viel bij het WOB-verzoek namens de groep studenten en academici verre van uitzonderlijk. Lasterlijke beschuldigingen worden aan de lopende band ingezet om het debat over (facetten van) de kwestie-Palestina te voorkomen. Verdachtmakingen, bedreigingen, intimidatie en de door menigeen gevreesde en vaak ongefundeerde beschuldiging van antisemitisme vormen de klassieke strategie in reactie op kritiek op de staat Israël. Ook daarover is meer te lezen, bijvoorbeeld op de website van TRF.
Sinds 7 oktober ’23 is dit verergerd. Er is sprake van censuur, muilkorven, uitgummen van iedereen en alles wat – volgens de (demissionaire) regering, rijksoverheid, parlement, pro Israëlische organisaties en media in Nederland en daarbuiten – niet gezegd / gezien / gehoord mag worden. Het debat wordt gesmoord, mensen monddood gemaakt en uitgerangeerd. Dat legt de bijl aan de wortels van de rechtsstaat, de Rule of law, het internationale recht en de mensenrechten, waaronder de vrijheid van meningsuiting en het recht van protest.
Hebben de rectoren van de 14 universiteiten zich dit alles niet gerealiseerd, toen ze hun handtekening zetten onder het besluit en de brief in Trouw? Het is mede gelet op de voorgeschiedenis nauwelijks voorstelbaar. Hetzelfde geldt voor de vraag of zij hun besluit in vrijheid en zonder inmenging van buitenaf hebben kunnen nemen. Nee, ook dat is niet waarschijnlijk. Die vrijheid is er niet meer. Dat maakt het des te schokkender.
Claire Schut zegt
Naschrift: Directeur Jonkman van The Rights Forum (TRF) heeft desgevraagd laten weten dat het klopt wat ik hierboven heb geschreven: “Het is volledig juist.” Jonkman heeft eraan toegevoegd dat “we (TRF), na alle beschuldigingen, bedreigingen, smaad en laster die op ons gericht zijn geweest, in alle procedures die wij hebben gevoerd, in het gelijk zijn gesteld. De door de gezamenlijke coalitie van universiteitsbestuurders, Telegraaf en Israël-lobby gevoerde campagne, bleek geen substantie te hebben en volledig op onwaarheden en nepnieuws te berusten.”