
Avond
Nauw zichtbaar wiegen op een lichten zucht
De witte bloesems in de scheemring — ziet,
Hoe langs mijn venster nog, met ras gerucht,
Een enkele al te late vogel vliedt.
En ver, daar ginds, die zachtgekleurde lucht
Als perlemoer, waar ied’re tint vervliet
In teerheid … Rust — o, wondervreemd genucht!
Want alles is bij dag zo innig niet.
Alle geluid dat nog van verre sprak,
Verstierf – de wind, de wolken, alles gaat
Al zacht en zachter – alles wordt zo stil …
En ik weet niet, hoe thans dit hart, zo zwak,
Dat al zo moe is, altijd luider slaat,
Altijd maar luider, en niet rusten wil.
•• Willem Kloos (1859-1938)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Het blijft toch een van de mooiste gedichten die er ooit in het Nederlands geschreven zijn.